Home Zo geven we de toekomst weer vorm

Zo geven we de toekomst weer vorm

Door Frank Mulder op 1 maart 2017

Zo geven we de  toekomst weer vorm
Cover van 03-2017
03-2017 Filosofie Magazine Lees het magazine

De echte politiek vinden we op straat. Alleen zien we het pas als onze verbeelding wordt geprikkeld. Huub Dijstelbloem, filosoof van het Center for Public Imagination, over de macht van de verbeelding en de verbeelding van de macht. 

Wie door Schiphol loopt, voelt zich vaak een beetje licht. Je loopt in een soort niemandsland, op de lange rolbanen langs de grote ramen waarachter de Easyjets klaarstaan richting Barcelona of New York. De horloges van alle mensen om je heen geven een andere tijd aan, het is bijna een droom. Alles verloopt glad en smooth, iedereen wordt als vanzelf de juiste kant op gestuurd, in dit service center dat er vooral uitziet als een vriendelijk winkelcentrum.


Fotografie: Martin Dijkstra

Maar er zijn ook andere beelden te geven. Denk bijvoorbeeld aan de computers die continu hun controlesystemen laten draaien om geïmporteerde goederen te toetsen aan EU-richtlijnen. Of aan de geblindeerde kamers waar Afrikaanse gezinnen naartoe worden geleid omdat ze geen recht hebben om de poorten door te trekken naar het beloofde land. Met andere woorden, Schiphol barst van de politiek. Dat wordt verbloemd door het beeld van Schiphol als servicecentrum, of als niemandsland. De nietsvermoedende, zongebruinde burger komt op allerlei momenten in aanraking met macht, maar ziet het amper.

Schiphol is maar een voorbeeld. ‘Maar dit voorbeeld laat zien dat de oude concepten over wat “publiek” is niet meer voldoen’, zegt filosoof Huub Dijstelbloem. ‘Het is op Schiphol niet helder wat publiek en wat privaat is, wat staat en wat bedrijf is. Schiphol is een samenspel van overheden, marktpartijen, passagiers en technologie. Aan de inrichting ervan liggen allerlei politieke keuzes ten grondslag, maar die zie je bijna niet.’ Om die te begrijpen, en om eraan mee te kunnen doen, hebben we nieuwe beelden en concepten nodig, aldus Dijstelbloem.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen

Center for Public Imagination

Later meer over Schiphol. Eerst meer over Dijstelbloem. Deze filosoof is verbonden aan de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) en aan de Universiteit van Amsterdam. Hij ziet de verhouding tussen burger en staat grondig veranderen door technologische innovaties. Daarom heeft hij het afgelopen jaar samen met een aantal andere filosofen het Center for Public Imagination (CPI) opgericht.

De reden daarvoor lezen we op de website van het instituut. ‘De status van “het publieke” is onzeker geworden. Door processen zoals neoliberalisering en technologische veranderingen zijn bestaande beelden van wat publiek en privaat is problematisch geworden. We zijn razend nieuwsgierig naar de kansen van technologische ontwikkelingen en de nieuwe morele ruimtes die deze openen. We willen wetenschappers, kunstenaars, designers, beleidsmakers, bedrijven en activisten bijeenbrengen in het zoeken naar nieuwe uitingen in het publieke domein.’ Het CPI houdt zich bezig met vraagstukken zoals smart technologie, klimaatverandering en migratie. ‘Maar we willen ook alternatieven aandragen voor de huidige wijze van verbeelden en besturen van de samenleving.’

Dat zijn grote woorden. Dit instituut kan zich zo’n beetje met alle maatschappelijke vraagstukken gaan bezighouden. Wat is precies de rol die het aan verbeelding toeschrijft? Dijstelbloem, die vorig jaar uitkwam met Het huis van Argus, over de rol van verbeelding in het controleren van de politiek, legt uit.

‘Onze democratie heeft verbeelding nodig. De Italiaanse renaissancedenker Giambattista Vico beschreef in 1725 al dat de rede niet genoeg is om politiek en macht te begrijpen. We hebben daarvoor fantasia nodig, verbeelding, omdat mensen meer zijn dan redelijke wezens. Onze democratie hangt in het luchtledige, we hebben geen goddelijke grond waar we de gevestigde orde op kunnen baseren. Hoe we de samenleving zien, waar de macht op gebaseerd is – we hebben fantasie nodig om dit uit te drukken. Alles in onze politieke cultuur staat of valt met verbeelding.’

Waarom hebben we verbeelding nodig om bijvoorbeeld Schiphol te begrijpen? Gaat het niet vooral om beter feitenonderzoek?
‘De vluchtelingen die in Schiphol in detentie zitten, zijn voor niemand zichtbaar. Daarmee zijn ze politiek buitengesloten. Politiek is dus een esthetisch conflict. Het gaat om zichtbaarheid. Politiek ontstaat wanneer een bepaalde gevestigde orde wordt aangevuld en uitgebreid door het zichtbaar maken van groepen die erbuiten vallen. Democratie is niet alleen het raadplegen van verschillende belangengroepen. Het politieke spel gaat over wie er wel en niet gezien worden, wie wel en niet zichtbaar is.’

