In het noordoosten van Israël, bij de stad Tiberias, ligt een van de belangrijkste Joodse bedevaartsoorden. Recent opgeknapt voor 3,5 miljoen euro trekt die jaarlijks tienduizenden, misschien zelfs honderdduizenden bezoekers. Ze komen voor de tombe van Mosjé ben Maimon, in het Westen bekend als Maimonides. Ze herdenken hem als een bewonderenswaardig mens en een groot leidsman, die orde schiep in de wirwar van Joodse leefregels. En als de grootste Joodse denker uit de Middeleeuwen, die de filosofie van geloofsgenoten blijvend beïnvloedde en ook ver buiten eigen kring invloed had. Dat is te danken aan zijn systematische geest en zijn vastberadenheid om antieke, heidense denkers te verzoenen met heilige boeken.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Rambam
Maimonides werd in 1138 geboren in een Joodse familie in Cordoba, indertijd een islamitische stad met een grote Joodse wijk. Zijn leven kwam op zijn kop te staan toen de Berberse Almohaden in 1148 de stad veroverden en alle Joden voor de keuze stelden: óf ze werden moslim, óf ze vertrokken. Anders volgde de doodstraf.
Maimonides raakte aan het zwerven en via omwegen belandde hij rond 1166 in Fustat, dat later zou worden opgeslokt door Caïro. Daar was hij buiten het bereik van de Almohaden en kon hij weer als Jood leven. Hij werd er rabbijn en kreeg de bijnaam de Rambam, een acroniem van Rabbi Mosjé ben Maimon.
In Fustat stortte hij zich op de Joodse leefregels, zowel die uit de Thora als die uit andere Joodse teksten uit de Oudheid. Een systematisch overzicht van die wetten bestond niet en daarom waren veel ervan eeuwenlang flexibel gehanteerd. Dat was curieus, vond Maimonides, want volgens hem waren alle regels gericht op hetzelfde doel: het geloof in de ene ware God, zonder afgoderij. Daarom moesten ze onderling in overeenstemming zijn, vond hij: onderlinge tegenspraak was ondenkbaar. Met dat uitgangspunt stelde hij zijn Misjnee Tora samen, een boek met alle regels in de – volgens hem – juiste interpretatie.
Bovenaan in de hiërarchie staat God, daaronder engelen, mensen en dieren
De zoektocht naar consistentie en logische samenhang zou een rode draad worden in Maimonides’ werk. Steeds ging hij ervan
uit dat er maar één waarheid kon zijn, en dat dus alle inzichten overeen moesten stemmen, ook als ze elkaar leken tegen te spreken. Dat gold in het bijzonder voor de Thora en de teksten van grote filosofen. Maimonides zou een groot deel van zijn leven bezig zijn die te verzoenen, en daarmee zou hij veel bewondering oogsten.
Onbegrijpelijk perfect
Maar eerst terug naar de Misjnee Tora, die op de nodige weerstand stuitte. ‘Verward, in elkaar geflanst en troebel,’ noteerde tijdgenoot Abraham ben David erover. Deze rabbijn uit de Provence was waarschijnlijk de felste criticus van het boek. Eén stelling van Maimonides irriteerde Ben David bovenal. Volgens Maimonides was God zo perfect, zo groots, zo één dat elke menselijke aanduiding voor Hem tekortschoot. Zijn schepsels konden alleen zeggen wat Hij níét was: niet feilbaar, niet klein, niet sterfelijk enzovoort. En God was ook niet lichamelijk, want dat zou afbreuk doen aan Zijn perfecte eenheid.
Maar wie was Maimonides om dat te beweren, vroeg Ben David. In de Hebreeuwse Bijbel, de Tenach, verscheen God met een lichaam aan figuren als Mozes, en wijzere rabbijnen dan Maimonides hadden beweerd dat God ook lichamelijk was. Maimonides kon niet zomaar op eigen houtje beweren dat het anders zat.
Een goede gelovige zoekt de boodschap achter de metafoor
Ondanks deze en andere kritiek werd de Misjnee Tora snel invloedrijk. Tot op de dag van vandaag wordt het boek gelezen als handleiding bij de Thora en als naslagwerk over leefregels – al heeft het op het laatste terrein concurrentie gekregen van andere overzichten.
Droom van jakob
Naast zijn schrijfwerk was Maimonides druk als rabbijn en als arts. Met dat laatste beroep verdiende hij zijn geld, en mogelijk is het vanwege dat medische werk dat Nederlanders elkaar nog steeds ‘de rambam’ toewensen, als alternatief voor de tyfus of de tering. En passant schreef hij teksten over medische zaken als suikerziekte en longontsteking, die sterk gekleurd waren door Griekse en Romeinse opvattingen over gezondheid.
