Home Aristoteles: een goed mens gebruikt zijn talenten

Aristoteles: een goed mens gebruikt zijn talenten

04 oktober 2017

Aristoteles: een goed mens gebruikt zijn talenten

In zijn biologische studies merkte Aristoteles iets op: alles in de natuur leek een doel te hebben.  Een goed leven, dacht hij, is daarom een leven waarin je je natuurlijke doel nastreeft.

Aristoteles geeft het voorbeeld van een oog: de finale oorzaak van een oog – de functie – is om te zien. Die functie is het doel, de telos, van het oog (van het Griekse woord telos is de term ‘teleologie’ afgeleid, de studie naar het doel van iets). Een teleologische verklaring van een ding gaat daarom over het doel van een ding. Als je het doel van een ding weet, weet je ook wat een ‘goede’ en wat een ‘slechte’ versie van het ding is. Zo is een goed oog een oog dat scherp ziet.

Bij de mens is een ‘goed’ leven dus een leven waarin we ons doel verwezenlijken of waarin we alle eigenschappen die ons tot mens maken benutten. Een mens is ‘goed’ als hij zijn aangeboren eigenschappen gebruikt. Hij kan alleen gelukkig zijn als hij al zijn kwaliteiten inzet in het nastreven van deugd. Wijsheid is volgens Aristoteles de hoogste vorm van deugd. En daarmee komen we weer bij de vraag hoe we dat ding dat we deugd noemen kunnen herkennen. Aristoteles zoekt het antwoord opnieuw in observatie. We begrijpen de aard van het ‘goede leven’ door het bij andere mensen om ons heen te zien.

Dit is een fragment uit Het Grote Filosofieboek.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.