Home Waarom worden scooters niet verboden?

Waarom worden scooters niet verboden?

Door Jan Drost op 18 augustus 2015

Waarom worden scooters niet verboden?
Cover van 09-2015
09-2015 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Je mag niet iemand zo maar in het gezicht slaan, maar een scooter kan ongestraft giftige dampen uitstoten. Hoe kan dat? Jan Drost zoekt het antwoord bij Nietzsche en Mill. ‘Zolang jouw wapen niet met het blote oog zichtbaar is, is er niets aan de hand.’ 

In De vrolijke wetenschap geeft de negentiende-eeuwse filosoof Friedrich Nietzsche een definitie van egoïsme. ‘Egoïsme’, schrijft hij, ‘is de perspectivische wet der ervaring, volgens welke het meest nabije groot en zwaar lijkt: terwijl de dingen in grootte en gewicht afnemen al naar gelang ze verder af zijn.’ Ik vind het een mooie definitie, omdat je het voor je kunt zien. Mensen lijken op een afstand kleiner, helemaal als ze aan de andere kant van de wereld wonen, of in een bootje ver op zee zitten, en ze zijn dan meestal ook minder belangrijk voor ons. Terwijl de mensen die ons letterlijk het meest nabij zijn – bijvoorbeeld omdat we met hen in hetzelfde huis wonen – dit vaak ook in figuurlijke zin zijn. Egoïsme is dus het gevolg van optisch bedrog. Ethiek zou je dan kunnen zien als het streven of voornemen van mensen om zich niet door hun ogen te laten bedriegen en recht te doen aan de ware grootte en waarde van hen die klein lijken, maar dat niet zijn. Ethiek als een corrigerende bril.

Nietzsches egoïsmedefinitie bracht mij op de vraag, of deze ‘perspectivische wet der ervaring’ niet ook werkzaam is bij geweld. Geweld wordt namelijk vaak kwalijker en afkeurenswaardiger gevonden naarmate het met grotere middelen wordt gepleegd, terwijl als iemand zijn medemens met minuscule wapens te lijf gaat, dit minder erg wordt gevonden en zelfs wordt toegestaan. Ik zal dit uitleggen aan de hand van een niet toevallig gekozen voorbeeld. Ik woon in Amsterdam. De lucht die ik en alle mensen daar inademen is erg vervuild. Er rijden verschillende vervuilers door de straten, waaronder in toenemende mate scooters. Uit onderzoeken blijkt dat scooters zeer vervuilend zijn, nog vele malen vervuilender dan vrachtwagens. Scooters pompen de lucht vol met ultra-fijnstof en koolwaterstoffen. Dat zijn heel kleine, giftige, ziekmakende deeltjes. Oftewel: mensen die op scooters rijden, plegen een ernstige aanslag op de gezondheid van hun medemensen. Dat is iets merkwaardigs om je te realiseren als je naast een scooterrijder staat te wachten bij het stoplicht.

Schadebeginsel

Maar mag dit zomaar? Mogen wij andere mensen op deze wijze benadelen? Je zou zeggen van niet, aangezien onze samenleving grotendeels is ingericht volgens het beroemde liberale schadebeginsel, door de filosoof John Stuart Mill in Over vrijheid als volgt omschreven: ‘Dat beginsel ligt erin dat het enige doel waartoe het de mensheid is toegestaan, hetzij individueel, hetzij gemeenschappelijk, om inbreuk te maken op  de handelingsvrijheid van een van haar leden ligt in zelfbescherming. Dat het enige doel waartoe macht rechtmatig kan worden uitgeoefend jegens een lid van een beschaafde gemeenschap, tegen zijn wil, erin ligt om schade aan anderen te voorkomen.’
Onmiddellijk verbieden die scooters dus! En wie er op eentje gezien wordt, gooien we in de gevangenis wegens openbare geweldpleging. Toch? Eh…, nee. Anderen schade toebrengen mag namelijk wel. Dat wil zeggen, zolang je het maar volgens de logica van het perspectivische geweld doet. Zolang jouw wapen niet met het blote oog zichtbaar is, is er niets aan de hand. Sla je iemand met een vuist in het gezicht, dan heb je een probleem, dan ben je in overtreding. Niet omdat je geen geweld mag plegen, maar omdat het wapen dat jij gebruikt, een vuist, te groot, te zichtbaar is. Gebruik je daarentegen niet één zichtbare vuist, maar zo’n vijfendertigduizend onzichtbare vuisten per kubieke centimeter, dan is het prima in orde. Niet omdat dit minder gewelddadig is. Het is zelfs veel gewelddadiger: je kunt beter een klap voor je bek krijgen dan dat iemand langs je rijdt op een scooter.
Waarom worden scooters niet verboden? De misleidende perspectivische ervaring kan geen voldoende reden zijn. De onderzoeken waaruit blijkt hoe schadelijk scooters zijn, zijn immers talrijk. Onze beleidsmakers weten dus beter. Maar zelfs nu zij hun perspectief hebben gecorrigeerd, blijven ze een oogje toeknijpen. Waarom doen ze dat?
Het antwoord is, vrees ik, samen te vatten in één woord: geld.  En als het om geld gaat, laten onze politici ons volgens goed neoliberaal gebruik met de grootst mogelijke onverschilligheid in de steek. In de samenleving als vrije markt komt het erop neer dat wij vrij zijn om andere mensen te schaden, en het staat die mensen vrij om te proberen daar iets tegen te doen, maar de overheid zal zich inspannen de vrijheid van de schade toebrengende partij te garanderen. Zie hier de hedendaagse versie van het schadebeginsel, verworden tot het recht om anderen te beschadigen.

