Home Stine Jensen: Wat voel je?

Stine Jensen: Wat voel je?

Door Stine Jensen op 11 november 2014

03-2013 Filosofie magazine Lees het magazine

De achttiende eeuw wordt weleens getypeerd als de eeuw van de conversatie. Burgers troffen elkaar in koffiesalons om met elkaar te discussiëren over de kwaliteit van het leven. De filosoof en recente Eramusprijswinnaar Jürgen Habermas heeft erop gewezen dat een dergelijke gespreksruimte voor burgers – tussen staat en het privéleven in – noodzakelijk is voor democratie. Maar converseren was ook een doel op zichzelf – ja, zelfs een kunstvorm: conversation for conversation’s  sake.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Sommige hedendaagse filosofen proberen die traditie af te stoffen – zoals de Britse conversatiefilosoof Theodor Zeldin. Hij initieerde een conversatiebus in Londen, waar mensen kunnen instappen voor een praatje.

Prachtig initiatief. Maar na het maken van een eigen conversatiebox en het lezen van vele artikelen over de kunst van het gesprek, zette iemand mij onlangs echt aan het nadenken over dat goede gesprek. Tijdens een middag in de Openbare Bibliotheek van Amsterdam over de kunst van het gesprek stelde Theodor Holman de volgende vraag. Als er zoiets bestaat als de kunst van het gesprek, bestaat dan ook de kitsch van het gesprek? Hij dacht van wel. Hij plukte een vrouw uit het publiek en hypnotiseerde haar. Hij vroeg haar om zonder woorden uit te leggen of ze zich een moment voor de geest kon halen dat ze erg verdrietig was geweest. De vrouw plengde prompt een traantje.

Van twee dingen was ik onder de indruk: dat Holman zo goed kon hypnotiseren was uiteraard één ding, maar dat we hier met ‘kitsch’ te maken hadden was ook helder. Waarom eigenlijk? De mooiste definitie komt waarschijnlijk van de kunstfilosoof Maarten van Nierop, die kitsch omschrijft als een ‘behaaglijke leugen’ die zich aan je opdringt. Kitsch schreeuwt het uit, wil gezien worden, opgemerkt, gekocht. Op drie niveaus is er sprake van kitsch: het niveau van het object (bijvoorbeeld zeer felle aandachttrekkende kleuren), van het subject (het doel is een onmiddellijke emotionele respons) en van de maatschappij (Van Nierop noemt het fenomeen reli-kitsch en verwijst naar de esthetica van het Derde Rijk als voorbeeld).

Volgens Theodor Holman is de hedendaagse cultuur doordrongen van de kitsch van het gesprek. Telkens weer draait het in de media om die ene vraag: wat voel je? Laat het zien! Interessant genoeg werd een deel van het publiek boos op Theodor, want voelen, dat was toch goed? Er ontstond ruzie – we kregen de kunst van het gesprek in elk geval niet meer van de grond. Toen stelde Holman het publiek een klein beetje gerust door te zeggen – vrij naar Gerard Reve – dat een écht goed gesprek altijd een element van kitsch in zich heeft. Veel inhoud en een heel klein beetje huilen.