Ook in de rest van zijn werk klonken de klassieken door, want islamitische geleerdheid was in de Middeleeuwen zwaar beïnvloed door filosofen uit de Oudheid. Vandaar Maimonides’ eerdergenoemde behoefte om de Tenach op één lijn te brengen met de oude denkers – voor zover die het bij het rechte eind hadden, want ook de grote filosofen konden zich vergissen. Dat deed hij vooral in zijn tweede meesterwerk, de Gids voor de verdoolden.
Daarbij nam hij aan dat hoofdfiguren uit de Thora, zoals Abraham en Mozes, hadden geweten hoe de kosmos in elkaar zat, net als de Grieken Plato en Aristoteles na hen. Die kennis was meer dan eens verloren gegaan – tijdens de slavernij in Egypte, bijvoorbeeld –
en daarna herwonnen. Daarom stond de Thora vol met leefregels die het Joodse volk zouden helpen een religieus leven te leiden en zo zelf de waarheden te herontdekken.
Achter die leefregels lagen de wijze inzichten die Abraham, Mozes, Plato en Aristoteles hadden gedeeld. Soms waren die verhuld in metaforen, om toegankelijk te zijn voor de doorsneelezer. Zo beschrijft Genesis een droom van Jakob, die een ladder op de aarde zet die tot in de hemel reikt en waarover engelen naar beneden klimmen. Bovenaan verschijnt God, die Jakob toespreekt. Die droom moeten we vooral niet letterlijk nemen, legt Maimonides uit. Het is een allegorie op ‘de ladder der natuur’, waarover antieke filosofen hebben geschreven. Bovenaan staat – in de Joodse interpretatie – God. Daaronder volgen engelen, dan mensen, gevolgd door dieren, en zo verder naar steeds minder perfecte vormen van bestaan.
Hoe kan het kwaad bestaan als god alles heeft geschapen?
Over de werking van de wereld hebben de (Hebreeuwse) Bijbel en de Grieken dus hetzelfde te melden, en als het anders lijkt, komt dat door de metaforen. Een goede gelovige zoekt naar de boodschap daarachter, en die is altijd waar, want in de Bijbel staan alleen waarheden.
De Gids voor de verdoolden behandelde ook andere fundamentele kwesties, zoals het bestaan van het kwaad: hoe kon dat er zijn, als God goed was en Hij alles had geschapen? Dan moest de wereld toch perfect zijn? Die vraag heeft Joden en christenen eeuwen beziggehouden, maar was volgens Maimonides een schijnkwestie. Als God goed was, zo redeneerde hij, dan was Zijn schepping dat ook. Dat mensen desondanks ellende en slechtheid zagen, kwam door hun beperkte blik. Uiteindelijk diende alles het goede, maar alleen een goddelijke intelligentie kon dat overzien.
Ketterse opvatting
Dat klinkt allemaal heel vroom, maar strikte tijdgenoten schrokken van Maimonides’ boek. Vooral zijn metaforentheorie veroorzaakte onrust. Want die werd, zij het in iets andere vorm, ook verkondigd door veel vrijzinniger Joden, die losser omgingen met de Bijbel. Daarnaast was er nog de eerdergenoemde stelling over de niet-lichamelijkheid van God. Die dook in dit boek weer op, naast andere gevoelige kwesties. Zo leek Maimonides te ontkennen dat het lichaam bij de wederopstanding zou herrijzen – een ketterse opvatting die hijzelf weer ontkende.
Al die punten samen waren voer voor een serie hevige debatten over Maimonides, eerst in Joodse kringen, maar vanaf 1230 ook onder christenen, met name in Frankrijk. Voor strikte katholieken lagen Maimonides’ controversiële stellingen net zo gevoelig als voor strikte Joden, en daarom organiseerden dominicanen in die jaren – al dan niet op verzoek van Joden, daarover zijn de bronnen vaag – een boekverbranding voor de Gids voor de verdoolden.
Maimonides maakte dat niet meer mee, want hij was in 1204 overleden, in Fustat. Volgens de legende werd hij daarna begraven in Tiberias, al is onzeker of zijn resten echt daar liggen: er is geen duidelijk historisch bewijs dat zijn lichaam daarheen is verhuisd.
Na zijn dood zouden de controverses over zijn werk redelijk snel weer uitdoven, waarna de Gids voor de verdoolden een klassieker werd, net als de Misjnee Tora. Maimonides werd een inspiratiebron voor andere grote denkers, zoals Spinoza, die vierenhalve eeuw later de metaforentheorie zou herhalen, maar dan in een radicalere interpretatie. Net als Maimonides zag Spinoza dat de Bijbel volstond met metaforen, bedoeld voor een algemeen lezerspubliek. Maar voor Spinoza was de Bijbel alleen een bron van geloof, niet van natuurfilosofie. Daar lag een groot verschil tussen de twee.
Terwijl geleerden zijn werk analyseerden, werd Maimonides in brede kring aanbeden als een van de grootste rabbijnen uit de geschiedenis en groeide de tombe in Tiberias uit tot een bedevaartsoord.
Beeld Hajo de Reijger