Home Uitblinken in nederigheid
Filosofie en literatuur

Uitblinken in nederigheid

Elizabeth Hardwick onderzocht de weerbarstige verhouding tussen de seksen in de levens van werkelijke en fictieve vrouwen uit de literatuur.

Door Jannah Loontjens op 23 december 2022

Virginia Woolf schrijver vrouwen en literatuur Virginia Woolf. Beeld George Charles Beresford

Elizabeth Hardwick onderzocht de weerbarstige verhouding tussen de seksen in de levens van werkelijke en fictieve vrouwen uit de literatuur.

Filosofie Magazine FM1 2023
01-2023 Filosofie magazine Lees het magazine

Wat de essays in Verleiding en verraad van de Amerikaanse criticus Elizabeth Hardwick (1916-2007) aan elkaar bindt is dat elk een of meer vrouwen centraal stelt: Sylvia Plath, Virginia Woolf, de Brontë-zusters, maar ook de vrouwen in de toneelwerken van Henrik Ibsen en de zus van dichter William Wordsworth. Hardwick lijkt er geen moeite mee te hebben briljant schrijvende vrouwen op een vergelijkbare wijze te behandelen als personages uit het oeuvre van een Noorse man. Is het genoeg dat ze van dezelfde sekse zijn, ongeacht of ze bestaan in een fictieve wereld, zelf beroemde auteurs waren of juist de vrouw of zus waren van een mannelijk schrijver? Hardwick vindt van wel. Er is namelijk nog iets wat deze vrouwen – werkelijk of verzonnen – verbindt: ze gingen gebukt onder hun rol als vrouw en moesten zich verhouden tot een wereld waarin mannen het voor het zeggen hadden.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Hardwick schrijft dat de gezusters Brontë hun literaire successen verborgen hielden voor hun broer. Hij had namelijk zelf ook artistieke ambities. Hardwick citeert uit een brief van Charlotte Brontë: ‘Mijn ongelukkige broer heeft nooit geweten van het literaire werk van zijn zusters. Wij konden hem niet inlichten over onze prestaties uit vrees dat hij te diep zou worden geraakt door berouw over zijn eigen verspilde tijd en vergooide talenten.’ Dat hun broer blij voor hen zou zijn, werd niet mogelijk geacht. De vrouw hoorde nu eenmaal minder te zijn dan de man. Als dat niet het geval was lag het voor de hand dat de vrouw zich toch kleiner, onbetekenender voordeed, om het ego van de man niet uit balans te brengen.

Zelfverwezenlijking

Ook in latere tijden spelen vrouwen volgens Hardwick nog vaak de rol van de aardige en instemmende mindere om maar geen ongemak te veroorzaken. In beschouwende, soms bijna zakelijke zinnen analyseert ze hoe verschillende vrouwelijke schrijvers zichzelf kleiner maakten of zich juist woedend tegen deze rolverdeling verzetten, zoals Sylvia Plath en bij vlagen ook Zelda Fitzgerald. De vrouwen die Ibsen heeft bedacht houden zich nog wel het minst aan de klassieke vrouwenrol. Waren zijn stukken zo succesvol omdat ze door een man op papier waren gezet? Het zou goed kunnen dat als deze manipulatieve, bandeloze personages door een vrouw waren bedacht, niemand ze serieus had genomen, schrijft Hardwick.

Zelfmedelijden knecht, scherp verstand brengt vrijheid

De vrouwen in de werken van de Brontës en die van Ibsen zijn financieel afhankelijk van mannen. Dit betekent dat hun liefde deels door angst voor armoede wordt gevoed. Maar de vrouwen in de toneelstukken van Ibsen weten desondanks een bepaalde vrijheid te vinden. Dat komt volgens Hardwick doordat ze vrij zijn van zelfmedelijden. Zelfmedelijden knecht; dat geldt zowel voor vrouwen als voor mannen. Scherp verstand en levenslust brengen daarentegen vrijheid. In Ibsens optiek mogen ook kinderen geen obstakel vormen voor die zelfverwezenlijking. Hardwick betrapt hem hier op zijn mannelijke blik: terwijl een man zijn gezin en kinderen zonder veel scrupules kan verlaten, oordeelt de maatschappij veel harder over vrouwen die hetzelfde doen.

Hoogmoed

Hardwick analyseert bij auteurs zoals Brontë, Woolf en Plath de noodzaak die uit hun schrijven spreekt. Maar ondertussen gaat het ook steeds om de hoogmoed van de man die de vrouw overschaduwt. William Wordsworth en Thomas Carlyle namen de vrouwen die voor hen zorgden voor lief. Scott Fitzgerald werd door zowel verlangen als jaloezie gedreven in zijn kleinerende houding jegens zijn veelzijdig getalenteerde vrouw Zelda. Maar Hardwicks voornaamste ontmaskering richt zich toch op mannen die zich laten voorstaan op hun verleidingen.

In het titelessay bespreekt ze talloze romans waarin mannen de verleider uithangen, met de verwoesting van vrouwenlevens tot gevolg, door bijvoorbeeld een buitenechtelijke zwangerschap of gevangenschap wegens overspel. Het aantrekkelijke, avontuurlijke imago van de verleider lijdt hier amper onder. Sterker nog: al is de vrouw alles kwijt, de man blijft overeind. Ook blijft de vrouw in zijn ogen mooi, beschrijft Hardwick cynisch: ‘Vrouwen die op een of andere manier onrechtvaardig zijn behandeld worden begiftigd met de overweldigende schoonheid van gelatenheid, het vermogen om hooggestemd of deemoedig hun lijden te ondergaan.’ Als er iets is waarin vrouwen wél mogen uitblinken, is het in het uitstralen van nederigheid – de indrukwekkende wijze waarop zij hun tragische lot weten te aanvaarden.

Verleiding en verraad. Vrouwen en literatuur
Elizabeth Hardwick
vert. Jeske van der Velden
Nijgh & Van Ditmar
296 blz.
€ 23,50