Wij hebben een onterechte obsessie met geluk, stelt psycholoog Emily Esfahani Smith in haar boek De kracht van betekenis. ‘In het leven draait het niet om geluk, maar om zin.’ Maar hoe doe je dat: zin aan je leven geven?
We moeten ophouden met het streven naar geluk. Tenminste, dat raadt psycholoog en journalist Emily Esfahani Smith (29) ons aan als we een zinvol leven willen hebben. Onze westerse cultuur heeft in haar ogen een geluksobsessie. En tegenstrijdig genoeg lijkt dat streven naar geluk ons juist ongelukkiger te maken. Niet geluk, maar betekenis maakt het leven de moeite waard, betoogt ze in haar boek, dat onlangs in het Nederlands verscheen als De kracht van betekenis: Hoe zin te geven aan je leven. ‘We jagen het verkeerde doel na.’
In de lobby van een Amsterdams hotel zit Esfahani – ze is kort overgekomen vanuit Washington om een lezing te geven – klaar om uit te leggen hoe je dat nu precies doet: een zinvol leven leiden. Om daar een antwoord op te vinden spitte ze een berg wetenschappelijke onderzoeken naar zingeving door, ging ze te rade bij filosofische theorieën en interviewde ze allerlei verschillende soorten mensen – van een astronaut tot een voormalig drugsdealer.
Nippend aan haar kop thee legt ze uit dat in haar zoektocht naar wat een leven zinvol maakt dezelfde vier thema’s telkens terugkeren: ergens bij horen, een doel hebben, verhalen vertellen en transcendentie ervaren. Dat werden de vier pilaren voor zingeving in haar boek. Maar daarover later meer. Eerst hebben we het over geluk – want wat is er eigenlijk mis mee om dat na te streven?
‘Geluk is vaak oppervlakkig – een gemakkelijk leven waarin we ons goed voelen en weinig stress of zorgen hebben’, zegt Esfahani. ‘Het gaat dan ook vaak gepaard met een goede gezondheid en genoeg geld op de bankrekening. Zo’n leven is iets heel anders dan een zinvol leven, dat diep is en gevuld met rijke ervaringen.’
Toch klinkt het behoorlijk prettig, dat gelukkige leven.
‘Het is een gemakkelijk leven, dat bevredigend is. Maar mensen die een gelukkig leven leiden, kunnen zich alsnog vervreemd en doelloos voelen, soms zelfs wanhopig. Mensen met een zinvol leven hebben dat niet zo snel. Misschien lees je liever een roddelblad dan voor je zieke vader te zorgen, maar de meesten van ons vinden het laatste toch belangrijker dan het eerste. Dat is omdat het zinvol is, het is de moeite waard. Plezier nastreven is niet het hoogste doel in het leven. Er is meer in het leven dan gelukkig zijn.’
Tekst loopt door onder afbeelding
Fotografie: Merlijn Doomernik
Die gedachte is niet nieuw. Harvard-filosoof Robert Nozick liet in de jaren zeventig met zijn beroemde ‘ervaringsmachine’ al zien dat het leven meer is dan gelukkig zijn. In het gedachte- experiment, dat Esfahani ook aanhaalt in haar boek, gaat Nozick uit van het idee dat wij kunnen leven in een tank waarin we elke gewenste ervaring kunnen hebben. Net als in de film The Matrix worden onze hersenen zo gestimuleerd dat het allemaal net echt lijkt.
Esfahani: ‘Zo kun je het gevoel krijgen dat je een geweldige roman aan het schrijven bent of net een nieuwe vriend hebt gemaakt. Terwijl je eigenlijk rondzweeft in die tank, met allerlei draadjes naar je hersenen. Nozick stelt dan de vraag: zouden we onszelf levenslang aansluiten op deze machine die ons gelukservaringen kan geven?’
Als het waar is dat geluk de belangrijkste menselijke waarde in het leven is, dan zou leven in zo’n tank ideaal moeten zijn. Toch zouden de meeste mensen de uitnodiging afslaan. Waarom? Omdat je in zo’n tank geen doel of project hebt dat jouw leven de moeite waard maakt: het heeft geen ‘zin’. En geluk zonder zin is volgens Esfahani kenmerkend voor een relatief oppervlakkig bestaan, dat uiteindelijk geen voldoening geeft. ‘Wat ook interessant is’, vervolgt ze, ‘is dat uit onderzoeken blijkt dat geluk vaak samengaat met zelfzuchtig gedrag; terwijl het bij zin juist niet om “nemen”, maar om “geven” gaat.’
