Spinoza schreef twee werken over politieke filosofie: het Theologisch-politiek traktaat (1670) en het Politiek traktaat (1677, onvoltooid). Ik kan beter zeggen dat hij anderhalf werk schreef over politieke filosofie. Het Theologisch-politiek traktaat is immers maar voor een klein deel (twee van de twintig hoofdstukken) gewijd aan politieke filosofie: een bladzij of veertig op een tekst van zo’n vierhonderd pagina’s. Ik heb beide hoofdstukken opgenomen in mijn vertaling van het Politiek traktaat, niet alleen omdat ze daar een aanvulling op vormen, maar vooral omdat ze iets anders betekenen binnen de context van het Theologisch-politiek traktaat dan in het Politiek traktaat, al komen sommige passages woordelijk overeen.
Spinoza liet zich in het Politiek traktaat inspireren door Machiavelli. Ik bedoel de Machiavelli van de Discorsi (‘Verhandelingen over de eerste tien boeken van Titus Livius’, ongeveer 1515), niet die van De vorst (1513-1515). In De vorst beschrijft Machiavelli het politieke bedrijf vanuit het standpunt van de vorst. Hij geeft aan welke middelen een vorst moet gebruiken om macht te verwerven en te behouden. In de Discorsi kiest hij het standpunt van het volk en stelt hij dat de staat ertoe dient het volk veiligheid en bescherming te bieden.
In de politieke theorie van Spinoza doet zich net zo’n verschuiving voor als in het werk van Machiavelli zelf. In het Theologisch-politiek traktaat beschrijft Spinoza het volk als een kudde die in toom moet worden gehouden door de machthebber. In het Politiek traktaat verdedigt hij dat machthebbers worden benoemd en kunnen worden afgezet door het volk en de taak hebben het volk veiligheid te bieden. In het Theologisch-politiek traktaat kiest Spinoza de kant van de machthebber; in het Politiek traktaat kiest hij de kant van het volk en verdedigt hij de volkssoevereiniteit.
Rampjaar
Spinoza schreef het Politiek traktaat in de nasleep van het rampjaar 1672. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd aangevallen door Frankrijk, Engeland, Munster en Keulen, de gebroeders De Witt werden vermoord, stadhouder Willem III deed een greep naar de macht. De zuidelijke en oostelijke provincies werden onder de voet gelopen. Franse troepen rukten op tot voorbij Utrecht. Alleen de provincie Holland hield stand achter de Waterlinie, een lijn die liep van Muiden via Bodegraven en Schoonhoven naar Gorinchem. De Republiek stond aan de rand van de afgrond en bleef alleen door een samenloop van toevallige omstandigheden – Frankrijk raakte in oorlog met Spanje en moest troepen uit Nederland terugtrekken, Michiel de Ruyter behaalde overwinningen op de Engelse vloot – gespaard.
Maarten van Buuren (1948) is vertaler en emeritus hoogleraar Franse letterkunde aan de Universiteit Utrecht. Hij vertaalt het werk van verschillende filosofen uit het Frans, Duits en Latijn. Van Spinoza bracht hij vertalingen uit van de Ethica en het Politiek traktaat.
De crisis van 1672 was het gevolg van een onevenwichtige staatsinrichting. Het ontbrak de Republiek aan evenwicht tussen een stadhouderlijk bewind aan de ene kant en een democratisch bewind aan de andere kant. Het gevaar van stadhouderlijk bewind was tirannie, dat van de democratie stuurloosheid. In de zeventiende eeuw wisselden periodes van stadhouderlijk en democratisch bewind elkaar af. Inzet was het behoud van de Republiek, maar het was niet duidelijk wat er met dat woord werd bedoeld. ‘Republiek’ verwees naar een bewind zonder monarch, zoveel was zeker. Maar welke vorm dat bewind had, liet men in het midden. Was het democratisch of aristocratisch van aard? Kon het misschien zelfs verwijzen naar een monarchie? Dat laatste achtte men weliswaar uitgesloten, maar zeker wist men het niet.
Spinoza probeerde met het Politiek traktaat antwoord te geven op de vraag naar de beste staatsvorm in de Republiek. Toen hij in de loop van 1675 aan zijn Traktaat begon, was hij van plan om na een aantal inleidende hoofdstukken, gewijd aan ontstaan, aard en doel van de republiek, achtereenvolgens de drie traditionele staatsvormen te behandelen: monarchie, aristocratie en democratie, en zijn boek af te sluiten met een paar hoofstukken over de meest geschikte regeringsvorm.
