Home Antonio Negri: ‘Verzet is een verlangen’

Antonio Negri: ‘Verzet is een verlangen’

Door Ivana Ivkovic op 26 maart 2013

09-2004 Filosofie magazine Lees het magazine

In onze geglobaliseerde wereld gedomineerd door het kapitalisme, ontwaart de Italiaanse filosoof Antonio Negri een nieuwe vorm van verzet: de menigte. Geen profeet van de revolutie maar een observator van de ‘werkelijke bewegingen’, beschrijft Negri hoe een mogelijkheid voor een mondiale democratie zich nu voor het eerst in de geschiedenis voordoet.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Een links georiënteerde politieke filosoof krijg vaak te horen dat hij een salonactivist is. Bij Antonio Negri is dat niet op zijn plaats. Ooit een hoogleraar politieke filosofie in Padua, wordt hij in 1979 beschuldigd van gewelddadig links activisme. Hij zou betrokken zijn geweest bij terreuracties van de Rode Brigades. Vier jaren in de gevangenis volgen, zonder proces. Daarna brengt Negri nog veertien jaar door in Frankrijk, als politiek vluchteling. In 1997 keert Negri terug naar Italië, waar hij onmiddellijk weer wordt gearresteerd. Pas in 2003 komt hij weer vrij.

Over zijn jaren in de gevangenis is Negri alles behalve verbitterd. Met een onverwoestbaar optimisme en droge humor vertelt hij over ‘een heel productieve periode’ van zijn leven. ‘De gevangenis is voor mij heel belangrijk geweest. Ik heb twee boeken in de gevangenis geschreven, dus voor mij was die tijd zeer nuttig. Het eerste jaar was ontzettend zwaar, in een speciale gevangenis. Echt…extreem  zwaar. Maar daarna bevond ik me tussen gelijkgestemden, allemaal Italiaanse intellectuelen die ook vastzaten, en we zijn erin geslaagd om een soort universiteit te organiseren. We discussieerden, we hielden colleges. Het was een periode van grote intellectuele productiviteit. Echt geweldig. Maar dit alles wil natuurlijk niet zeggen dat gevangenissen geweldig zijn. Toch kunnen alle dingen op de wereld, zelfs de meest treurige, veranderd worden in iets positiefs.’

Zijn samenwerking met de Amerikaanse literatuurwetenschapper Michael Hardt heeft na het veelbesproken Empire, een nieuw kloek werk opgeleverd: Menigte. Empire, of het imperium, is de naam die Hardt en Negri geven aan de nieuwe wereldorde. Empire beschrijft het proces van de globalisering dat zich sinds het einde van de Koude Oorlog heeft voltrokken. Kenmerkend voor die periode is dat het kapitalisme letterlijk buiten de grenzen van de staten is getreden: er is een wereldmarkt ontstaan. Door een globaal communicatienetwerk en massale opkomst van computertechnologie is de wereld veranderd in een mondiaal netwerk. In dat netwerk maken naast de oude politieke machthebbers nu ook multinationals en mannen als Bill Gates de dienst uit. Er ontstaat een nieuw en ondoorzichtig mondiaal politiek systeem: Empire. Dit nieuwe kapitalisme dringt ook steeds verder onze levens binnen. De producten die het kapitalisme voortbrengt zijn er niet alleen om te gebruiken, zij bepalen ook onze identiteit. De merken en logo’s vertellen wie we zijn, onze nieuwe designbank of een keuken getuigt van hoe we willen leven, in welke stijl. Het kapitalisme bepaalt ons leven, en dat maakt de macht van de Empire zo dreigend. De mondiale politiek waaraan politici en multinationals, maar ook de media, deelnemen is veranderd in wat biopolitiek wordt genoemd. ‘Bio’ betekent leven: biopolitiek is de nieuwe macht die ons leven produceert. Maar diezelfde biopolitiek biedt ook een kans om in verzet te komen tegen het Empire, en dat is waar Menigte over gaat. Datzelfde globale communicatienetwerk biedt voor het eerst in de geschiedenis de mogelijkheid van een mondiaal bewustzijn – we kunnen, bijvoorbeeld door internet, praten met iedereen op deze planeet. Waar voorheen landsgrenzen en nationale identiteit ons scheidde van de rest van de wereld, ontstaat er nu een mondiale gemeenschap.

Crisis

We hoeven in ieder geval niet te verwachten dat nationale overheden de macht van het Empire het hoofd kunnen bieden. De staten zijn de problemen van het Empire niet meer machtig. De soevereiniteit, de zelfstandigheid van de staten, is in een crisis geraakt. ‘De nationale soevereiniteit kan op z’n minst deze drie problemen niet meer oplossen: het militaire, het monetaire, en het culturele probleem. Dat wil zeggen, de naties van Amsterdam tot Rome zijn niet in staat om zelfstandig oorlog te voeren, ze kunnen de waarde van het geld niet bepalen, en ze zijn niet in staat te zeggen: dit is onze cultuur. Dat is afgelopen.’ Zelfs de VS als de enige overgebleven supermacht, kan de Empire niet domineren: ‘Het Amerikaans unilateralisme heeft al een definitieve nederlaag geleden. De oorlog in Irak bewijst dit ook. De VS kan de oorlog financieel niet dragen. Als de andere staten zich terugtrekken, is het afgelopen. De Amerikaanse verkiezingen draaien om deze nederlaag. Zelfs als Bush de verkiezingen wint, zal hij een multilateralist moeten zijn.’ (Dit vraaggesprek is gehouden voor de verkiezingen, red.)