Smiley

Twee jaar geleden heeft GroenLinks in Amsterdam gepleit voor een verbod op de tweetaktscooter. Ik zie ze nog steeds rijden. Onlangs kwam Milieudefensie met een petitie om scooters van het fietspad op de autorijbaan te krijgen. Teleurstellend. Mensen zieken is oké, maar of je dat misschien in het vervolg van een metertje afstand zou willen doen. Blijkbaar denken ze met de vervuilers mee, wat mij de omgekeerde wereld lijkt. Onze premier wordt er vaak om geprezen dat alles van hem af lijkt te glijden, dat hij problemen met een lach afdoet. Wie kunnen wij aansprakelijk stellen voor de schade aan onze gezondheid? Wie weet zich verantwoordelijk als wij ernstig ziek worden? Als we een brief aan onze premier sturen en hem vragen om hulp, begrip en genoegdoening, stuurt hij ons dan een smiley terug? Mill heeft het over het recht op zelfbescherming. Als de handhavers van onze democratie hun macht niet willen aanwenden om ons te beschermen, wie moet dat dan doen?
Afgezien van het feit dat scooters nog steeds zijn toegestaan: waarom zou iemand op zo’n gifding willen rijden? Wordt de gezondheidsschade door fabrikanten en verkopers gebagatelliseerd en gaan veel mensen er daarom van uit dat het allemaal wel meevalt? Of is het misschien ook typerend voor een bepaalde levenshouding tegenover de natuur en tegenover andere mensen? In dat geval is het veelzeggend dat de uitlaat bij een scooter aan de achterkant zit. Op die manier heeft de rijder geen last van de gassen en blaast hij die in de richting van de mensen achter hem. Alsof hij met een opgeheven middelvinger voorbijrijdt.
Een belangrijk element in de filosofie van de stoïcijnen is de sympatheia, de gedachte dat alles met alles samenhangt en wij een schakeltje zijn in het grote geheel. Vervuilers zijn dus on-sympathiek. Althans, dat verbeelden zij zich. Want in werkelijkheid is de sympatheia, de samenhang van alles wat leeft, onlosmakelijk. Wat dat betreft is het niet meer dan rechtvaardig dat de ziekmakende lucht ook in de lichamen van de vervuilers terechtkomt.
De meeste mensen in Amsterdam doen alles op de fiets, en de afkeer van scooters groeit. Eigenlijk kun je met goed fatsoen niet meer op zo’n ding gezien worden, tenzij je misschien je een briefje van de dokter hebt. Sinds enige tijd duiken in de stad stickers op. Daarop is een afbeelding te zien van een nogal ongewone scooter, een waarbij de uitlaat is omgebogen naar de voorkant en de opening recht voor het gezicht van de rijder zit. Je ziet de uitlaatgassen zo bij hem naar binnen gaan. Onder de afbeelding staat: De eerlijke brommer.

Als de meeste mensen het schadebeginsel nog steeds het beste idee vinden om onze omgang met elkaar te regelen, stel ik voor dat we dat beginsel dan tenminste recht doen. Door onze blik te scherpen met de idee van het perspectivische geweld (en het egoïsme, als we toch bezig zijn). En door vervolgens onze denkbril ethisch te corrigeren en daarmee ons handelen. Wat mij betreft is het niet te verantwoorden dat we als samenlevende mensen met elkaar omgaan en beleid blijven voeren op basis van gewelddadige bijziendheid. We kunnen, politiek, economisch of anderszins, kletsen wat we willen, maar aan onze ogen valt altijd iets te doen. Waar onze fysieke ogen het laten afweten, begint het goede nadenken.

Dit artikel is je cadeau gedaan door de redactie van Filosofie Magazine. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar € 4,99 per maand. » lees meer