Home Schopenhauer: driedubbele Duitse doemdenker

Schopenhauer: driedubbele Duitse doemdenker

Door Jan Drost op 24 april 2012

Cover van 05-2012
05-2012 Filosofie magazine Lees het magazine

Wij leven omdat wij streven, leert Schopenhauer. O ja, en dan gaan we dood. Frans Jacobs weet hier op drie luister-cd’s een opbeurend verhaal van te maken.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Wat is dat toch met sommige vormen van pessimisme, dat je er zo vrolijk van wordt? Vind je dat het leven jou een loer draait, dat jij het veel slechter hebt dan andere mensen? Luister dan eens naar het liedje ‘Een heel zwaar leven’ van Brigitte Kaandorp. Kijken hoe lang je je jammerklacht kunt volhouden zonder in de lach te schieten.

Bij het lezen van Arthur Schopenhauer (1788-1860) kan je iets vergelijkbaars overkomen. Zijn zwartgallige beschrijvingen van de menselijke toestand als een zinloze onderneming in een voordurend tranendal – nee, niet voortdurend: perioden van smart worden afgewisseld met perioden van verveling – kunnen gek genoeg een enorm opbeurende uitwerking hebben. Van Gerard Reve is bekend dat hij met regelmaat terugkeerde naar de boeken van Schopenhauer omdat hij er zo van opknapte. Gelukkig besteedt Frans Jacobs, emeritus hoogleraar wijsgerige ethiek aan de Universiteit van Amsterdam, op de driedubbele luister-cd Schopenhauer, een uitgave in de reeks Sprekende denkers, aandacht aan deze merkwaardige kwaliteit van het werk van de Duitse doemdenker.

Wat sterk is, is dat Jacobs er een verklaring voor zoekt vanuit het denken van Schopenhauer zelf. Zoals volgens Schopenhauer droevige muziek vreugde kan bezorgen, omdat zij de reële droefheid die de luisteraar wellicht in zijn eigen leven ervaart tussen haakjes zet en afstand mogelijk maakt, hem als het ware meer toeschouwer dan lijdend voorwerp doet zijn, zo kan volgens Jacobs de prachtige stijl waarin Schopenhauer zijn sombere gedachten vormgeeft de lezer een afstandelijk genoegen bezorgen. Door de esthetisering van de wanhoop dus, waarbij de boodschap misschien nog wel pijn doet, maar het toch ook wel heel mooi gezegd is allemaal. Want behalve dat hij een fascinerend en eigenzinnig denker is, is een deel van de aantrekkingskracht van Schopenhauer toch ook dat hij zo verschrikkelijk goed kan schrijven. Helaas kun je dat niet van veel andere grote filosofen zeggen (ik zal Kant maar eens niet als voorbeeld noemen).

Vrolijk pessimisme

De cd’s zijn in drie thema’s verdeeld. Op de eerste cd wordt een korte biografie van Schopenhauer gegeven, waarin Jacobs herhaaldelijk zegt dat hij beslist niet al te veel wil psychologiseren – wat hij toch ook weer niet helemaal kan laten, maar ja, het is ook verleidelijk als je bijvoorbeeld hoort wat voor band Schopenhauer met zijn moeder had: niet bepaald een goede aanloop naar een levenslange lofzang op de vrouw. Op de tweede cd zet Jacobs in grote lijnen Schopenhauers hoofdwerk uiteen, Die Welt als Wille und Vorstellung (in het Nederlands: De wereld als wil en voorstelling). De derde cd is getiteld Het vrolijke pessimisme van Schopenhauer, waarop Jacobs onder meer ingaat op het geluk, op wat Schopenhauer zo interessant maakt, en op zijn invloed.

Tijdens het luisteren is het merkbaar dat Jacobs er plezier in heeft over Schopenhauer en zijn werk te vertellen. Hij vertelt enthousiast, moet zelfs af en toe lachen als hij een citaat voorleest (zoals dat over de tot ontgoocheling gedoemde jacht op het positieve geluk van de jongeling). Het maakt nieuwsgierig naar de filosoof en de filosofie waarover hij praat. Dat lijkt mij het belangrijkste doel van een dergelijke cd-uitgave. Wel jammer is dat Jacobs soms zo op dreef is dat hij wat moeilijk te verstaan valt. Ik moest een paar keer de cd een stukje terugspoelen. Het geluid was ook niet altijd evenwichtig; soms zocht hij even iets op en dan viel zijn stem bijna weg, waarschijnlijk omdat hij zich dan van de microfoon verwijderde. Zoiets is technisch makkelijk oplosbaar, en bij een cd-opname had dat toch wel gemoeten. Maar over het geheel genomen was het goed te volgen.