Maar zien we nu niet, getuige ook de recente onrust en protesten in Nederland, dat de overheden nu juist sterker en met harde hand optreden, dat ze de confrontatie opzoeken? ‘De nationale staten zijn niet meer in staat om de regie in handen te houden, als het gaat om de confrontatie met de protestbeweging.’ De staat heeft steeds minder mogelijkheden om met protestbewegingen te onderhandelen, omdat landelijke politici met handen en voeten zijn gebonden aan internationale ontwikkelingen. Er zijn te veel factoren waar de staat weinig of geen invloed op heeft, maar die wel kunnen nopen tot bezuinigen. Negri: ‘Neem bijvoorbeeld de benzineprijs. De hoogte daarvan heeft direct gevolgen voor een nationale economie, maar een nationale staat heeft er nagenoeg geen invloed op.’ Maar ook internationale crises, als de oorlog in Irak of dreiging van terroristen, vallen buiten het bereik van de staat.

De overheden kunnen de problemen misschien niet oplossen, maar ze kunnen wel in hun verwoede pogingen om de situatie machtig te worden steeds harder, meer controlerend en meer totalitair worden, en dat is ook een gevaar. De combinatie van het verval van de werkelijke macht van de staten en de drang om desalniettemin in te grijpen, heeft mondiaal zeker niet tot meer stabiliteit geleid. Nieuwe conflicten en brandhaarden ontstaan voortdurend.

Netwerken

Het kapitalisme beheerst onze levens en onze wereld is in oorlog – dat is een diagnose die droevig stemt.
Maar niet alles is verloren. Want de veranderingen die tot het ontstaan van de Empire hebben geleid, zijn niet noodzakelijk slecht. Zij leiden ook tot een nieuwe vorm van sociale organisatie, die verzet kan bieden. Dat is de menigte. Een belangrijke transformatie volgt uit het veranderde karakter van arbeid. ‘Intellectuele arbeid wordt steeds belangrijker. Productie draait steeds meer om immateriële zaken, zoals kennis en communicatie. En dat wordt de dominante vorm van de toekomst. De continuïteit van de productie zal steeds meer op innovatie en creativiteit berusten.’

Er is veel veranderd, dus, sinds de tijden van Marx. Is menigte een nieuwe naam voor de arbeidersklasse? Nee, vind Negri: ‘De klasse is een veel nauwer begrip dan de menigte. In de klasse zijn diegenen die in onze maatschappij ‘improductief’ zijn, uitgesloten. De arbeid was verbonden met de productie van materiële rijkdom. Wij vinden dat de productie vooral sociale productie is.’ Sociale productie betekent dat niet meer het maken van goederen centraal staat, maar de interactie tussen mensen. En hier laat biopolitiek ook haar andere gezicht zien, want de verstrengeling van productie en leven houdt het gevaar van inkapseling in, maar ook een mogelijkheid tot bevrijding. De nadruk op communicatie betekent dat de mensen steeds meer op elkaar zijn aangewezen; zij moeten kennis uitwisselen, nieuwe samenwerkingsverbanden creëren. Met de groei van de nieuwe informatie- en communicatietechnologie, groeien ook mondiale sociale netwerken. Deze netwerken zijn autonoom, zij kunnen een verticale, hiërarchische structuur van de macht veranderen in een horizontale, of een transversale structuur van de zelforganisatie. De wereldbewoners kunnen nu met het behoud van al hun verschillen, ontdekken wat zij gemeen hebben. Zij zijn geen anonieme, eenvormige massa, maar een ‘menigte’.

Spinozistisch manifest

Het kapitalisme brengt dus, zoals Marx het al zag, haar eigen grafdelvers voort. Maar het ontstaan van de menigte, van het verzet, moeten we niet, zoals bij Marx, als een dialectisch proces zien. De dialectiek van Marx gaat ervan uit dat veranderingen plaatsvinden door tegenstellingen, conflict, en revolutie. Een kapitalistische samenleving verandert bijvoorbeeld doordat de heersende bourgeoisie tegenover een groeiende groep proletariërs komt te staan. Uiteindelijk kan een revolutie niet uitblijven. Maar volgens Negri hoeven veranderingen niet door de revolutie, door de vernietiging van het bestaande systeem – ook wel negatie genoemd – worden afgedwongen. Negri ziet de veranderingen weliswaar net als Marx als een werkelijk, historisch proces, maar duidt die liever aan de hand van Spinoza: ‘Menigte is een absoluut Spinozistische concept.’ Bij Spinoza is er geen sprake van dialectische ontwikkeling, waarin de negatie een rol speelt. Negatie is voor  Spinoza het kwaad. En daarom kan uit de negatie niets goeds komen. Negri: ‘Ik kan dromen van het kwaad. Maar deze droom zal nooit werkelijkheid worden.’ Deze radicale afwijzing van het negatieve werkt Negri uit in het concept van menigte.