Er is dus veel meer politiek dan alleen wat er in Den Haag gebeurt?
‘Ja. We willen democratie niet alleen aan politici overlaten. Democratie is ook een manier van leven. Door fantasie te gebruiken kun je mensen weer de kans geven om politiek mee te doen. Ik praat overigens liever over het publieke, om duidelijk te maken dat we het niet zozeer over parlementaire besluitvorming hebben. We willen het publieke verbeelden. Er zijn in onze technologische maatschappij allerlei plaatsen waar macht wordt uitgeoefend en waar onderdrukking plaatsvindt. Pas als we dat zichtbaar maken, kunnen we er een rol in spelen.’

En Schiphol is een voorbeeld dat laat zien dat de politieke macht van karakter is veranderd?
‘Schiphol is een samenspel van overheden, marktpartijen, passagiers en technologie. De staat is niet weg, maar is opgenomen in een andere machinerie, in publiek-private verbanden. De architect Keller Easterling noemt dit extrastatecraft. Dat betekent zowel “boven op de staat” als “buiten de staat om”. De staat is intensief aanwezig, maar tegelijkertijd worden veel ontwikkelingen gestuurd door internationaal opererende private partijen. Het is een ruimte die wordt vormgegeven door informatietechnologie, door consultants en door financiële instellingen. De ruimte zelf maakt allerlei complexe verbanden en samenwerkingen mogelijk. Zo snel dat het beleid het niet kan bijhouden. Maar dit betekent niet dat het de staat ondermijnt. Door al deze complexe lagen kan de staat juist heel sterk aanwezig zijn, op een verborgen manier.’

Sommige filosofen noemen luchthavens een non-plaats, een soort neutraal knooppunt buiten de tijd en ruimte. Dus juist heel apolitiek.
‘Daar moeten we mee afrekenen. Het is veel te intellectueel. Alsof plaats en locatie er niet toe doen. We zijn erg geïnspireerd door het pragmatisme van John Dewey en het technisch pragmatisme van Bruno Latour. Zij gingen niet uit van grote verhalen en abstracte concepten, over hoe mooi of hoe gevaarlijk technologie is, maar wilden concreet kijken hoe een bepaalde infrastructuur werkt. Je moet concrete plaatsen onderzoeken om te herkennen hoe machtsrelaties werken en hoe uitsluiting werkt.’

Wat is de rol van de fantasie daar dan in?
‘Een voorbeeld is een project van de filosoof Alain de Botton. In zijn boek A Week at the Airport uit 2009 beschrijft hij wat hij zag toen hij een week lang in een terminal op Heathrow leefde. Hij beschrijft wat toeristen doen en hoe de bagage wordt afgehandeld, maar hij ontdekt ook dat er een verborgen macht is, de achterkant van de luchthaven, waarlangs ongewenste bezoekers geruisloos worden afgevoerd. Dit is een manier van onderzoeken waar we iets aan hebben.’

Fotografie: Martin Dijkstra

Hoe zorg je ervoor dat ook de argeloze reiziger, op weg naar Mallorca, daar iets van meekrijgt?
‘Waarom zou je geen fototentoonstelling houden over het detentiecentrum in Schiphol-Oost? Zo maak je van Schiphol weer een publieke ruimte in plaats van een private. Het vult het beperkte beeld van Schiphol, als manager van verkeersstromen, aan met andere beelden die ertoe doen. Om de burger te prikkelen, zodat hij zich bewust wordt van de gevestigde orde.’

U zegt dat filosofen het publieke meer moeten onderzoeken. Moet ik dan denken aan proefschriften?
‘Nee, we willen echt tools ontwikkelen. Een voorbeeld: Maarten Hajer, een andere oprichter van het CPI, is net begonnen met een Post-Fossil City Contest. Ze roepen kunstenaars, architecten, filmmakers en andere creatieve mensen op om de stad in het postfossiele tijdperk te verbeelden. Dat kan met video’s, illustraties, maquettes, essays – op allerlei creatieve manieren. Door dit te doen krijgen we een frisse kijk op alternatieven. Dit is hard nodig; anders wordt de afstand te groot tussen onze problemen en de dingen waar politici over praten.’

Er klinkt regelmatig iets van oppositie in uw woorden, klopt dat?
‘Ja. Verbeelding heeft alles te maken met de controlerende taak in de democratie. Mijn boek heb ik genoemd naar Argus Panoptes uit de Griekse mythologie. Hij had honderd ogen, waarvan er altijd maar een paar tegelijkertijd sliepen. Wij hebben ook argusogen nodig en we moeten leren om ze te gebruiken. Concreet nadenken over bepaalde vraagstukken, alternatieven verzinnen. Maar meer dan dat. Ook fundamentele kritiek leveren op de bestaande orde. We willen ons blijven afvragen wat voor democratie we eigenlijk willen.’

