Home Vrijheid na de bevrijding

Vrijheid na de bevrijding

Door Wilhelm Schmid op 26 maart 2013

07-2004 Filosofie magazine Lees het magazine
Geen autoriteit, geen dominee of politieke partij zal ons nog vertellen hoe we moeten leven; de moderne mens moet zichzelf zien te redden. De Berlijnse denker Wilhelm Schmid bespreekt deze condition humaine. Aflevering 11: In wat voor tijd leven wij?

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Het tragische van de moderne vrijheid is dat deze resulteert in een individu dat, bevrijd van zijn bindingen en betrekkingen, nauwelijks meer weet hoe te leven. Op zoek naar nieuwe, scheppende vormen van bestaan.Het is een verwarrende tijd, zoveel staat vast. Maar is dat niet altijd zo geweest? Er lijken alleen steeds weer andere redenen voor de verwarring te zijn. Het leven en daarmee de levenskunst zijn altijd afhankelijk van de voorwaarden en mogelijkheden die in een bepaalde tijd en cultuur aanwezig zijn. Aan het begin van de 21ste eeuw staan wij in de westerse cultuur voor de uitdagingen die onze moderne tijd stelt. Deze zogeheten moderniteit toont zich als een manier van denken die alle terreinen van het leven doordringt, wat geen toevalligheid is, maar voortkomt uit een doelgerichte opvatting waarvan moderne mensen zich vaak nauwelijks bewust zijn. Het stuwende beginsel achter de moderniteit, zoals vormgegeven door de rationalisten en verlichtingsfilosofen in de zeventiende en achttiende eeuw, teneinde verbetering in een ellendige situatie te scheppen, is het begrip van de vrijheid. Daarbij wordt vrijheid van meet af aan en tot op heden in de 21ste eeuw wezenlijk als ‘bevrijding’ opgevat en als het afwerpen van gebondenheid ervaren. Daaraan valt niets af te dingen, maar het tragische van de vrijheid als bevrijding is dat deze vrijmaking resulteert in een individu dat los van zijn bindingen en betrekkingen nauwelijks meer weet hoe te leven. Als een zwerfkei staat het in het landschap van de moderniteit, begrijpt zichzelf niet meer en weet met zichzelf geen raad.

Pas de vrijheid als bevrijding maakt het nodig een eigen levenswijze te vinden. Dat immers is de situatie waarin het moderne individu zich bevindt: het is vrij van religieuze bindingen, want het heeft zich op geen enkele religie vastgelegd, laat zich niet meer door een hiernamaals paaien B met als gevolg dat het op de kleine en grote levens- en betekenisvragen nu zelf antwoorden moet vinden. Het is vrij van politieke bindingen, want door de bevrijding van welke bevoogding dan ook is het in staat eigen waarden en rechten aan te voeren tegen bepaling van buitenaf B met als consequentie dat zowel individu als maatschappij voor de moeizame maar onontkoombare taak staan om zichzelf de wet te stellen (letterlijk: ‘autonomie’). Het is vrij van ecologische bindingen, want door de technische bevrijding van natuurlijke beperkingen zijn nieuwe mogelijkheden in ons leven ontstaan B met de pijnlijke ervaring dat we daardoor onze levensvoorwaarden dreigen aan te tasten en we ons uit eigenbelang (voorzover dat nog in zo’n veelomvattende vorm aanwezig is) moeten herbezinnen op onze ecologische houding. Het is vrij van economische bindingen, die voorheen de vrijgemaakte economische activiteit nog koppelden aan een hogere welvaart voor allen B de bevrijding daarvan leidt tot sociale en ecologische problemen die slechts met de grootste moeite kunnen worden aangepakt. En het is vrij van sociale bindingen, want vooral dát is het bevrijdingsproces dat het moderne individu heeft doen ontstaan: losgeweekt uit zijn verankering in gemeenschappen, bevrijd (‘geëmancipeerd’) van opgelegde rollenpatronen, seksueel bevrijd van traditionele morele remmingen, in het algemeen bevrijd van moraal en waarden die als ‘achterhaald’ worden bestempeld. De gemeenschap maakt plaats voor een maatschappij waar vrije individuen elkaar ontmoeten. Alle sociale gemeenschapsvormen raken verbrokkeld: de uitgebreide familie krimpt tot het gezin, waarvan de brokstukken verder uiteenvallen tot patchworkgezin en vrijgezellenbestaan, totdat ten slotte niet alleen het ‘individualisme’ maar ook zelfeliminatie van het individu mogelijk is en daadwerkelijk plaatsvindt: de laatste ‘bevrijding’.

