Nu mijn dochter vijf is, bezoek ik volop kinderfilms. Nederlandse kinderfilms zijn geweldig. Ze leggen de hang-ups van de samenleving op geestige wijze bloot. Mannelijkheid is een stevige hang-up. Een stuntelige stoet aan sullige mannen trekt door het Nederlandse kinderfilmlandschap aan ons voorbij. De alleenstaande vader Paul Boskamp uit De Boskampi’s is de übersul. Hij draagt een bruin pak, eet kleffe boterhammen uit een lunchtrommeltje en is te verlegen om een vrouw aan te spreken. Zijn zoon Rik zou willen dat zijn vader een maffioso was, Paoli Boskampi.
Dan zijn er ook nog de dikbuik-echtgenoten die de hele dag scheten laten omdat ze te veel bruine bonen hebben gegeten, in Jack bestelt een broertje. En Mees Kees mag dan de leukste meester van Nederland zijn, hij struikelt steeds over zijn eigen onhandigheid. En misschien is hij vooral zo leuk omdat de vrouwen zo schril bij hem afsteken en alleen maar bitches zijn.
Het mannelijke antiheldendom, ofwel het hoge losergehalte zegeviert nog altijd in Nederland, kun je wel concluderen. In het Hollandse maaiveld kraait de verliezer koning, merkte Pieter Steinz ooit al op in een stuk in de NRC over de Nederlandse verliezerscultuur. In de Nederlandse cultuur ligt de sympathie bij de losers. Zij zijn het die op handen worden gedragen – mits ze in schoonheid gestorven zijn, of ten minste stijlvol verloren hebben. Want een winnaar is goed, maar een verliezer is beter: die spreekt tot de verbeelding.
Als films de spiegel van een maatschappij zijn, en als regisseurs als psychiaters de maatschappij op de sofa leggen, dan moeten we ons overigens de meeste zorgen maken om de jongens uit Amerika. In De Minions spelen drie gele eencellige jongetjes – Kevin, Bob en Stuart – de hoofdrol. Ze zien eruit als een grote gele pil. Micha Klein, après la lettre. Deze Minions hebben geen doel en zijn op zoek naar een sterke leider. De leider tot wie ze zich aangetrokken voelen, is de grootste schurkin op aarde: Scarlett. De Minions worden niet door een besef van goed of kwaad voortgedreven, maar louter door opportunisme: kunnen zij zich vermaken of niet? Hilarisch is de scène waarin een Minion met het formaat van King Kong door Londen banjert. Hij is groter dan ooit, én hulpelozer en doellozer.
Zo erg is het niet gesteld met de jongens in de Nederlandse kinderfilms. Ze zijn gevoelig, slim, maar delen met de Minions het verlangen naar een sterke leider.
Laten we maar blij zijn dat er ook nog televisie is en alle hoop vestigen op Freek Vonk, de nieuwe superheld. Hij moet in zijn eentje het hele Nederlandse sullige mannendom uit het moeras trekken.