Home 4 vragen aan… Hanna Bervoets

4 vragen aan… Hanna Bervoets

26 februari 2013

03-2013 Filosofie magazine Lees het magazine

Een apocalypsachtige knal verandert alles in Alles wat er is, de derde roman van Hanna Bervoets. Acht mensen zitten opgesloten in een schoolgebouw en kunnen nergens heen: honger en verveling doen alle moraal verdwijnen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

WAT KAN IK WETEN?

‘“Een mening is een mening. Maar een gedeelde mening kan zomaar omslaan in waarheid”, denkt Merel, de ik-verteller in mijn boek. Er is geen waarheid, er zijn alleen verhalen waarin we geloven. Praktisch bekeken maakt het niet uit of er een God is; het gaat erom dat er hele samenlevingen op ingericht zijn dat mensen in God geloven.

Tijdens mijn studie media & cultuur lazen we postmoderne filosofie en leerde ik dat alles arbitrair en multi-interpretabel was. Sommigen noemen dat open-minded, anderen nihilistisch. Ik heb moeite om een standpunt in te nemen, want je hebt nooit alle kennis paraat en niets is zeker, dus laat ik mijn personages boude stellingen innemen – die hoef ik niet te verdedigen.

Merel denkt dat ze de situatie overziet, maar ze is er evengoed bij betrokken. Als tv-redactrice van een wetenschapsprogramma probeert ze alles wetenschappelijk te verklaren. Heeft ze honger, dan denkt ze aan glucoselevels. Zelf heb ik ook wel vertrouwen in bèta-wetenschappen  en biologie, maar rationaliseren helpt niet altijd. Liefde is bijvoorbeeld een fysieke verslaving, een echte mindfuck. ADHD wordt wel als stoornis gediagnosticeerd, maar verliefdheid wordt niet gemedicaliseerd, terwijl je je als een gek gedraagt. Die biologische component is bekend en ontleedt de mythe van ware liefde, maar je kunt je niet onttrekken aan het gevoel.’ 

WAT MOET IK DOEN?
‘Je moet bezig blijven. Mijn personages maken zichzelf wijs dat ze iets nuttigs te doen hebben, eigenen zich een taak toe. Een plicht ervaren is niet altijd prettig, maar hoe verschrikkelijk is het om in bed te blijven liggen? Wat ik doe is helemaal niet belangrijk, maar ik heb schrijven gebombardeerd tot nuttig. Mijn boek is een anker. Wanneer ik daaraan werk ben ik – even superstom gezegd – het “zenst”. Zelfs research vind ik vergooide tijd; ik wil gewoon beginnen.

Natuurlijk is nut een mening, efficiëntie een kapitalistische mythe, en wat je belangrijk acht arbitrair. Toch voel ik me vies en leeg wanneer ik niet heb gewerkt. Ik wil gewoon zo veel mogelijk dingen doen waar ik voldoening uit put, in een zo kort mogelijke tijd. Ik wil bovendien alleen maar dingen doen waar ik goed in ben. Met z’n tweeën iets slechts doen – een slechte film kijken, op de bank hangen –, dat lukt wel. Als het sociaal is, is het geoorloofd. Voor even, althans. Misschien is dat praktische ook een generatieding.’

WAT MAG IK HOPEN?
‘Vroeger dacht ik weleens: ik hoop dat er een vliegtuig is neergestort, dan hoef ik niet naar school. Alles wat er was verbeeldt een soort escapistisch gedachte-experiment, een situatie waarin alles ontregeld is en alle wetten wegvallen. Het verlangen naar een grootse wending lijkt me universeel en van alle tijden. Mijn boek wordt donker en grimmig gevonden, maar ik wil niet zuur, veroordelend of cynisch zijn. Ik houd ook niet van mensen die zeggen: we moeten GTST-kijkers opvoeden met een VPRO-serie over gevechtsvliegtuigen. Wie ben ik om mijn smaak op te leggen? Ik wil ook niet per se iets zeggen met mijn boek, dring geen moraal op.

Eén lezer zei: “Ik werd heel blij van je boek.” Wat een gekkie, dacht ik, maar hij bedoelde dat Alles wat er was deed beseffen hoe goed we het eigenlijk hebben. We zitten niet opgesloten en kennen geen schaarste. Misschien leven we wel in de best mogelijke wereld.’

WAT IS DE MENS?
‘Ik geloof niet in een kern of een ziel. Nu is “jezelf zijn” een populaire kreet, maar bij mijn moeder ben ik heel iemand anders dan bij vrienden. De ene Hanna is niet authentieker of echter dan de andere: het is allemaal ik. 

Ik denk en schrijf: “Merel vlucht”, in plaats van: “Merel is angstig.” Ik geef ook geen beschrijving van haar jeugd, of hoe ze eruitziet. Achteraf kan ik wel een karakterschets van mijn personages maken, omdat ze dan al hebben gehandeld.

Maar ons gedrag is ook weer niet allesbepalend voor wie we zijn, want wanneer acht mensen in hetzelfde schoolgebouw vastzitten, reageren ze verschillend. Hun overkoepelende intentie komt overeen – ze willen overleven -, maar hoe ze daar invulling aan geven, is afhankelijk van hun karakter.

In mijn boek beschrijf ik de oude situatie – de samenleving zoals wij die nu kennen – en de situatie na de knal, de nieuwe situatie. Dat vergt een denkswitch, maar uiteindelijk vinden ze de nieuwe situatie soms best fijn. Ook in de werkelijkheid vinden zulke veranderingen plaats, ontstaan er nieuwe regels, sociale stelsels en normen. Het is wel zo handig om je aan te passen.’
 
Alles wat er was
Hanna Bervoets
(Atlas Contact)
256 blz. / € 19,95