Re-tijd

De moderniteit is het wegvallen van samenhang en daarmee van zin. De bevrijding van innerlijke en uiterlijke bindingen en betrekkingen leidt tot de ervaring van het ‘nihilisme’. Niettemin wordt de betekenis van samenhangen het duidelijkst wanneer ze afwezig zijn. Bezien als overgangsperiode is de moderniteit daarom een filosofische tijd, een tijd van nieuwe vragen naar het wezenlijke, dat in andere tijden vanzelfsprekend gegeven leek. Omdat er in het niets niet te leven valt, beginnen mensen te werken aan een herstel, een reconstructie van samenhangen, zij het aanvankelijk nog naïef en onbeholpen. Er kondigt zich een tussentijd aan die, in aansluiting op de opvallende populariteit van een nietig voorvoegsel, de re-tijd zou kunnen worden genoemd: retrospectieven oftewel ‘retro’s’ zijn alomtegenwoordig. Wat aanvankelijk recycling was in de ecologische context, en ook restitutie aan de natuur, bijvoorbeeld van stroomgebieden, reductie, bijvoorbeeld van schadelijke stoffen, of reconstructie, bijvoorbeeld van historische gebouwen, renaissance van dit of dat, soms ook slechts een ‘remake’, leidt uiteindelijk tot reorganisatie en tot fundamentele hervormingen (reformaties), mits daarvoor voldoende financiële reserves zijn, want economisch dreigt er een recessie. Ondertussen zorgt wellness voor een revitalisering, regeneratie, reconvalescentie van de mensen, opdat zij de verloren gegane resources kunnen herwinnen. Afgezien van de resignatie die van velen bezit heeft genomen, verschijnt de re-tijd toch ook als een tijd van reflectie, van blijven stilstaan en nadenken, van bezinning op onder meer verloren gegane bindingen en waarden. Het filosofische nadenken over levenskunst is zelf een poging tot kritische reconstructie van alles wat voor het leven noodzakelijk lijkt te zijn, een voorzichtig herstel van verdwenen samenhangen en in dat opzicht een tegenbeweging van het deconstructivisme, dat zich nog bezighoudt met het ontmantelen van vermeende en werkelijke samenhangen. De re-tijd staat in het teken van herstel, herinnering en herontdekking; ze lost voor zolang het duurt het pro-tijdperk af, dat alleen de beweging naar voren kende, alleen vooruitgang en progressie, programma=s, prognoses, projecten, profijt, processen, producten, producenten, productiviteit en profanatie: een tijd van, achteraf gezien, naïef modernisme. Pro en re: de moderniteit wordt een slingerbeweging tussen twee voorvoegsels.

Eilanden

De re-tijd zou kunnen resulteren in een modificatie van de moderniteit, en men kan de levenskunst opvatten als een van de dingen die daaraan meewerken. Zij onderneemt een zoektocht naar het ‘waarachtige leven in het verkeerde’ en ontpopt zich daarmee als een anti-nihilistisch project B vooropgesteld dat het de moeite waard lijkt je leven niet nihilistisch in te richten. Enkele aspecten van het moderne leven zouden wel eens fundamenteel ‘verkeerd’ kunnen zijn: wellicht is het verkeerd om religieuze vragen als opgelost te beschouwen, politieke rechten als voor eens en altijd gewaarborgd te houden, ecologische samenhangen op rampzalige schaal te verwaarlozen, aan economische rationaliteit een bovenmatige betekenis toe te kennen, sociale verbanden zo vergaand uiteen te laten vallen dat iedere maatschappelijke leefgemeenschap wordt ondermijnd, ten behoeve van een ‘geluk’ dat regelmatig tot ongeluk leidt. Een verandering van moderne denk- en leefwijzen kan echter niet ‘van bovenaf’ bevolen worden, maar enkel ‘van onderop’ groeien, gerealiseerd door afzonderlijke individuen die eilanden van het andere vormen en ‘als het ware door het voorbeeld van hun eigen existentie’ zoals Theodor W. Adorno het in een lezing over moraalfilosofie (1957) verwoordde, ‘met alle onvermijdelijke tegenspraken en conflicten die zoiets oproept, pogen vooruit te lopen op de bestaanswijze die de eigenlijk waarachtige is’.

Het werken aan een gewijzigde moderniteit stelt het individu op een andere manier centraal: niet alleen bevrijdt het zich, maar het schept óók vrijheidsvoorwaarden B zonder meer een nietzscheaans project. Het kernbegrip van de vrijheid blijft behouden, nu echter niet louter opgevat als negatieve vrijheid in de zin van bevrijding, het vrij zijn van, maar tevens als positieve vrijheid in de zin van de vrijheid hebben tot bindingen, betrekkingen, beperkingen die door het individu zelf worden gekozen en vastgehouden. Al het werken aan vormgeving van de vrijheid is in de moderne tijd zeer sterk gericht geweest op het recht, dat gezien de omvang van de taak echter te hoge eisen stelt. Op alle genoemde gebieden B religieus, politiek, economisch en sociaal B is het daarom nodig vormen van vrijheid uit te werken die verder gaan dan de toestand van het loutere bevrijd zijn. Het streven naar levenskunst is het werken aan deze vormen, niet vooral in het grote geheel, maar reeds in het kleine en alledaagse. Ook gaat het er niet om vooral anderen te bewegen tot wenselijk gedrag, veeleer dient het individu zich op zichzelf te richten, rechtstreeks en onverwijld. Hoewel behoedzaamheid geboden is, gezien de onzekerheid over wat het ‘eigenlijk’ waarachtige is, maakt dit uitgangspunt een persoonlijke begaanheid met het leven en anders leven mogelijk. Deze individuele dimensie is een wezenlijk kenmerk van levenskunst: het zijn niet anonieme instituties en gemeenschappen, niet structuren of zelfs ‘systemen’ die ideeën voortbrengen en realiseren, maar altijd afzonderlijke individuen, ook als ze vaak in het verborgene blijven.

Wilhelm Schmid is filosoof. Hij woont in Berlijn. In Nederland is van hem verschenen Filosofie van de levenskunst. Inleiding in het mooie leven, uitg. Ambo/Anthos, Amsterdam 2001. Homepage: www.lebenskunstphilosophie.de

Vertaald uit het Duits door Ruud van de Plassche