‘Schitterend boek. Ik ga er niet mee akkoord, maar ik vind het werkelijk geweldig!’ In 2011 verscheen mijn eerste boek, De verovering van de vrijheid. Er is veel over gezegd en geschreven, maar deze enthousiaste reactie koester ik enorm. Ze kwam uit de mond van de copromotor van mijn proefschrift, toen ik nog aan de Universiteit Gent werkte. Mijn boek is een pleidooi voor positieve vrijheid: vrijheid moet begrepen worden als niet louter de afwezigheid van grenzen en beperkingen. Vrijheid is de aanwezigheid van een concreet handelingsvermogen. Vrijheid is meer dan mogen; het is ook kunnen. Mijn copromotor hield het echter bij de negatieve vrijheidsdefinitie: vrijheid als non-interference. Vrijheid is door anderen met rust gelaten worden.
Ik moet regelmatig aan zijn woorden terugdenken. Vooral op momenten wanneer ik stilsta bij de enggeestigheid die al te vaak de toon zet in het politieke en intellectuele debat. We lijken allemaal zo snel vastgeroest in onze eigen overtuigingen. We weten het niet alleen beter dan de ander, we vinden onszelf ook beter.
Echte openheid van geest is zeldzaam, ook al vinden we onszelf allemaal best ruimdenkend. Maar hoeveel overtuigde atheïsten getroosten zich nog de moeite om eens een theologisch traktaat te lezen en weten het op waarde te schatten? Hoeveel diepgelovigen zijn in staat om Bertrand Russells Why I Am not a Christian tot hun favoriete boeken te rekenen? Niet omdat ze de auteur gelijk geven, maar om de schoonheid van de argumentatie en het belang van ideeënuitwisseling: het verruimen en versmelten van onze geestelijke horizonten, om het met Hans-Georg Gadamer te zeggen.
Uit je eigen denkkaders treden, dat is het begin van alle inzicht. Voor wie daar niet toe in staat is, is nadenken niets anders dan een surplace van de geest. Toen Gadamer op hoge leeftijd gevraagd werd hoe hij zijn filosofie zou samenvatten, antwoordde hij: ‘Der Andere könnte Recht haben.’ De ander kan gelijk hebben. Het zou geen kwaad kunnen als we wat vaker die geestesgesteldheid van de Duitse wijsgeer als richtsnoer namen. Het is een waarlijk pluralistische mentaliteit.
Pluralisme wordt vaak beschouwd als een verhoudingswijze tússen mensen. Maar het is meer dan dat. Pluralisme is ook een eigenschap ín mensen. Het is het vermogen om een breed scala aan gebruiken en opvattingen te waarderen, ook al zijn het onze gebruiken en opvattingen niet. Het recept voor een betere wereld ken ik niet. In elk geval lijkt Gadamers instelling me er een basisingrediënt van. Pluralisme tussen mensen zal pas floreren wanneer het ook in mensen floreert. Maar ik kan ongelijk hebben.
Dit artikel is exclusief voor abonnees