Home Waarom martelen verkeerd is

Waarom martelen verkeerd is

Door Leon Heuts op 10 december 2014

Waarom martelen verkeerd is

Volgens redacteur Leon Heuts is er een overeenkomst tussen martelen en verkrachting: wie het overkomt, voelt zich verraden door zijn eigen lichaam. Als zelfbeschikking de belangrijkste waarde is van een rechtsstaat, dan is martelen de grootste schending.

We tortured some folks’, erkende president Obama in augustus. Nu het Senaatsrapport over martelpraktijken is gepubliceerd, blijkt dat Obama gevoel heeft voor understatement. De lijst van gehanteerde marteltechnieken laat zien dat het toebrengen van pijn en ongemak aan anderen altijd vraagt om een zekere creativiteit. Waterboarding kenden we al, hoewel het op veel grotere schaal plaatsvond dan we tot dusverre wisten. Slaapdeprivatie is ook een bekende, hoewel het toch knap is om iemand vijf dagen wakker te houden. Maar een nieuwe, althans voor mij, was toch het rectaal inbrengen van een lunchmaaltijd, bestaande uit hoemoes, pasta met noten en rozijnen. Het overkwam Majid Kahn. Om de ‘injectie’ mogelijk te maken, werd de maaltijd eerst gepureerd. Je moet er toch maar op komen.

Publicatie van het rapport – wat niet vanzelfsprekend was, omdat Republikeinen het tot het laatste moment probeerden tegen te houden – confronteert ons met een indringende morele kwestie: is martelen – desnoods in extreme gevallen – toegestaan? Wat mij betreft is een ontkennend antwoord op deze vraag, ongeacht de omstandigheden, het beslissende moment tussen een ‘Verlichte’ beschaving en barbarij. De Amerikaanse rechtsfilosoof Jeremy Waldron noemt het martelverbod een juridisch archetype. Een norm die tegelijkertijd een ijkpunt is voor andere normen, doordat die expliciet uitdrukt dat een rechtsorde kwalitatief verschilt van een orde die gebaseerd is op geweld. Er staat daarmee nogal wat op het spel. Wat is het morele onderscheid tussen ‘het Westen’ en groeperingen die wij betichten van barbarij, zoals IS? Is dat een meer fundamenteel verschil dan dat wij weliswaar martelen, maar niet zwaar verwonden of doden? Wat meteen de ietwat onverkwikkelijke vraag oproept of zwaar verwonden, of zelfs doden, wel het ergste is wat je een mens kunt aandoen. Of is het onderscheid dat de CIA goede redenen had om te martelen, en ‘de barbaren’ niet?  Mogelijk, maar dat zou hoe dan ook impliceren dat een martelverbod niet absoluut is, hooguit dat de CIA beter begrijpt wanneer het moreel is toegestaan.

Ticking bomb
Dat laatste is natuurlijk een interessante kwestie. Ook moraalfilosofen hebben zich gebogen over de vraag of er condities zijn die martelen moreel aanvaardbaar maken. De bekendste gedachte-experiment is het zogeheten ticking bomb scenario. Stel, je houdt een terrorist gevangen die een bom heeft verstopt in een druk winkelcentrum. Door hem te martelen kun je erachter komen waar die bom is, en aldus vele mensenlevens redden. Getuigt het niet van overdreven mensenrechtenfetisjisme als je dan nog steeds volhoudt dat je dit niet kunt maken? Het probleem met dit scenario is dat de omstandigheden vrijwel perfect zijn. Het vereist om te beginnen dat jij zeker weet dat je de juiste man – de terrorist – gevangen houdt. En bovendien: een terrorist die door hem te martelen ook nog eens betrouwbare en correcte informatie geeft. Zonder Habermas te willen ridiculiseren, is het bijna een voorbeeld van communicatief handelen; een goed en rationeel gesprek met –vooruit – hier en daar een stroomstootje. Hoe vaak komt dat voor? Toch is het ticking bomb scenario, ondanks dat het slechts een gedachte-experiment is, gebruikt om martelen goed te praten, ook als de omstandigheden heel wat minder perfect zijn. Dick Cheney – vicepresident onder Bush – houdt ook na de publicatie van het Senaatsrapport vol dat de technieken die door de CIA zijn toegepast ‘noodzakelijk en effectief’ waren Ook al stelt het rapport zonneklaar dat martelen geen enkele bruikbare informatie heeft opgeleverd. De gedachte dat je soms vuile handen moet maken om de wereld te redden, heeft een ongelooflijke aantrekkingskracht, die zelfs de feiten overleeft. In werkelijkheid, blijkt uit vele onderzoeken, levert martelen hooguit wat snippers aan informatie op, die moeilijk met elkaar zijn te verbinden en bovendien hoogst onbetrouwbaar zijn. Mensen die worden gemarteld hebben, vertonen nu eenmaal de lastige eigenschap om alles te zeggen om de pijn te doen stoppen, ook totale leugens.