Geluk en zin gaan dus niet hand in hand?
‘Nee, ze kunnen behoorlijk botsen. Omdat we voor een zinvol leven moeten investeren in dingen die boven onszelf uitgaan, brengt dat meer zorgen, stress en angst met zich mee dan een gelukkig leven. Zo is het bewezen dat de “geluksscore” van ouders daalt vanwege hun kinderen. Luiers vervangen, slapeloze nachten, kinderen terechtwijzen – het zijn vaak minder gelukkige momenten. Maar de eerste stapjes die hun kinderen zetten, dat zijn dan vaak juist de beste momenten van hun leven. Momenten waarop je iets betekenisvols doet, maar niet gelukkig bent, leiden uiteindelijk juist tot diepe zingeving. Dus nee, geluk en zin gaan in ons leven lang niet altijd hand in hand. De zin en dood overigens wel.’
Pardon?
‘Het is vaak aan het eind van ons leven dat we spijt van dingen hebben. Ik daag mensen graag uit om zich voor te stellen – ook als je nu tevreden bent met je leven – wat je gedachten zullen zijn wanneer je sterft. Zou je dan nog steeds tevreden zijn met het leven dat je nu leidt? Ben je blij met de dingen die je hebt gedaan? Wat zou je anders doen als je daartoe de kans kreeg? Als het antwoord is: “Ik zou alles precies weer zo doen”, dan leid je misschien al een zinvol leven. Maar als dat niet zo is, dan denk ik dat je leven niet zo zinvol is als het kan zijn.’
Esfahani wijst daarbij op een bekende ontdekking van Bronnie Ware, die in de zorg werkte. Zij kwam erachter dat patiënten aan het einde van hun leven meestal spijt hebben van dezelfde keuzes: dat ze hun ware roeping niet hebben gevolgd, dat ze hun carrière boven hun gezin hebben gesteld en dat ze niet genoeg aandacht hebben gegeven aan hun vrienden. ‘Anders gezegd: ze hadden spijt dat ze niet meer tijd hadden besteed aan zingeving.’
Als een lezer op dit moment denkt: mijn leven is niet zinvol genoeg, wat kan die persoon dan vandaag al doen om daar verandering in te brengen?
‘Ontzettend veel dingen! Zoals besluiten om elke avond voordat je gaat slapen vijf minuten op te schrijven wat je deze dag het leukste en het stomste vond. Je kunt ook elke ochtend voordat je koffie inschenkt tien minuten mediteren, of een korte wandeling maken. Of vraag vandaag aan je grootmoeder hoe het voelde toen ze voor het eerst je grootvader zag. Het is ook heel zinvol om tijd te nemen om na te denken over wat je sterke kanten zijn. Het gaat erom gewoontes te ontwikkelen die zin geven aan je leven.’
Waarom leiden deze gewoontes tot zingeving?
‘Elk van de voorbeelden slaat terug op een van de vier pilaren uit mijn boek. Het schrijven hoort bij verhalen vertellen, het wandelen en mediteren bij transcendentie, het gesprek met je grootmoeder bij ergens bij horen. Reflecteren op waar jij goed in bent slaat terug op “een doel hebben”. Vandaag de dag horen we zo vaak: volg je hart, doe wat je leuk vindt, dan komt het vanzelf allemaal goed. Maar ik denk dat er een andere manier is die meer zin geeft aan je leven: doe waar je goed in bent. Immanuel Kant, de achttiende-eeuwse filosoof, inspireerde mij daarbij. Het is je plicht niet alleen tegenover jezelf, maar ook tegenover de maatschappij om te doen waar je goed in bent, zei hij. Aristoteles schreef iets soortgelijks; hij benadrukte hoe belangrijk het is om te proberen het beste uit jezelf te halen, op een manier die jou zo veel mogelijk ligt. Ik denk dat door de tijd te nemen om je sterke kanten op een rijtje te zetten, je vervolgens keuzes maakt waar jij en je omgeving werkelijk wat aan hebben.’