Tegen geheimhouding
Spinoza bouwt in zijn Politiek traktaat de hoofdstukken gewijd aan democratie, aristocratie en monarchie zo op, dat hij na een definitie van elke staatsvorm en het aanstippen van de zwakke plekken ervan de voorwaarden formuleert waaronder die staatsvorm zich duurzaam kan handhaven. Deze voorwaarden komen bij elk van de drie staatsvormen neer op de vorming van een Raad van voldoende omvang, welke raad op zijn beurt wordt gecontroleerd door een Raad van syndici of door een senaat en consuls. De Raad van voldoende omvang vertegenwoordigt het volk. Het aantal raadsleden is variabel en verhoudt zich proportioneel tot de omvang van het volk. Is aan deze voorwaarden voldaan, dan benadert elk van de drie staatsvormen de ‘absolute staat’.
Spinoza bedoelt met ‘absolute staat’ een staatsvorm die een zo groot mogelijke mate van vrijheid garandeert aan allen. Met vrijheid voor allen bedoelt hij dat de burgers zoveel mogelijk zelfgerechtigd (sui juris) zijn en zoveel mogelijk vrijheid genieten onder de wet, dat wil zeggen gevrijwaard zijn van de angst om benadeeld te worden door anderen. Vrijheid is volgens Spinoza afhankelijk van transparante besluitvorming. Geheimhouding van politieke besluitvorming staat gelijk aan slavernij, zoals hij niet moe wordt te herhalen. Spinoza’s conclusie luidt dat elk van de drie staatsvormen de absolute staat benadert als ze voldoet aan de gestelde voorwaarden.
Uit voorgaand overzicht blijkt dat alle drie de staatsvormen onder de door Spinoza gestelde voorwaarden neerkomen op een en dezelfde staatsvorm, namelijk de gemengde regeringsvorm bestaande uit een monarchaal, een aristocratisch en een democratisch element, met een zwaartepunt in de aristocratie (Raad van voldoende omvang). Deze regeringsvorm is vastgelegd in een constitutie. De machten van de drie elementen worden in evenwicht gehouden door een systeem van checks and balances, zodanig dat de gevaarlijke extremen van tirannie en anarchie worden bedwongen door een aristocratie die tussen beide bemiddelt en door haar bemiddelende functie het evenwicht ertussen garandeert.
Een overzicht van de drie staatsvormen leert dat Spinoza een zuivere democratie (volksregering) afkeurt, omdat hij meent dat een volksregering niet duurzaam is, voortdurend wordt opgeschrikt door volksopstanden en in feite anarchistisch is. Hij keurt net zo beslist de zuivere monarchie af, omdat deze net zo wisselvallig is en al te makkelijk tot tirannie vervalt. Zijn voorkeur ligt bij een gemengde staatsvorm waarvan het zwaartepunt ligt in de Raad van voldoende omvang, omdat deze Raad enerzijds een leider kiest die daadkrachtig kan optreden op momenten van nood en anderzijds de belangen van het volk het best waarborgt, dat wil zeggen de veiligheid en welvaart van allen.
De strekking van het Politiek traktaat kan in de woorden van Plutarchus als volgt worden samengevat:
Want de staat die geen stevige grond had om op te staan en nu eens overhelde naar een absolute monarchie als de koningen de overhand hadden, dan weer naar een zuivere democratie als het volk het voor het zeggen had, plaatste door instelling van de Senaat een gewicht in het midden dat, als ballast in een schip, altijd voor een juist evenwicht zorgde.
Dit is een bewerkte voorpublicatie uit het boek Spinoza en de Republiek van Maarten van Buuren. Dat boek verscheen op 16 oktober 2025 bij Damon, tegelijk met Van Buurens vertaling van het Politiek traktaat van Spinoza.
Spinoza en de Republiek. Het ideaal van een gemengde staatsvorm
Maarten van Buuren
Damon
168 blz.
€ 22,90
Politiek traktaat
Baruch Spinoza
vert. en inl. Maarten van Buuren
Damon
248 blz.
€ 29,90



