Home Susan Neiman: ‘Hoezo is vooruitgang niet mogelijk?’

Susan Neiman: ‘Hoezo is vooruitgang niet mogelijk?’

Door Anton de Wit op 17 februari 2009

02-2009 Filosofie magazine Lees het magazine

Ze verhoogde er zelfs het limiet van haar creditcard voor – Susan Neiman doneerde wat ze missen kon aan de Obama-campagne, ging langs de deuren om stemmen te werven en schreef een boek dat een blauwdruk lijkt van de politieke koers van Obama. Een gesprek over hoop, geluk en eerbied.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Haar de hoffilosoof van de vierenveertigste president van de Verenigde Staten noemen – dat is too much. Zelfs voor deze dame die zich zo gemakkelijk bedient van grootse retorische overdrijvingen. Toch voerde Susan Neiman openlijk en krachtig campagne voor hem. Ze was erbij toen Barack Obama zijn overwinningstoespraak hield in Chicago (‘de mooiste dag van mijn leven’) en ze was erbij toen Obama werd beëdigd in Washington, jubelend in de grote menigte. Ze ging zelfs langs de deuren om stemmen te werven. En ze doneerde wat ze missen kon – ze heeft, vertelt ze tijdens een bezoek aan Amsterdam, zelfs het tegoed op haar creditcard opgeschroefd met dat doel.
Maar, wat wellicht nog belangrijker is, ze heeft zich ook intellectueel voor Obama ingezet. Het is volstrekt niet overdreven om te zeggen dat haar laatste boek Morele helderheid de filosofische vertaling is van Obama’s beroemde leuze ‘Yes we can!’. Zijn naam wordt niet genoemd in het boek, maar, zo geeft ze toe, zeker de laatste hoofdstukken zijn met hem in het achterhoofd geschreven. Barack Obama is de Verlichtingsheld naar wie ze zoekt in het vuistdikke boekwerk, de ‘volwassen idealist’ uit de oorspronkelijke Engelse ondertitel (A Guide for Grown-Up Idealists). Neiman: ‘Ik gebruikte de term “volwassen idealisme” al jaren om het denken van Immanuel Kant te typeren. Plots stond er een politicus op die precies dat belichaamt.’ Obama bezit trouwens ook een exemplaar van het boek, dat in mei vorig jaar in de VS verscheen, zo zegt Neiman trots. ‘Maar of hij het gelezen heeft, weet ik niet.’

Hoop
‘Ik zal mijn kaarten op tafel leggen: dit boek zag ik als een bijdrage aan het einde van de regering-Bush. Ik begon het te schrijven daags nadat George Bush herkozen werd in 2004. Ik was helemaal overstuur. En hoewel ik me als filosoof aanvankelijk nooit politiek heb willen uitspreken, voelde het als iets wat ik moest doen als Amerikaans staatsburger. Zeker omdat ik in deze verschrikkelijke periode in het buitenland woonde, in Berlijn. Ik voelde me verantwoordelijk, dit boek schrijven was het minste wat ik kon doen.’
Het eerste deel van haar boek is dan ook vooral een intellectuele ontmaskering van de neoconservatieve idealen van Bush en consorten. Ook haar kritiek op linkse denkers en politici is daarbij overigens niet mals: die hebben de moraal verdacht gemaakt door die af te doen als bevoogdend moralisme. En idealisme is volgens veel linkse denkers ideologische verdwazing. Links werd zo langzaam een verzameling cynische realpolitiker. Met als gevolg dat rechts met de moraal en idealisme aan de haal kon gaan. Haar missie is de moraal ‘terugwinnen’ op de conservatieven en weer een plaats geven in de progressieve politiek.
Morele helderheid is echter meer dan een politiek pamflet. Neiman wil ook laten zien wat het concreet betekent om een moreel leven te leiden en een ‘volwassen idealist’ te zijn. Zij wijst allereerst op het klassieke onderscheid tussen de wereld zoals die is en de wereld zoals die zou moeten zijn. ‘Als je dat onderscheid accepteert, dan weet je ook dat de wereld nooit zal zijn zoals hij behoort te zijn. Maar dat is nog geen reden om pessimistisch te zijn. Want vooruitgang is mogelijk. We kunnen de kloof tussen de werkelijke en de ideale wereld misschien niet dichten, maar we kunnen die wel wat kleiner maken. Ik spreek trouwens liever niet van optimisme, maar van hoop. Optimisme is een bewering over hoe de wereld is. Hoop zegt iets over hoe de wereld zou moeten zijn en onze mogelijkheid om die betere wereld dichterbij te brengen.’