Tekst loopt door onder afbeelding
Fotografie: Merlijn Doomernik
Is het probleem van veel mensen die zich tegenwoordig onrustig en nutteloos voelen – zeker in rijkere landen – vaak niet dat ze zelf niet weten wat hun sterke kanten zijn?
‘Kijken naar wat goed gaat in je leven op dit moment is altijd een mooi begin. Ik begon bijvoorbeeld ooit aan een studie medicijnen. Dat ging best goed, maar niet fantastisch. Mijn schrijven ging veel beter, maar dat voelde toen nog niet als een passie. Ik wilde er wel beter in worden, en heb ervoor gekozen me daarop te richten. Ik denk dat het beter is om je talent te volgen dan je hart. Mensen weten simpelweg vaak niet wat ze willen. En zelfreflectie mag ook veel breder zijn dan “ik ben goed in schrijven”. Misschien ben je heel nieuwsgierig, ben je goed in studeren en makkelijk in de omgang – dan kun je daarna gaan denken: in welke gebieden komen die kwaliteiten tot hun recht? Daarbij blijkt telkens weer dat het belangrijk is dat je het gevoel hebt dat je nodig bent. Dan pas heb je echt een reden om ’s ochtends je bed uit te komen. Of dat nu je voor je kinderen is of voor het boek dat je schrijft.’
En wat nu als je bejaard bent, in een verzorgingshuis zit en je gezondheid niet al te best is? Waarvoor moet je dan nog je bed uit komen?
‘Ha, dat doet me denken aan een beroemd onderzoek uit de jaren zeventig van Langer en Rodin. Dat wierp een nieuw licht op wat nodig is in zo’n situatie om de zin van het leven niet te verliezen: we moeten het gevoel hebben dat we nodig zijn. De onderzoekers kozen een groep bewoners uit verzorgingshuizen en gaven hun een plant. Aan de ene helft van de deelnemers werd verteld dat de zusters van de afdeling voor de plant zouden zorgen, terwijl de andere helft zelf alle verantwoordelijkheid kreeg voor de plant. Toen ze anderhalf jaar later terugkwamen, ontdekten ze dat degenen die zelf voor de plant hadden gezorgd er veel beter aan toe waren dan de mensen die deze taak niet hadden. Ze waren socialer, alerter, vrolijker en gezonder. Dat deed me denken aan de woorden van de Franse filosoof Albert Camus. Hij zeg dat we allemaal een “ding” nodig hebben, een doel in ons bestaan. De planten gaven de ouderen hun “ding”. Zinvol leven betekent volgens Camus dat we tegenover het bestaan, dat soms verdrietig of verwarrend is, een houding van verzet aannemen. Dat betekent nooit blijven liggen, maar telkens weer de keuze maken om op te staan vanwege ons “ding” – onze reden om te leven.’
Nu is een doel hebben maar een van de vier pilaren, benadrukt Esfahani. De andere drie pilaren zijn ook van belang. In welke verhouding, dat verschilt per persoon en per levensfase. Het vertellen van onze eigen verhalen, en het horen van die van anderen, helpt ons om te begrijpen wie we zijn en wat ons heeft gevormd. Ergens bij horen – of dat nu je familie, een brigdeclub of een groep milieuactivisten is – geeft ons het begrip, de erkenning en de bevestiging die we allemaal nodig hebben. En transcendentie geeft ons het gevoel deel uit te maken van iets groters. Waar we dat vroeger uit religie haalden, kan dat ook door meditatie, door ons te verwonderen over de natuur of door geraakt te worden door een muziekstuk.
‘Uiteindelijk komt de kracht van betekenis erop neer dat je uit jezelf stapt en je verbindt met of bijdraagt aan iets wat groter is dan jezelf. Dat is de kracht van betekenis. Het is geen grote openbaring. Het is luisteren naar het verhaal van een dierbare. Het is een goede ouder zijn. Het is aandacht geven aan iemand op je werk die somber kijkt. Het is vol ontzag naar de sterrenhemel kijken. Het is iemand helpen om een betere conditie te krijgen. Het is zorgen voor een plant.’