Home Weekendlijstje: Zes filosofische autobiografieën

Weekendlijstje: Zes filosofische autobiografieën

16 november 2018

Weekendlijstje: Zes filosofische autobiografieën

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Jacques Derrida zei ooit in een interview dat als hij één filosoof één vraag zou mogen stellen, hij Hegel zou vragen naar zijn seksleven. Het is uiteraard grappig bedoeld, maar toch bevat de opmerking een serieuze ondertoon. Filosofen denken over alles en schrijven over alles. Toch valt hun eigen leven maar al te vaak buiten beeld. Vaak, maar niet altijd. Er zijn filosofen die (vrij) openhartig zijn geweest over hun leven en aan de hand van hun beschrijvingen ook hun reflecties hebben verfijnd. Wij hebben er zes voor u op een rijtje gezet in ons nieuwe weekendlijstje.

Augustinus van Hippo – Belijdenissen

Vaak de ‘eerste westerse autobiografie’ genoemd. In de Belijdenissen (Confessiones; 397 – 398) laat de heilige zien dat hij zeker niet altijd een heilig boontje is geweest. Na de kinderjaren te hebben beschreven, verhaalt hij uitgebreid over de foute vrienden die hij had gedurende zijn jeugd en over een gepleegde diefstal. De reden dat Augustinus dit boek had geschreven is dan ook om zijn berouw aan God te tonen. Na de jeugd komen zijn studie en de bekering tot het christendom langs, waarin duidelijk wordt hoe zijn grootste filosofische en theologische inzichten tot stand kwamen. Maar ook voor zware momenten als de dood van zijn moeder en een van zijn beste vrienden deinst hij niet weg.

Jean-Jacques Rousseau – Bekentenissen

Exhibitioneren bij de waterput. Genieten van de reacties van onschuldige meisjes wanneer ze oog in oog staan met de ontblote filosoof. Jean-Jacques Rousseau vernoemde zijn Confessiones (Bekentenissen) naar het boek van Augustinus. Des te opvallender zijn de eerste woorden van het boek: “Ik ga iets ondernemen dat nooit eerder is gedaan en dat, als het eenmaal is uitgevoerd, niet zal worden nagevolgd. Ik wil aan mijn medemensen een mens laten zien zoals hij werkelijk is en die mens ben ik zelf.” Toegegeven is het een wezenlijk ander boek dan zijn voorloper. Hier wordt niet het leven beschreven van iemand die van het slechte pad afkwam door het goddelijke licht, maar iemand die alle rauwheid van de natuurlijke kant van de mens toont in een cultuur die enkel geeft om de schijn van pracht, praal en etiquette.

Friedrich Nietzsche – Ecce homo

Misschien wel de eigenaardigste autobiografie van dit rijtje. En dat zegt veel met concurrenten als Rousseau. Ecce Homo  (Zie de mens) van Friedrich Nietzsche heeft als ondertitel Hoe men wordt, wat men is en bevat hoofdstukken als ‘Waarom ik zo wijs ben’, ‘Waarom ik zo slim ben’, ‘Waarom ik zulke goede boeken schrijf’, en ‘Waarom ik een noodlot ben’. Het is het laatste boek dat Nietzsche schreef voor zijn verval in waanzin en het is pas na zijn dood uitgegeven. Hierin duidt hij zijn eigen visie op zijn leven, zijn boeken, en zijn eigen belang. De oorzaak van zijn lijden wordt toegeschreven aan een diep inzicht van het zelfbedrog onder de mensen. Wat vooral in het boek naar voren komt is de waarde van het mens-zijn en de waardeloosheid van verafgode heiligen. Het heilige wordt nooit bereikt, en door het mens-zijn weer te waarderen kunnen mensen weer worden wie ze zijn.

Jean-Paul Sartre – De woorden

Een existentiële psychoanalyse van de grootste existentialist uit de twintigste eeuw. De woorden (Les Mots) van Jean-Paul Sartre gaat over de kindertijd tot zijn twaalfde levensjaar. De angst voor de dood en de schaamte voor de lelijkheid tekent zijn strijd met het leven. In deze strijd vlucht hij de boeken in, en zo ontstaat de levenslange relatie met het geschreven woord.

Simone de Beauvoir

Simone de Beauvoir heeft niet één autobiografie geschreven, maar vier: Een welopgevoed meisje, De bloei van het leven, De druk der omstandigheden en Alles welbeschouwd. Helaas zijn deze boeken niet meer in een nieuwe editie leverbaar.

In deze boeken schrijft ze over haar problemen met haar welopgevoede leven, waarin ze strijd levert tegen een streng katholiek milieu. Ze legt haar hele leven vast, van de beginjaren van haar relatie met Sartre en de tijd dat ze De tweede sekse schrijft en meedoet aan Les Temps Modernes tot het verlies van haar dierbaren en haar bijdrage in het opkomende feminisme. Een veelvoorkomend thema is het evenwicht tussen een losgebroken individualisme dat haar in staat stelt om te worden wie ze wil worden, en een betrokkenheid bij het verzet tegen onderdrukking.
Naast haar autobiografieën zijn alle brieven aan Sartre uitgegeven, en zijn na haar overlijden twee dagboeken uitgegeven: Dagboek van een filosofiestudent en Dagboek in oorlogstijd.

Oliver Sacks dankbaarheid

Hoe kijkt iemand die aan de rand van de dood staat terug op zijn leven? In het geval van psycholoog Oliver Sacks is dat dankbaar. Dankbaar voor alle vrienden die hij ooit had mogen hebben. Dankbaar voor het leven van een rationeel wezen dat hem gegund is. Sacks hoorde op 82 jarige leeftijd dat hij terminale kanker had. In plaats van zich verslagen te voelen, werkte hij door aan de boeken die hij nog wilde afmaken. Ondertussen publiceerde hij een reeks essays waarin hij probeerde grip te krijgen op het verloop van zijn ziekte en de betekenis van zijn naderende dood. In Dankbaarheid zijn deze stukken bijeengebracht. Hierin vindt u iemand die het leven viert op het moment dat hij eruit gaat. Eind augustus 2015 overleed hij.