Home Spreek je Chinees als je alle woorden kent?

Spreek je Chinees als je alle woorden kent?

Door Thomas Rietstra op 17 september 2008

08-2008 Filosofie magazine Lees het magazine

Ben Dupré met 50 verrassende vragen en inzichten uit de filosofie op een rij.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

‘Hoe is het om een vleermuis te zijn?’vroeg Thomas Nagel zich af. ‘Ligt mijn brein aan het infuus van een kwaadaardige wetenschapper?’schreef Hilary Putnam. ‘En wie scheert de barbier die in het dorp iedereen scheert die zichzelf niet scheert?’ bedacht Bertrand Russell zijn paradox. Met dergelijke, bizarre gedachte-experimenten uit het laboratorium van 25 eeuwen filosofie rangschikte Ben Dupré de beroemdste denkers en hun dilemma’s. Dat leverde 50 inzichten filosofie op: een sprankelende inleiding op het Westerse denken.
Dupré kiest in ieder hoofdstuk een vraag. Bijvoorbeeld of machines kunnen denken. En hij haalt daar dan de meest sprekende voorbeelden en anekdotes bij. In het geval van de machines: de Chinese kamer van Searle. Searle beeldt zich in dat hij in een kamer zit opgesloten waar Chinese tekens binnenkomen. Hij moet daarop ook in het Chinees reageren. Maar Searle spreekt geen Chinees. Gelukkig heeft hij een woordenboek en een reeks regels in het Engels tot zijn beschikking en kan hij daarmee op de juiste manier reageren. De mensen buiten de kamer denken nu dat Searle Chinees spreekt. Maar hij begrijpt er in wezen niets van. Op die manier laat hij zien dat machines, net als hijzelf, weliswaar de juiste output kunnen geven; dit wil nog niet zeggen dat zij iets begrijpen of kunnen denken. Searle begrijpt namelijk ook geen Chinees!
Bij dergelijke spinsels uit de filosofie zoekt Dupré steeds naar moderne vertolkingen van die oude ideeën: in de film A Space Odyssey komen denkende machines voor en in de film The Matrix wordt op spectaculaire wijze het brein-aan-het-infuus gedachte-experiment uitgewerkt. Op dezelfde pagina kan Dupré vervolgens weer overspringen naar Plato en diens grotverhaal, waarin mannen geketend in een grot zitten en naar schimmen op de wand staren zonder te weten dat wat zij zien, niet echt is. Dupré laat zien dat filosofische verwonderingen tijdloos zijn. Vragen als: ‘Zou kennis onbetwijfelbaar moeten zijn?’of: ‘Hoe werkt onze geest?’ houden ons al eeuwen bezig.
In een volgend hoofdstuk haalt Dupré een andere filosofische machine van stal: als de ervaringsmachine van Nozick bestond die jou elke gewenste ervaring kon laten beleven zonder dat je merkt dat ze nep zijn, zou je je dan op die machine aan willen sluiten? Alle indrukken die we hebben zouden bijzonder mooi zijn, maar ze zouden ook slechts illusies zijn die ons permanent voor de gek houden. Kun je voor dergelijk nep geluk de echte wereld opgeven? Dupré verpakt het inzicht van dit gedachte-experiment in een citaat van Faulkner: ‘Als ik moet kiezen tussen leed en leegte, kies ik leed.’
50 inzichten filosofie geeft naast alle dwaze vragen ook korte schetsen van de theorieën achter de virtuoze, wijsgerige spelletjes. Aan de hand van die vreemde kever in het doosje van Wittgenstein, komen wij ook te weten wat de Oostenrijkse taalfilosoof dacht over privétalen en pijn. Dupré laat ons dus niet alleen achter met vreemde vragen: wij krijgen van hem ook uitgedachte theorieën te lezen.
Omdat de voorbeelden bizar zijn, maar de inzichten verrassend en intelligent, hoeven wij ons ook niet meer te schamen als we onszelf eens afvragen: zijn onze medemensen misschien robotten? Dat overkwam namelijk de besten.

50 inzichten filosofie. Onmisbare basiskennis, door Ben Dupré, uitg. Veen Magazines, Diemen 2008, 208 p., €19,95