Jonge ouders noemen de geboorte van hun kind weleens een ‘wonder’. Nu zal de cynicus, of de statisticus (en vaak zijn deze in één persoon verenigd) zeggen: ‘Hoezo wonder? De mensheid is zich voortdurend aan het reproduceren; er worden per seconde nota bene drie kinderen geboren!’ Niettemin is er vanuit het perspectief van de ouders wel degelijk sprake van een wonder: voor hen is het immers een unieke gebeurtenis, die hun wereld op z’n kop zet, hun leven radicaal verandert, en waar ze zich op geen enkele manier op kunnen voorbereiden. Vrijwel iedere ouder zal bevestigen dat er een leven vóór en een leven ná de geboorte van hun kind is.
Een wonder is, met andere woorden, te begrijpen als de verstoring van de bestaande orde, een appèl om ons wereldbeeld te herzien en ons leven te veranderen. Niet voor niets spreken we ook van politieke ‘wonderen’: de Franse Revolutie en de Arabische Lente waren gebeurtenissen die vooraf door niemand voor mogelijk werden gehouden, vaak zelfs niet door de betrokkenen zelf. De geboorte van Jezus was juist ook om die reden een wonderlijke gebeurtenis: een uitdaging en uiteindelijk zelfs een omverwerping van de bestaande orde. De politiek en religieus machthebbers vreesden hem, en beschouwden hem als een revolutionair. In het Nieuwe Testament horen we hem dikwijls zeggen: ‘Er staat geschreven dat…’, waarna hij vervolgt: ‘Ik zeg u echter…’ Hij weersprak zo de autoriteit van de geschreven wetten, en opende een geheel nieuw perspectief op de wereld. Filosoof Gianni Vattimo noemde hem daarom trouwens ook de eerste hermeneuticus.
Dit voorbeeld zegt ons echter ook dat elk wonder vroeg of laat weer geïnstitutionaliseerd, en daarmee onschadelijk gemaakt kan worden. Een wonder wordt zo een mythe: een verhaal of ideologie om de bestaande orde te verklaren en te legitimeren. De katholieke kerk verhield zich van oudsher altijd zeer sceptisch en kritisch tegenover wonderen: ze zag ze terecht veeleer als een uitdaging dan als een bevestiging van de geïnstitutionaliseerde religie. De Franse filosoof Jacques Derrida sprak in een van zijn laatste interviews, afgenomen door Lieven De Cauter voor dit blad, ooit van een ‘messianiteit zonder messianisme’: een geloof zonder religie, een appèl en een belofte dat de toekomst aan de zwakkeren toebehoort. Misschien dat we nu, zo’n tweeduizend jaar na dato, moeten uitkijken naar een nieuw wonder om te vieren.
Dit artikel is exclusief voor abonnees