Home ‘Al het leven is terug te voeren op eenvoudige bacteriën’

‘Al het leven is terug te voeren op eenvoudige bacteriën’

Door Mariska Jansen op 28 november 2012

05-2007 Filosofie magazine Lees het magazine

‘Supporters van intelligent design zoeken naar hiaten in de evolutietheorie’, zegt wetenschapsfilosoof Chris Buskes. ‘In die “onverklaarbare” leemtes stoppen ze God. Dat levert echter geen toetsbare hypothesen op en is een absurde strategie.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

De Origin of Species, het meesterwerk van Charles Darwin, veroorzaakte bij verschijning in 1859 een wetenschappelijke aardverschuiving. In Evolutionair denken beschrijft Chris Buskes de invloed van de evolutietheorie op diverse wetenschapsgebieden en de filosofie. ‘Al het leven op aarde is terug te voeren op eenvoudige bacteriën – een schitterende gedachte.’

‘Darwiniaanse evolutie bestaat uit de elementen variatie, selectie en replicatie’, zegt Buskes, docent wetenschapsfilosofie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Afgelopen maand won hij de Socrates Wisselbeker 2007 voor het beste filosofieboek. ‘Variatie ontstaat door willekeurige veranderingen in het genetisch materiaal. Sommige individuen hebben daardoor meer voortplantingssucces dan andere. Degenen die het best aan de omgeving zijn aangepast, hebben de grootste kans om te overleven en krijgen gemiddeld de meeste nakomelingen. Dat is een niet-willekeurig selectieproces. Door replicatie van genen zullen de nakomelingen van de succesvolle individuen de gunstige eigenschappen erven. Evolutie is dus een cumulatief selectieproces. De output van de ene selectieronde is in de volgende selectieronde weer de input. Zo kunnen gunstige eigenschappen worden geïntensiveerd, terwijl nadelige gaandeweg verdwijnen.’ 

Buskes verwijst naar de filosoof Daniel Dennett, die de evolutietheorie vergelijkt met universal acid, een bijtend zuur dat overal doorheen vreet en alles verandert. ‘Ik heb dat zuur gevolgd,’ zegt Buskes, ‘tot in alle geledingen van ons denken.’

Een onderzoeksgebied dat radicaal door het evolutionaire zuur is ‘aangetast’, is het ontstaan van de moraal. ‘We beschouwden de moraal altijd als iets bijzonders dat alleen wij mensen zouden hebben, iets met een bovennatuurlijke oorsprong. Volgens de Bijbel kregen we na de zondeval een geweten. De moraal kwam als het ware uit de wolken naar beneden dalen. Maar kijk je vanuit een evolutionair perspectief naar de moraal, dan komt de moraal niet van boven, maar juist van onderen.’

De primatoloog Frans de Waal stelt dat moraal in rudimentaire vorm ook bij dieren voorkomt. Onze meest nauwe verwanten, de mensapen, vertonen emoties als woede, blijdschap en empathie. ‘De evolutiebiologische verklaring voor het ontstaan van moraal is de behoefte tot samenwerken’, zegt Buskes.
De ‘speltheorie’ uit de wiskunde –  partijen kunnen soms het best samenwerken als ze door eigenbelang gedreven worden –  is oorspronkelijk iets anders dan de evolutiebiologie, maar wijst volgens Buskes wel in dezelfde richting. ‘Het eigenbelang overlapt vaak met het groepsbelang. Apen kunnen bijvoorbeeld een lastig plekje midden op hun rug niet zelf vlooien en hebben elkaar nodig. Soms is het in je eigen voordeel om met anderen samen te werken, om te investeren en je tijdelijk op te offeren. Zolang samenwerking gebaseerd is op reciprociteit hebben beide partijen er alleen maar profijt van. In een groep individuen ontstaat een moraal dan “vanzelf”. Dat wil niet zeggen dat samenwerken altíjd de beste manier is om je eigen belang zo goed mogelijk te waarborgen. Soms is het beter om niet samen te werken, bijvoorbeeld als iemand je bedriegt of zijn woord niet houdt.’ 
 
Wordt de verklarende kracht van de evolutietheorie niet overschat?
Het empirisch bewijsmateriaal voor de evolutietheorie is overweldigend.Maar inderdaad, we moeten oppassen dat het darwinisme niet een allesverklarend principe wordt, want dan wordt het leeg.
Onlangs las ik een artikel in de NRC over “literair darwinisme”, een discipline die probeert de literatuur en haar stijlfiguren en personages aan de hand van de evolutiebiologie te verklaren. Dat gaat mij te ver. Evolutietheorie kan algemene preferenties van mensen verklaren, waarom we van bepaalde vormen en kleuren houden, maar niet de betekenis van een kunstwerk. Waarom is de muziek van Bach dieper en mooier dan die van zijn tijdgenoot Telemann? Waarom is een roman van W.F. Hermans beter dan een roman van Ronald Giphart? Daar geeft de evolutietheorie geen antwoord op. We hebben de traditionele literatuurkritiek en esthetica nog steeds nodig.’ 

Intelligente ontwerper

Tegenstanders van de evolutietheorie uit de religieuze hoek, de creationisten en de aanhangers van intelligent design, beroepen zich op het argument from design: de gedachte dat elk ontwerp een intelligente ontwerper vooronderstelt. ‘Het klassieke voorbeeld was het oog. Hoe kon dát nou door evolutie zijn ontstaan? Dat was zo complex, zat zo vernuftig in elkaar. Tegenwoordig kunnen we met computersimulaties aantonen dat het oog in kleine stapjes is ontstaan. We weten ook dat ogen vele malen onafhankelijk van elkaar zijn geëvolueerd. Het oog is begonnen als lichtgevoelige cel en in kleine stappen uitgegroeid tot de verschillende oogtypen die we tegenwoordig kennen. De evolutie van het oog was een gradueel proces. Gedurende die ontwikkeling was ieder procent beter zicht op een gevaarlijke wereld mooi meegenomen.’ 

‘Supporters van intelligent design zoeken naar hiaten in de evolutietheorie’, zegt Buskes. ‘In die “onverklaarbare” leemtes stoppen ze God. Dat levert echter geen toetsbare hypothesen op en is een absurde strategie. Men wil niet accepteren dat biologische complexiteit door een natuurlijk proces kan ontstaan.’

Evolutionair denken. De invloed van Darwin op ons wereldbeeld, door Chris Buskes, uitg. Van Gennep, Amsterdam 2006, 476 blz., € 24,95