Nou ja, er waren wel wat stoorzenders die mijn luistersessie onderbraken. Ik zat thuis in de woonkamer. Op een gegeven moment begon ons konijn als een dolle te graven. Een nogal luidruchtige en bovenal zinledige activiteit, aangezien de bodem van haar hok van hardplastic is. Ze maakte zo’n herrie met dat gegraaf dat ik het geluid steeds harder moest zetten; op het laatst schalde de stem van Jacobs door het huis. Ik denk dat zelfs mijn buren nu weten wie Schopenhauer is. Toevallig of niet staat op het hoesje van de derde cd het volgende citaat van Schopenhauer: ‘De mens heeft er behoefte aan zich in te spannen en met weerstanden te vechten, net zoals de mol wil graven.’ Ook dat is een (al dan niet weldadig) effect van Schopenhauers denken: je ziet het verschil tussen jou en je huisdier kleiner worden.

Wil tot leven

Tussen het zinloze gegraaf van de mol en het leven van ons mensen is namelijk niet heel veel verschil. Alle levende wezens worden voortgedreven door de wil tot leven, zoals Schopenhauer de oerkracht en motor van al het leven noemt. Het probleem met die wil is dat die sterker is dan onze persoonlijke ambities en dat hij altijd zorgt dat hij krijgt wat hij wil, en dat is: leven. Het lichaam is de belichaming van de wil. Daarom is ons lichaam nauwelijks van ons te noemen. Schopenhauer vergelijkt de verhouding van ons lichaam en onze geest met die tussen een sterke blinde die een ziende lamme op zijn schouders draagt. We denken dat we doen wat we willen, maar dat zijn slechts rationalisaties. In feite doen we wat de wil wil. Reden voor wanhoop en pessimisme, dit machteloze, zinloze, doelloos willende leven? Schopenhauer dacht van wel. En wat het probleem definitief hopeloos maakt, is dat de wil tot leven niet ondergeschikt is aan een omvattend goddelijk plan, aan een doel of uiteindelijke betekenis. Wij leven omdat wij leven en streven omdat wij streven, en dat is het wel zo’n beetje. O ja, en dan gaan we dood – dat wil zeggen, het liefst nadat we het stokje van het zinloze leven hebben doorgegeven aan onze kinderen.

Wat ik wel miste in Jacobs’ uiteenzetting, was seks. Seks is een van de belangrijkste middelen waarvan de wil zich bedient om ons tot voortplanting te verleiden. Wij gehoorzamen blind aan de wil tot leven, en de wil tot leven wil dat wij het leven doorgeven, en om het leven door te geven moeten wij nu eenmaal met elkaar paren, anders lukt het niet. Aan de andere kant valt er nog veel meer over Schopenhauer te zeggen en is het Jacobs’ goed recht dat hij andere accenten  legt, zodat die ook eens aan bod komen, zoals Schopenhauers muziekleer en hoe je volgens hem ondanks alle onvermijdelijke ellende het ongeluk enigszins op afstand kunt proberen te houden. Overigens weet ik uit ervaring dat het (voorlopig) mogelijk is om tevreden te zijn zonder kind en met huisdier, wat Schopenhauer daar verder ook van mag denken.

Over het algemeen beperkt Jacobs zich tot een bespreking en uitleg, maar af en toe permitteert hij zich een kanttekening en enige kritiek, wat wel prettig is. Er valt ook genoeg op Schopenhauers denken aan te merken. Jacobs zegt dat hij geen ‘hondstrouwe volgeling’ wil zijn. Zo wijst hij erop dat Schopenhauers gigantische filosofische project, een filosofie van alles te schrijven, wat hem tot een van de laatste grote systeembouwers maakt, wel de mist in moest gaan. Schopenhauer probeert alles in zijn theorie te passen, wat zo nu en dan geforceerd aandoet. Jacobs noemt dit ‘metafysisch puzzelen’. Schopenhauer is met puzzelstukjes in de weer die misschien wel tot verschillende puzzels behoren. Waaraan Jacobs toevoegt dat hij de manier waarop Schopenhauer dat doet wél ‘fraai’ vindt. Bovendien gaf Schopenhauer zelf toe dat niet alles helemaal passend en opgelost was.

Het blijft altijd lastig te proberen je te verplaatsen in een luisteraar die misschien nog niets of niet veel van het onderwerp af weet. Af en toe gaat Jacobs behoorlijk het detail in en misschien is dat voor de leek niet altijd goed te begrijpen. Maar dat is het voordeel van een cd: je kunt hem weer opnieuw luisteren. Als je in de file staat, bijvoorbeeld, of gewoon een heel zwaar leven hebt. Hopelijk krijgt Schopenhauer er met deze hoorcolleges een nieuw gehoor bij. En nieuwe lezers. Dat zou volgens Schopenhauer zelf geen kwaad kunnen, denk ik, in deze slechtste van alle mogelijke werelden.