Volwassen idealist
Hope. Change. Is dat meer dan lege verkiezingsretoriek? Er ís toch ook veel ellende in deze wereld – van de wereldwijde economische crisis tot het uitzichtloze geweld in het Midden-Oosten? Het is nog maar de vraag of Obama het kan veranderen, laat staan dat we er zelf als eenvoudige enkeling iets aan kunnen doen. Toch? Neiman zucht diep. ‘Waarom kiezen we toch steeds voor de meest pessimistische visie? Veel mensen lijken het op te vatten als een teken van intelligentie als je steeds van alles de zwarte kant ziet. En het zou naïef of dom zijn om naar de zonniger kant te kijken. Ik denk dat pessimisme een vorm van luiheid is. Als je denkt dat de wereld alleen maar slechter wordt, ongeacht wat je doet, dan hoef je zelf geen verantwoordelijkheid te nemen. Je kunt fijn achteroverleunen, naar het café gaan en slimme gesprekken voeren over hoe erg het gesteld is met de wereld. En je hoeft zelf helemaal niets meer uit te voeren.’
‘Het valt me op hoe snel we het goede nieuws steeds vergeten. Natuurlijk, ik maak me ook zorgen over de economie, vreselijke zorgen, net zoals ik me vreselijke zorgen maak over het Midden-Oosten. Maar alsjeblieft, denk eens terug aan september vorig jaar. De kans was toen nog aanzienlijk dat McCain en Palin de Verenigde Staten zouden gaan besturen. Zij zouden een wereldbrand hebben veroorzaakt. En dat hebben we kunnen afwenden – sterker nog, we hebben in plaats daarvan een prima president, van wie nog maar een jaar geleden niemand verwachtte dat hij een schijn van kans maakte. Dus hoezo is vooruitgang niet mogelijk?’
We vinden dingen te snel vanzelfsprekend, zegt Neiman. ‘Had jij tien jaar geleden gedacht dat je dagelijks leven in de war geschopt zou worden wanneer je internetverbinding uitvalt? Nee. En is dat nu wel het geval? Absoluut, velen kunnen niet meer werken zonder internet. We zijn woedend als onze verbinding het niet doet, maar zijn niet dankbaar als die het wel doet. Net zomin als we dankbaar zijn dat de Amerikanen een Afro-Amerikaanse president hebben gekozen. Het is al weer normaal. We zijn ons te weinig bewust van alles wat er de afgelopen eeuwen ten goede is veranderd. Nog maar een paar eeuwen geleden vond iedereen marteling volstrekt acceptabel – nu zal bijna niemand dat meer hardop beweren. Als dat geen morele vooruitgang is! We vergeten de successen omdat we ons blindstaren op de mislukkingen.’

Eigen verantwoordelijkheid
Over de inspiratie voor haar vooruitgangsgeloof laat ze geen misverstanden bestaan: die haalt ze uit de grote filosofen van de Verlichting, en dan vooral Kant, Rousseau en Voltaire. ‘De Verlichting veroorzaakte een belangrijke denkomslag. Voor de Grieken waren de mensen maar een willoze speelbal van de goden. Volgens het middeleeuwse christendom kon alleen door goddelijk ingrijpen de wereld beter worden. We moesten onze hoop slechts op de hemel vestigen. Het idee dat wij zelf de mogelijkheid hebben om de wereld te verbeteren, kwam pas op in de Verlichting. Tegenwoordig worden Verlichtingsdenkers vaak aangevallen vanwege hun arrogantie en zelfoverschatting, alsof zij beweren dat de mens álles kan veranderen. Maar dat is onzin, een karikatuur. Serieuze Verlichtingsdenkers waren zich terdege bewust van de beperkingen van de mens. Maar dat wil niet zeggen dat de mens helemaal niet kan veranderen.’
Verlichting definieert Neiman als ‘het geloof dat rede en kennis voor iedereen beschikbaar zijn, en dat je daarmee de wereld en jezelf kunt verbeteren.’ In haar boek werkt ze een viertal kernwaarden uit die daar volgens haar uit voortvloeien. ‘Ik ben daarbij voorbij gegaan aan basale waarden die veel mensen met de Verlichting associëren, zoals eerlijkheid, respect en tolerantie. Want misschien vormen die wel het skelet, maar ze geven de Verlichting niet bepaald body. Ze vormen hooguit een ondergrens, maar ze zullen niemand inspireren. Wat we op dit punt in de geschiedenis nodig hebben is beduidend meer dan slechts tolerantie, we hebben robuustere waarden nodig.’
Rede, geluk, eerbied en de eerder genoemde hoop – dat zijn de robuuste waarden die Neiman kiest. De eerste is misschien de meest voor de hand liggende. Maar, zo waarschuwt Neiman, ook van de rede moet je geen karikatuur maken. ‘Verlichtingsfilosofen kenden ook de beperkingen van de rede. Zij zagen die niet als almachtig. Noch was het hen te doen om een koude rede die je rechtstreeks tegenover het gevoel kunt plaatsen. De Verlichting plaatst rede tegenover autoriteit en bijgeloof. Dat is heel iets anders. Het belang van dat type redelijkheid is het inzicht dat “omdat ik het zeg” geen geldig argument is. Noch: “God heeft mij in een droom verteld dat het nodig is om Irak binnen te vallen.” Dat is niet genoeg, je moet je aanpassen aan de wetten die gelden in het publieke debat en je stellingen toelichten met argumenten die iedereen kan volgen.’