Daarmee komen we bij een meer fundamenteel punt. Want zelfs als we stellen dat de ideale omstandigheden van het ticking bomb scenario in de praktijk nooit voorkomen, laat je ergens toch nog een deurtje open: martelen mag onder bepaalde omstandigheden, alleen komen die in de praktijk nooit voor. Dat is nog steeds géén categorisch ‘nee’. Wil je een martelverbod zien als een archetype van het recht, dan is dat toch noodzakelijk. Je wilt niet zeggen: dit doen wij niet, omdat het nu eenmaal niet werkt. Nee, bij een archetype wil je zeggen: dit doen wij niet. Omdat wij mensen iets aan doen – bijvoorbeeld alles zeggen om de pijn maar te doe stoppen – wat niet te tolereren valt.

Middel
Misschien wel het meest belangrijke filosofische artikel over waarom een martelverbod absoluut geldt, is What’s wrong with torture, van de Amerikaanse rechtsfilosoof David Sussman, Sussman start bij een morele hoeksteen van Immanuel Kant, namelijk dat we de mens altijd óók als doel op zich en nooit alleen als middel tot een doel mogen gebruiken. Martelen is volgens deze morele stelregel uiteraard absoluut verboden, omdat we daardoor iemand reduceren tot middel: bijvoorbeeld informatie verstrekken – waartoe alles is toegestaan. Deze morele hoeksteen is niet zo maar een persoonlijke voorkeur van Kant, of zoiets als: och, ja, zo kun je ethiek ook definiëren. Maar ach, nu hebben we er even niks aan. Morgen, ja morgen nemen we Kant weer serieus. Nee, iemand reduceren tot slechts een middel, is een aanval op de redelijkheid. Als wij aannemen dat redelijkheid, en niet geweld of willekeur, de pijler vormt van onze beschaving, dan kunnen wij mensen niet reduceren tot slechts een middel. Redelijkheid vereist namelijk autonomie, individuele zelfbeschikking – zelf denken. Een mens die door dwang is gereduceerd tot middel, denkt niet zelf. Hij is overgeleverd aan anderen – bijvoorbeeld aan een beul. Hij is bereid alles te zeggen, hoe irrationeel ook. De morele notie dat redelijkheid en zelfbeschikking onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, gaat verloren als we martelen toelaten omdat het  ‘effectief’ is. Laat staan als martelen een institutioneel instrument is, van een organisatie als de CIA, of juridisch toegestaan.  

Maar voor Sussman is deze constatering niet eens het belangrijkste. Want mensen reduceren tot slechts een middel kan uiteraard op allerlei manieren – niet alleen door te martelen. Een verregaande vorm van propaganda, die een natie laat geloven een leider te volgen, is ook een techniek die mensen reduceert tot een middel. Klapvee. Hoe immoreel dit ook is, moeten we toch voorzichtig zijn om propaganda te omschrijven als martelen. Niet alle geweld of dwang is gelijk aan martelen. Er is iets specifieks aan martelen, wat het daadwerkelijk tot het meest verwerpelijke maakt en waardoor een absoluut verbod zo essentieel is. Volgens Sussman dwingt martelen een slachtoffer ertoe om zichzelf te verraden. Door te martelen wordt een slachtoffer gedwongen om zich tegelijkertijd machteloos te voelen, alsook actief betrokken bij zijn eigen overweldiging. De autonomie, die voor Kant zo wezenlijk is, gaat niet alleen verloren doordat we hulpeloos zijn overgeleverd aan anderen. Nee, wij worden ook overgeleverd aan ons zelf.

De specifieke technieken van martelen zijn er dan ook op toegespitst om het slachtoffer tegen zichzelf op te zetten. Pijn, bijvoorbeeld, is per definitie dubbelzinnig. Je ondergaat het, en tegelijkertijd doe je alles om het te stoppen. Je kunt je verraden voelen door je eigen, pijnlijke lichaam – een onwillekeurige, innerlijke gespletenheid. Martelen maakt daar optimaal gebruik van; een goede beul laat altijd de mogelijkheid of suggestie open om de pijn te stoppen. Als hij dat niet zou doen, zou het in zekere zin ook geen martelen meer zijn, maar slechts geweld; bijvoorbeeld iemand in elkaar slaan. Maar de geoefende beul pakt het anders aan. Niet hij veroorzaakt pijn, maar het lichaam van het slachtoffer, en het verzet om niet te zeggen wat de beul wil horen. Wat wil de beul horen? Onduidelijk. Misschien morgen ook iets anders dan vandaag. Maar er is altijd de suggestie dat het slachoffer hem tevreden kan stellen, waardoor er zelfs een intieme band ontstaat tussen slachtoffer en beul. Er is iets dat vóór de beul spreekt; de beul is bondgenoot tegen het eigen lichaam, of het eigen verzet te spreken. Sussman: 

