Ik stond op een dansvloer in een snikhete Hamburgse club vlakbij de Reeperbahn toen ik het gevoel kreeg dat mijn bewustzijn mijn lichaam verliet en als een geest uit een fles neerkeek op de dansende lichamen onder mij. Ik had al een beetje mijn bedenkingen gehad bij de reputatie van de Reeperbahn, maar ‘s nachts in de drukte op het trottoir langs schreeuwerige seksclubs en vuige kroegen was de scepsis aangewakkerd tot een unheimlich gevoel. En zo stond ik gediscocieerd in Große Freiheit 33 en vroeg me af wat er gebeurt bij vervreemding.
De naam vond ik al veelzeggend, Große Freiheit. Zeker als je bedenkt dat ‘gros’ in het Frans niet – zoals het Duitse ‘groß’ – alleen ‘groot’ betekent, maar ook ‘dik’. Hier werd een vette vrijheid gevierd, een vrijheid van zweet, bier en beats die op maat gemaakt leek voor de mensenmassa om mij heen, maar mij deze nacht om een of andere reden afstootte.
De massa is volgens de Tsjechische filosoof Jan Patocka een kenmerkend gevolg van de roes: in de bedwelming van de roes verlies je je individualiteit en verdwijn je in het grotere geheel. Het is een manier om bij te komen van het repeterende werkritme waarmee het ik zich dagelijks geconfronteerd ziet.
Even tussendoor… Meer shortreads lezen? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Karl Marx ziet juist in dat harde werken de vervreemding optreden. Een arbeider raakt volgens hem van zichzelf vervreemd als de producten van zijn arbeid hem worden afgenomen door de kapitalist. Hij komt op een afstand te staan van het deel van zichzelf dat hij in zijn werk heeft gestopt. Met die afstand ontstaat een scheiding tussen een subject en een object. Dat kan binnen een persoon zijn zoals bij Marx’ arbeider, maar ook tussen iemand en zijn omgeving, zoals bij mij en mijn nachtclub.
Maar wie raakt er van wie gescheiden? Wie is van wie vervreemd? De bedwelmde massa is vreemd omdat ik er niet bij hoor, maar evengoed ben ikzelf vreemd in een stad die niet mijn heimat is. Maar dat komt op hetzelfde neer: ik speel een rol die mij vreemd voorkomt. Ik geloof niet in het stuk dat ik aan het opvoeren ben.
Hoe vreemd is vervreemding eigenlijk? Wie niet in zijn eigen rol gelooft kan toch overtuigend overkomen, schrijft de Canadese socioloog Erving Goffman in zijn klassieker De dramaturgie van het dagelijks leven. Bovendien kun je gaandeweg versmelten met de rol die de anderen je toeschrijven. Hij citeert stadssocioloog Robert Ezra Park: ‘Uiteindelijk wordt de opvatting die wij van onze rol hebben ons tot een tweede natuur, een integrerend deel van onze persoonlijkheid. Wij komen in deze wereld als individuen, verwerven daar een karakter en worden personen.’
In de online rubriek ‘shortreads’ zoekt Filosofie Magazine elke week in een kort essay naar het antwoord op een alledaagse filosofische vraag.