Is verbeelding niet heel gevaarlijk? De volksmenners van tegenwoordig komen juist aan de macht door hun zelfbedachte beelden over een sterk land, een nostalgisch verleden, een glorieuze toekomst…
‘Verbeelding is gevaarlijk, verwoestend gevaarlijk zelfs. Neem het beeld van de elite tegenover het volk. En over de woede van de burger: “Haha, die mensen uit de elite zagen de woede niet aankomen.” Miljoenen mensen trappen erin, maar het is niet meer dan een frame, waar uiteindelijk niets van klopt.’

Is het probleem dan dat beeldvorming totalitair kan worden?
‘Precies. Die dominantie moet verbeelding juist voorkomen. We hebben diversiteit nodig aan ideeën, beelden en debatten, om die frames te leren doorzien. Overigens zie je hetzelfde als het gaat om techniek. Ook daar worden hypes heel slim geframed. Neem Uber, dat wordt gepresenteerd als iets heel democratisch. Zelfs de wethouder van Amsterdam zei dat Uber kwaliteit en service brengt. Maar er zit een commerciële strategie achter. Een strategie die niet per se kwaliteit en service brengt, maar alleen een bepaald soort hippe chauffeur overwaardeert boven traditionele chauffeurs die misschien minder mogelijkheden hebben. De verbeelding van de technologie is enorm. Techniek belooft ons een glanzende toekomst. We moeten dit blijven bekritiseren.’

Omdat het de samenleving zo kan stroomlijnen dat die elk politiek conflict wegpoetst?
‘Dat is mogelijk, en dan moeten we dat ontmaskeren. Of je ziet iets vergelijkbaars: dat alles zo goed georganiseerd wordt dat niemand meer verantwoordelijkheid voelt. Georganiseerde onverantwoordelijkheid noem ik dat. Een voorbeeld daarvan is een bootje dat in maart 2011 veertien dagen zonder brandstof voor de kust van Libië bleef dobberen. Van de 81 opvarenden over-leden er 72 door honger en dorst. Wat bleek? Veel partijen hebben de boot gezien, van kustwacht en passerende schepen tot aan NAVO-vliegtuigen in de lucht. Iedereen had de boot gezien en er informatie over verzameld, maar niemand ondernam een reddingsactie.’

Dan vraag ik me opnieuw af: wat kan verbeelding hieraan doen?
‘Veel. Onderzoekers van het Forensic Architecture-project in Londen hebben hier een reconstructie van gemaakt. Die was te zien op de Architectuur Biënnale in Venetië. Het is een heel indrukwekkende film, waarin precies wordt naverteld hoe de reis is verlopen, compleet met radarbeelden en gesprekken. Het is een detective-reconstructie, waarin precies in kaart wordt gebracht welke partijen allemaal informatie hebben verzameld over de boot. Het leert ons hoe het probleem in elkaar zit, wat er mis is met het Europese grensbeleid, en het is meteen een publiekscampagne om de burger hier bewust van te maken. Het is maar een van de vele voorbeelden. Er zijn veel journalisten, filmmakers en ngo’s die op creatieve manieren laten zien wat er gebeurt in de Middellandse Zee. Anders had het probleem nu niet zo op de agenda gestaan.’

Wat zijn nu vraagstukken waarvan u denkt: hier zouden we wel wat meer verbeelding bij kunnen gebruiken? Waar laten we ons te veel leiden door de bestaande frames?
‘Ik denk bijvoorbeeld dat het voortdurend nodig is om mensen in beeld te brengen die in de steek gelaten zijn, of zich zo voelen. Als ik denk aan de bewoners van de oude mijnstreek in Limburg, of de mensen in Groningen, in het aardbevingsgebied. Er is heel veel kapotgemaakt. Laten we niet de fout maken om ook alle gebouwen en herinneringen af te breken. Er zijn lieux de mémoire nodig om hun geschiedenis niet te vergeten.

Een ander voorbeeld is oorlogvoering. Daar moeten we ook de verbeelding terugbrengen. We zijn een land in oorlog. Nederlandse bommenwerpers bestoken doelen in Irak en Syrië. Maar de overheid communiceert er bijna niet over. Waar vallen de bommen? Hoeveel slachtoffers zijn er? Wat is de collateral damage? We moeten goed nadenken hoe we goede beelden kunnen maken die dit inzichtelijk maken. Dat is nodig om de politieke betrokkenheid te vergroten.’

Ook de nadelen van oorlog worden weggepoetst uit het officiële beeld?
‘Ja. We moeten ons niet laten leiden door het officiële frame. We willen mensen wapenen, zodat ze weer hun eigen beeld kunnen vormen.’

Is dat niet juist het probleem van deze tijd: dat iedereen lekker zijn eigen beeld vormt? Waardoor de feiten makkelijk worden vergeten?
‘Dat is nu precies ons doel. We willen mensen helpen om hun eigen beeld te vormen, maar we willen daar uitdrukkelijk het academische onderzoek bij betrekken. We willen ook de wetenschap vooruithelpen in haar relatie met de publieke sfeer. Zodat ze niet blijft steken in theorie, maar relevant kan worden, zodat ze burgers werkelijk kan helpen emanciperen.’