Something that pleads a case or provides an excuse for giving in. My suffering is experienced as not just something the torturer inflicts on me, but as something I do to myself, as a kind of self-betrayal worked through my body and its feelings

Masturbatie
Martelen zet het slachtoffer tegen zichzelf op. In Abu Ghraib werden gevangenen gedwongen tot masturbatie voor de bewakers. Daardoor werd één van de meest intieme handelingen, jezelf opwinden en bevredigen, een middel tot openbare zelfvernedering. Hoe kan je lichaam daarna nog een intiem ‘thuis’ zijn? Je bent verraden door je eigen handelingen en gevoelens. Sussman trekt daarom ook de vergelijking tussen martelen en verkrachting. Wie wordt verkracht, is totaal hulpeloos, en tegelijkertijd betrokken bij een seksuele act – vaak zelfs door een fysieke reactie van opwinding. De ergste kwelling is de gedachte – hoe onterecht ook – dat je het ergens, onbewust, hebt ‘gewild’. Daarom is verkrachting erger dan ‘zo maar’ geweld. Als we autonomie serieus nemen, zoals Kant, dan is aanzetten tot zelfverraad het ergste kwaad. Gevoelens, emoties en fysieke reacties worden opgezet tegen het zelf. Dit kruipt letterlijk onder de huid.

De technieken die door de CIA zijn toegepast, laten hetzelfde zien. Slaapdeprivatie maakt van een puur lichamelijke reactie om te moeten slapen, juist iets dat niet mag. Waterboarding is niet zo maar een marteling omdat het slachtoffer meent water te inhaleren, maar omdat hij een hopeloos gevecht levert tegen de eigen wanhopige behoefte te moeten ademen. Hier worden slachtoffer en zijn lichaam volledig tegen elkaar uitgespeeld – het lichaam dwingt tot ademen, het slachtoffer dwingt het lichaam de adem in te houden. Iedereen met enig gevoel voor logica kan voor zichzelf uitdenken – ik heb namelijk geen zin om het op te schrijven – dat eenzelfde tegenstelling ook opgaat bij het anaal inbrengen van een maaltijd. De schijnexecutie – ook door de CIA toegepast – is misschien wel het meest flagrante voorbeeld. Hoe voelt iemand zich, die dacht te sterven, maar toch nog leeft, gegeven de deplorabele omstandigheden waarin hij zich bevindt? Is hij opgelucht, of is hem de enige mogelijke ontsnapping ontnomen?

Wie Sussman leest, ziet dat niet zo zeer fysieke beschadiging een marteling geslaagd maakt, maar het zelfverraad; het eigen lichaam, de eigen gevoelens, als vijand. De inzet na het Senaatsrapport moet niets minder zijn dan wat autonomie of zelfbeschikking nog waard is, of waarom het zo eenvoudig terzijde werd geschoven. Wat dat betreft is publicatie niet voldoende. Publicatie is het perfecte middel om een discussie te smoren, als er geen zelfreflectie of juridische repercussies aan zijn verbonden. Waarom nog dooremmeren, we hebben het toch gepubliceerd? Zie: het reinigende vermogen van de democratie werkt! Nee, natuurlijk – publicatie is niet voldoende. En dat geldt niet alleen voor de Verenigde Staten. In juli oordeelde het Europees Hof dat Polen actief betrokken was bij het zogeheten renditionprogramma van de CIA – het ontvoeren, verhoren en voortdurend wereldwijd verplaatsen van verdachten. Polen, die in Donald Tusk de nieuwe voorzitter van de Europese Raad levert, heeft altijd ontkend.

Maar het rapport moet aanzetten tot een dieper besef. Wat is eigenlijk onze eigen autonomie of zelfbeschikking waard, nadat door antiterrorismewetgeving onze privacy ten opzichte van de staatsmacht onder zware druk staat? Het heeft geen enkele pas om de praktijken van schaduworganisaties as de NSA te vergelijken met de martelpraktijken in – bijvoorbeeld –Guantanamo Bay. Maar hoe moeten we oordelen over dat juist privéberichtjes – emails, whatsappjes, et cetera – ons zou kunnen uitleveren aan anonieme, door de overheid gefaciliteerde, informatieverwerkingssystemen? Dat we door eigen handelen kunnen worden bespioneerd?

In 2007 publiceerde Filosofie Magazine een artikel over martelen, waarin ook Waldron en Sussman worden aangehaald.

Vanwege de actualiteit, heeft de redactie van Filosofie Magazine besloten dit artikel vrij te geven. Als u de publieksfilosofie een warm hart toedraagt, kunt u ons steunen door lid te worden – zie onder. U krijgt dan online toegang tot de huidige nummers én het archief van Filosofie Magazine en Wijsgerig Perspectief, en artikelen als deze, die alleen online worden gepubliceerd.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.