Een van de leukste televisiequizmomenten die ik ooit zag was toen de quizmaster vroeg welke leermeester van Plato ‘ik weet dat ik niets weet’ als adagium had, en niemand het wist.
Misschien is dit ook wel het grote verschil tussen filosofie en filosoferen. Immanuel Kant (1724-1804) zou zijn studenten aan het begin van zijn colleges steevast deze belofte hebben gedaan: ‘Jullie zullen bij mij geen filosofie leren, maar filosoferen.’ Anders dan in een quiz hoef je tijdens het filosoferen niets te weten. Van wie de spreuk ‘ik weet dat ik niets weet’ is, is een weetje over de filosofie, maar heeft zelf niets met filosoferen te maken.
De overeenkomst tussen een filosoof en een quizmaster lijkt op het eerste gezicht groot: ze stellen voortdurend vragen. Alleen is de ene vraag de andere niet natuurlijk. Op een quizvraag bestaat maar één goed antwoord. Op de vragen van de filosofen bestaan géén antwoorden. Of laat ik het zo zeggen, als de quizvraag eenmaal beantwoord is, doet de vraag er niet meer toe. Elk antwoord op een filosofische vraag neemt niets weg van de vragende urgentie van de vraag. Waarom is er iets en niet niets? Wat voor zinnigs we ook over het bestaan beweren, de vraag waarom er iets is blijft altijd een vraag. Geen vervelende vraag. Niet een vraag waarvan het antwoord op het puntje van je tong ligt, ook niet een vraag die je pet te boven gaat. Filosofische vragen zijn geen moeilijke vragen, en toch zijn ze onoplosbaar.
Even tussendoor… Meer columns lezen van Coen Simon? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Niet voor niets heet filosofie ‘filosofie’, oftewel wijsbegeerte, het verlangen te weten. Het niet-weten van de filosofie is een verlangen. En dat verlangen wordt zowel behouden als bevredigd in de filosofische vraag. Dat is ook meteen de lol van de filosofie. De koek kan niet op, we kunnen er oneindig van blijven eten.
In een oude inheemse taal op Vuurland schijnt een woord te bestaan voor de zwijgzame blik die twee mensen elkaar toewerpen als van hen iets wordt verwacht, maar geen van beiden het initiatief wil nemen. Voor de blik die wij uitwisselen als we het antwoord niet weten op een filosofische vraag hebben wij in onze taal ook een woord: verwondering.