Home Shortread Kun je wel huilen van geluk?
Shortread

Kun je wel huilen van geluk?

Als kind wist Femke van Hout niet wat gelukstranen waren. Nu ze die tranen kent, vraagt ze zich in een shortread af waarom geluk doet huilen.

Door Femke van Hout op 01 mei 2024

huilen van geluk sport basketbal basketballers beeld PxHere

Als kind wist Femke van Hout niet wat gelukstranen waren. Nu ze die tranen kent, vraagt ze zich in een shortread af waarom geluk doet huilen.

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Toen ik een jaar of acht was, trof ik mijn vader huilend aan in zijn studeerkamer. Ik wilde hem troosten, maar hij zei dat dat niet nodig was. Hij huilde van geluk.

Het maakte grote indruk; zelf huilde ik alleen als ik pijn had of verdrietig was. Op een dag, dacht ik, huil ik ook van geluk, en dan ben ik volwassen.

Inmiddels ken ik ze ook, tranen van geluk. Toch blijft het raadselachtig. Waarom huil ik nu precies? Schuilt er dan toch iets verdrietigs in geluk?

Even tussendoor… Meer shortreads lezen? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Volgens de Duitse filosoof Helmuth Plessner (1892-1985) is huilen, net als lachen, een reactie waarbij ons lichaam even de regie van ons overneemt. Dat gebeurt in situaties die zo vreemd of overweldigend zijn dat we even niet meer weten wat te zeggen of doen. Het lichaam begint te lachen in een situatie die te vreemd of ambivalent voor ons is. Of het barst in tranen uit, als we ons overweldigd voelen door iets wat te groots, te mooi of afschuwelijk is om waar te zijn.

Dat het lichaam het van ons kan overnemen, laat volgens Plessner zien dat we deels samenvallen met ons lijf en deels ook weer niet. De mens heeft een dubbelzinnige verhouding tot zijn eigen lichaam: we zijn ons lichaam (je bent een lijf dat pijn heeft, geniet, verlangt of zich schaamt), en tegelijkertijd hebben we het ook (je lichaam is ook een ding in de ruimte waar je je van kunt distantiëren). Lachen en huilen, twee zo alledaagse uitingsvormen, onthullen volgens Plessner dat de mens in essentie een gebroken wezen is: we zullen nooit helemaal één zijn met onszelf.

Als een geliefde sterft, maakt verdriet ons aan het huilen, als antwoord op de ‘onmogelijkheid’ van de dood: hij kán niet weg zijn, en toch is het zo. Ook geluk kan op deze onmogelijke wijze overweldigen. We zijn gebroken wezens, maar luisterend naar mooie muziek, of in de armen van je geliefde, of bij de vertederde aanblik van je kinderen kun je geconfronteerd worden met het gevoel dat er ook nog iets anders is dan gebrokenheid, dat er ook momenten zijn waarop het wél klopt. Dat kan niet, en toch is het zo.

Misschien huilen we niet van geluk, maar omdat we soms niet weten wat we met dat geluk aan moeten.

In de online rubriek ‘shortreads’ zoekt Filosofie Magazine elke week in een kort essay naar het antwoord op een alledaagse filosofische vraag.