Door de rechter zijn de eisende milieuorganisaties eind mei 2021 in het gelijk gesteld in de klimaatzaak tegen Shell. Shell moet zijn uitstoot van broeikasgassen versneld terugbrengen, in lijn met de ambities van het Parijs-akkoord. Een overwinning, of een pyrrhusoverwinning voor het terugdringen van de mondiale CO2-uitstoot? Immers, voor elk vat olie dat Shell in de grond laat zitten, bestaat een gerede kans dat een andere partij het eruit haalt. Bovendien is Shell een relatief schone olieproducent, vergeleken met concurrenten uit Rusland of het Midden-Oosten. Het is dus niet ondenkbaar dat als gevolg van het vonnis wereldwijd méér CO2 zal worden uitgestoten. De klimaatzaak kaart daarmee een juridisch dilemma aan: moeten rechters hun oordeel afstemmen op de gevolgen voor het klimaat, of is het vonnis waardevol, zelfs als het klimaat er niet mee is gediend?
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Gevolgen
Ook als rechters zich niet moeten blindstaren op de verwachte gevolgen van hun uitspraak, betekent dat nog niet dat die gevolgen er in hun geheel niet toe doen. Neem zaken over nieuwe onderwerpen, waar nog weinig jurisprudentie over bestaat. Voor zulke zaken geldt dat de rechter niet kan volstaan met verwijzen naar eerdere rechtspraak. Er wordt nieuw recht gecreëerd, onder meer door de wijze waarop de rechter bestaande regels interpreteert. De wettelijke verplichting van een oliebedrijf in het licht van gevaarlijke klimaatverandering is zo’n nieuw onderwerp. Rechters zullen daarbij ook in overweging moeten nemen wat de consequenties zijn van de lezing die zij geven. Overigens is dat makkelijker gezegd dan gedaan. Neem de Shell-zaak, en het gevaar dat de internationale concurrentie er met de olie waar Shell zijn handen vanaf trekt vandoor zal gaan. Zolang de wereldwijde olieproductie niet daalt – en er geen compensatie bestaat voor gederfde winst – valt niet te verwachten dat Saudi Aramco en collega’s die olie in de grond laten zitten. Maar het vonnis kan ook positieve gevolgen met zich meebrengen. Het zou best kunnen dat deze uitspraak een belangrijk precedent stelt voor andere rechtszaken. Ook in andere landen zijn intussen klimaatzaken gaande tegen oliebedrijven. De Shell-zaak zou het begin kunnen inluiden van een kenterende dynamiek, waarin steeds meer grote klimaatbedreigers worden terechtgewezen.
Geen gevolgen
Een klassiek uitgangspunt in de rechtsfilosofie is dat rechtspraak niet consequentialistisch moet zijn. De rechter oordeelt niet op basis van de verwachte gevolgen van zijn of haar uitspraak; het gaat erom dat partijen recht wordt gedaan. Deze positie heeft onder meer de rechtsfilosoof Ronald Dworkin verdedigd. Volgens Dworkin moeten rechters zich in hun overwegingen niet laten leiden door het publieke belang. Dat is een zaak voor beleidsmakers. In de rechtspraak gaat het om principe-argumenten, die zijn geënt op de rechten van een individu of groep. Waar hebben de eisende en gedaagde partijen recht op? Wat is rechtvaardig? De basis om dat te beoordelen is de wet, het bredere corpus van jurisprudentie, en soms ook – zoals in de klimaatzaak – internationale verdragen. Tegenover Shell leidde de rechter uit die verdragen af dat er een ‘ongeschreven zorgvuldigheidsnorm’ bestaat waar het bedrijf aan moet voldoen. Shell is medeverantwoordelijk voor de huidige broeikasuitstoot, en zal zijn eigen aandeel daarin flink moeten beperken, in lijn met de normen die de internationale gemeenschap heeft onderschreven.
Op wereldschaal
Dat klimaatprocedures kansrijk zijn, bewijst de uitspraak in zowel de Urgenda- als de Shell-zaak. Procederen blijkt een effectief middel om klimaatverandering hoog op de overheids- en bedrijfsagenda te zetten. Maar de Shell-zaak toont ook dat nationale rechtspraak geen wondermiddel is voor internationale problemen. Milieuschade laat zich niet door landsgrenzen beperken. Volgens klimaatethicus Stephen Gardiner dwingt de aard van het probleem ons dan ook om effectieve instituties te creëren die op mondiale schaal opereren. Oftewel: een wereldregering (inclusief internationaal gerechtshof) om het klimaatprobleem aan te pakken. Zolang die er niet is, blijft het ongewis of een gewonnen klimaatzaak op nationaal niveau zich ook zal vertalen naar CO2-reductie wereldwijd.