Inzetten op het onzekere
In een wereld vol corruptie, oorlog, en polarisatie, is het lastig hoopvol te blijven voor de toekomst. Het is makkelijk om overmeesterd te worden door somberheid en onder een deken van duisternis en depressie te kruipen. Jannah Loontjens zoekt haar heil in het politiek-filosofische boek Hope in the Dark van de Amerikaanse activist Rebecca Solnit. Met inspirerende voorbeelden benadrukt Solnit de kracht van de hoopvolle verbeelding in tijden van onzekerheid. Hoop is geen passieve gemoedstoestand ziet Loontjens, het vergt veel moed en daadkracht om hoop te hebben.
Vrolijk pessimisme
Van sommige vormen van pessimisme raak je op een gekke manier toch opgetogen. De droefgeestige filosofie van Arthur Schopenhauer heeft zo’n effect, vindt hoogleraar ethiek Frans Jacobs. In een cd-serie van drie hoorcolleges laat hij zien hoe mooi de Duitse filosoof de meest sombere gedachten opschrijft. Volgens Schopenhauer worden wij geheel gedreven door onze wil; de wil wilt en wij zelf staan machteloos. Reden genoeg voor wanhoop en misère zegt hij. Maar echt deprimeren doet Schopenhauer niet. Zijn esthetisering van de wanhoop is zo goed uitgevoerd, dat je de ellende bijna kan waarderen.
Hoop doet leven
Wat mag ik hopen? Deze vraag van Immanuel Kant vormt het vertrekpunt voor communicatiedeskundige Roland van der Vorst. In zijn boek Hoop ziet hij onzekerheden toenemen en uitwegen schaars worden– ‘we hebben het gevoel dat we met onze rug tegen de muur staan’. Hoop kan ons, al is het maar voor even, verlossen van deze akelige onzekerheid. Van der Vorst ontleedt het mechanisme van hoop als eigenschap en is onder de indruk van de menselijke veerkrachtigheid. ‘Hoop is goede reclame voor de mens.’
Leven zonder hoop
‘Hoe kan een mens gelukkig zijn zolang hij iets anders hoopt dan wat hij beleeft?’ In de wereld van de Franse filosoof Albert Camus bestaat er geen ruimte voor hoop. De mens verlangt volgens hem altijd naar geluk en redelijkheid, maar de wereld beantwoordt haar appèl niet. Deze botsing tussen mens en wereld noemt Camus het absurde.. De absurde mens moet nergens op hopen, maar hoeft daardoor ook niet te wanhopen. Want wanhoop ontstaat alleen als wat we hopen niet wordt gerealiseerd.