Idealen die groter zijn dan wij
Maar waarom zijn ook geluk en eerbied Verlichtingswaarden? Om met die laatste te beginnen: hebben wij in de nasleep van de Deense cartoonrellen en Wilders’ anti-islamitische Fitna niet steeds gehoord dat de Verlichting juist een recht op oneerbiedigheid veronderstelt? ‘Verzet tegen autoriteit en bijgeloof maakt de Verlichting nog niet antireligieus. Ik vind dat de kloof tussen gelovigen en seculieren er niet zo toe doet. Veel belangrijker is het onderscheid tussen mensen die zelf durven denken en mensen die dat niet doen.’
‘Dus waarom eerbied? Zelfs Voltaire, die toch felle kritiek leverde op de kerk en religieuze gebruiken, spreekt in Candide van een vanzelfsprekende dankbaarheid aan God. Onder eerbied versta ik een gevoel van dankbaarheid en verwondering omdat het leven niet vanzelfsprekend is. Ik zie dat gevoel als een fundamentele voorwaarde voor een moreel karakter. Wie het gevoel heeft dat het leven een geschenk is, zal ook het gevoel hebben dat hij er iets voor terug moet doen. Je moet beseffen dat de mens niet alles is wat er is. En dan heb ik het niet per se over God. Of er een God is, daar kan de rede geen antwoord op geven. Maar je moet toch tenminste erkennen dat er bepaalde idealen zijn – gerechtigheid, schoonheid, het goede – die groter zijn dan wij. Eerbied voor dergelijke idealen en proberen die in je leven waar te maken, zo goed als je kunt, is absoluut cruciaal voor het ontwikkelen van een juiste levenshouding.’
Die houding is weer belangrijk voor het bereiken van geluk. ‘De Verlichting ziet geluk als iets actiefs, als een zoektocht. Geluk gaat niet alleen over materiële welvaart – je hebt gewonnen als je aan het eind van je leven veel geld hebt. Evenmin gaat het over hedonistisch genoegen, over lekker op het strand liggen. Geluk is een kwestie van handelen, de voortdurende vervulling van de behoefte om zelf de wereld wat mooier te maken. Als de meest principiële basisbehoeften vervuld zijn, lijken twee dingen belangrijk te zijn voor alle mensen. Andere mensen, allereerst. Dus liefde – romantische liefde, maar ook vriendschap, familie, gemeenschapsgevoel. En het andere is een besef van bestemming. Dus het gevoel dat je leven niet alleen maar een kwestie van overleven is, jezelf in leven houden, of consumeren. Je moet een doel hebben, het gevoel dat je iets bijdraagt, dat je leven iets betekent.’

Dus ja, Susan Neiman is een gelukkig mens, met de bescheiden bijdrage die ze heeft mogen leveren aan de zegetocht van Barack Obama. Zo makkelijk is het dus, een ‘goed persoon’ zijn. Al voegt ze daar meteen aan toe dat het moeilijk, zo niet onmogelijk is om te beoordelen wanneer iemand moreel goed is. ‘Vóór zijn dood moet je niemand gelukkig prijzen; pas aan zijn einde wordt een man gekend’, citeert zij instemmend de Bijbel. Neiman: ‘Ik zou daar aan willen toevoegen: voor zijn dood moet je niemand moreel goed noemen. En misschien zelfs daarna niet. We weten het simpelweg niet. Moreel goed zijn is een ideaal dat je moet nastreven, zonder dat je het ooit helemaal zult verwezenlijken.’
Geeft ze dan toch de door haar zo verachte president Bush gelijk, die in zijn afscheidsrede zei dat de geschiedenis moest oordelen over zijn daden. ‘Een idiote speech’, verzucht ze. ‘Het is niet aan ons om iemands karakter te beoordelen. Maar het is wel degelijk aan ons om zijn daden te beoordelen. Was Bush echt kwaadaardig diep in zijn hart? We kunnen het niet weten, al heeft hij genoeg aanwijzingen gegeven in die richting.’ Neiman lacht vilein. ‘Maar ik ben God niet, dus het is niet aan mij om te beoordelen in welke cirkel van de hel hij terecht komt.’

Morele helderheid. Goed en kwaad in de eenentwintigste eeuw, door Susan Neiman, vert. R. van Kappel en A. Fokkema, uitg. Ambo, Amsterdam 2008, 471 blz., € 29,95