Home ‘Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet’

‘Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet’

Elke Wiss is praktisch filosoof en stelt hier elke maand vragen bij stellige uitspraken die ze tegenkomt.

Door Elke Wiss op 16 juli 2021

Elke Wiss column beeld Enkeling

Elke Wiss is praktisch filosoof en stelt hier elke maand vragen bij stellige uitspraken die ze tegenkomt.

Cover van 07/08-2021
07/08-2021 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Een eeuwenoude leefregel die, als je ’m eens in de groep gooit, bijna automatisch oproept tot serieuze blikken, instemmend knikken en een mompelend: ‘Inderdaad, precies, zo is het maar net.’ Ook vroeger, bij ons thuis, vloog dit welgemeende advies regelmatig over tafel.

Toen al nestelde zich een hompje ongemak in mijn onderbuik. Ik kon er de vinger niet op leggen, maar er leek een rare kronkel te zitten in ‘Wat gij niet wilt…’. Dat ongemak is eigenlijk ook nooit meer verdwenen.

Terwijl ik dit schrijf zit ik te kijken naar een rood-blauw gekleurd vogeltje van glas (ik vermoed in elk geval dat het een vogeltje is) dat je in een kerstboom kunt hangen (ik vermoed dat je het in een kerstboom moet hangen).

Gekregen.
Van een vriendin.
Toen ik het uitpakte, wist ik al: dit is waarschijnlijk een cadeautje dat zijzelf graag had willen krijgen. Niet iets dat ik zou aanschaffen.

Dat zette me aan het denken. Hoe vaak heb ik (met de beste bedoelingen, maar toch) misplaatste cadeautjes gekocht, ideeën aangesmeerd, beleid opgedrongen, zaken verzwegen of juist te stevig gezegd, omdat ik mijzelf en niet de ander als uitgangspunt nam?

De leefregel veronderstelt dat de ‘gij’ en ‘de ander’ dezelfde wensen en voorkeuren hebben. Waarom zou de ‘gij’ zichzelf als uitgangspunt moeten nemen als graadmeter voor goed en juist handelen ten opzichte van anderen? Juist daardoor vullen we in, nemen aan, veronderstellen erop los. Zonder te checken wat die ander eigenlijk wil.

En dat allemaal met ‘Wat gij niet wilt…’ als trouwe compagnon. Verhult de ogenschijnlijk bescheiden leefregel wellicht een vorm van arrogantie? Waarom niet even checken bij die ander? ‘Zeg, wat wil jij eigenlijk dat er met jou geschiedt?’

Is deze klassieke leefregel wel zo beschaafd? Of is het niet meer dan een antiek stokpaardje? En wordt het misschien tijd voor een nieuwe variant? ‘Wat gij niet wilt dat u geschiedt, geldt wellicht voor de ander niet.’