De kracht die zich tegen de Empire verzet is geen negatie. Want de kracht van de menigte is de kracht van het leven, en van de liefde: ‘Positiviteit! Creativiteit! Dat is de menigte… een gebeurtenis, een humanisme, het vermogen om te gisten, Dat is het leven!’

De menigte is gebaseerd op vrije, gelijke samenwerking. De menigte heeft ook geen staat of leiding nodig om haar aan te sturen. De hiërarchische structuur van de staat is overbodig en kan zelfs levensvijandig zijn. ‘Spinoza zei: onze traditie legt ons het concept van de staat, van de macht en de soevereiniteit op, om ons tot ezels te reduceren. Ikzelf heb schijt aan zo’n democratie. Ik denk aan een absolute democratie.’
Volk aan de macht, dus? Negri gaat nog verder dan dat: ‘Het volk is zo’n reactionair concept. Het volk bestaat niet, het is een uitvinding van de staat, bedoeld om de mensen onmachtig te maken. De gezamenlijkheid, de eenheid van de menige wordt niet gesmeed door die op te leggen. Die ontstaat in een vrije omgang tussen mensen. We moeten die vrije omgang niet belemmeren, bijvoorbeeld door te zeggen: ‘ik behoor tot het Italiaanse volk en u tot het Nederlandse’. Neen, de nadruk ligt op onze mogelijkheid om samen te werken– als louter mensen. Samenwerken vergroot de menselijke expressie.’

Migratie

Hoe ziet zo’n absolute democratie er dan uit? Het volk, als traditioneel politiek lichaam, verkeert in de staat van ontbinding, en dat is maar goed ook. Want de menigte heeft geen vaste identiteit; het is pluriform, mobiel, veranderend als een levende substantie. Om het in de termen van de postmoderne filosofie uit te drukken: de menigte is niet gebaseerd op identiteit, maar op de differentie, op het verschil: ‘De activiteit, de creativiteit, produceert steeds nieuwe verschillen. En zij onttrekken zich voortdurend aan de dominantie, aan de kapitalistische controle, aan de ideologie. Uiteindelijk is het verschil iets machtigs.’ Daarmee wil Negri ook nieuwe leven inblazen in de traditie van het postmodernisme: ‘ Postmodernisme is als verzet zwak en slap geworden. Postmodernisme plaatst het verzet in de marge, en de deuren van het systeem blijven gesloten. Wij geloven dat de kracht van onze argument is dat het het verzet juist in het midden plaatst, in het midden van het leven.’

Negri zingt een lofzang op de creativiteit die de migranten en de vluchtelingen aan de dag leggen in hun zoektocht naar een beter leven. Want de beweeglijkheid van de menigte moeten we ook letterlijk nemen. Negri beweert dat de migratie een van de sterkste vormen van verzet is. Maar is het niet cynisch om de migratie te roemen als zoveel mensen simpelweg gedwongen zijn om hun huis en haard te verlaten? Negri: ‘Natuurlijk is er ook veel misère. De Middellandse Zee is een groot massagraf, deze dag zijn alweer zeventig bootvluchtelingen omgekomen. Dat is genocide. Maar die mensen zijn wel op zoek naar hun vrijheid, naar de positiviteit van het leven, naar de positiviteit van de liefde. Emigratie is vandaag een van de sterkste krachten, zij ondermijnt alle oude begrippen van de gemeenschap, nationale, imperialistisch-koloniale, Europese. Ik hoop echt dat Europa erin slaagt om deze nieuwe vorm van macht te begrijpen.’

Het verzet heeft zich dus al in beweging gezet. Maar heeft vandaag een Nederlander ook genoeg redenen om in verzet te komen? Zijn we niet simpelweg tevreden? Negri: ‘Verzet is een verlangen, het is geen daad van het geweten! Bovendien zijn ook in Nederland duizenden redenen om in verzet te komen! Nederland is een absoluut imperialistisch land, nog in het oude zin van het woord. Dat wil zeggen: ze is in staat om de andere landen uit te buiten. Bovendien staat Nederland helemaal in de lijn van Bush. Er zijn mensen die zich daartegen verzetten. Misschien zijn zij minder tevreden.’

Antonio Negri (1933) is politiek filosoof en voormalig directeur van de afdeling sociale wetenschappen aan de Universiteit van Padua. Zijn belangrijkste boeken zijn Empire (uitg.Van Gennip, € 29,50) en Menigte (uitg. De Bezige Bij, € 24,90).