Home Sportwijsheid

Sportwijsheid

Om de mens te begrijpen moeten we naar sporters kijken. Volgens Aldo Houterman zijn wij te sterk gefixeerd op het brein en vergeten we ten onrechte de rest van ons lichaam.

Door Marc van Dijk op 03 december 2019

Sportwijsheid Beeld Jessica Brouwer

Om de mens te begrijpen moeten we naar sporters kijken. Volgens Aldo Houterman zijn wij te sterk gefixeerd op het brein en vergeten we ten onrechte de rest van ons lichaam.

Cover van 12-2019
12-2019 Filosofie magazine Lees het magazine

‘De metaforen die filosofen door de eeuwen heen bedacht hebben om het menselijk lichaam te beschrijven zijn opmerkelijk eenzijdig’, constateert Aldo Houterman. ‘Vrijwel altijd is er sprake van een fixatie op het hoofd als het centrum van alle activiteit. Plato vergeleek het lichaam met een standbeeld waarvan het hoofd regeert over borst en buik. Descartes sprak van een machine waarin het brein het lichaam aanstuurt met “draadjes”. En ook nu nog overheerst de scheiding tussen “hoofd en lichaam”. Het zelfbeeld van de westerse mens wordt gedomineerd door neurowetenschappen, waarin één grondwaarheid geldt: het brein bepaalt alles wat we doen, denken en laten.’

De formulering van die grondwaarheid komt van de invloedrijke breinwetenschapper Dick Swaab, onder meer bekend van zijn boek met de alleszeggende titel Wij zijn ons brein. De jonge filosoof Houterman (37) waagt het om een flinke schop te geven tegen dit dominante beeld van de mens als kopvoeter, een mannetje met een topzwaar hoofdje waarin zich alle betekenis, waarde en regie bevindt. Houtermans weerlegging van Swaabs dogma – tevens de titel van zijn debuut – is even simpel als polemisch: ‘Wij zijn ons lichaam.’ Als student raakte hij geïnteresseerd in de cognitiewetenschap en philosophy of mind, het vakgebied dat zich bezighoudt met de vraag naar het menselijk bewustzijn. Gaandeweg raakte hij steeds meer afgeleid door het lichaam. ‘Het brein is essentieel – ja, natuurlijk. Maar hoe belangrijk is de rest van het lichaam voor het denken? Waarom gaat het daar in de wetenschap zo weinig over, terwijl het bij bijvoorbeeld kinderen, sporters en dansers zo evident is dat ze niet alleen leren met hun hoofd, maar met hun hele lichaam? Een aantal filosofen is er gelukkig al langer van doordrongen dat het lichaam meer is dan een stabiel station voor ons denken.’

Beweging

Houterman, die filosofie en kunstmatige intelligentie studeerde en nu als docent filosofie werkt aan de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool Utrecht, denkt en schrijft graag in de breedte. ‘Het lichaam is veel complexer dan we kunnen zien in de anatomische atlas. Ons lichaam beweegt zich in een omgeving en communiceert met andere lichamen. Het neemt waar, voelt, denkt en spreekt. Om het menselijk lichaam te begrijpen heb je niet genoeg aan de medische wetenschap, maar zul je ook moeten kijken naar geologie, ecologie en tegelijkertijd naar literatuur, kunstgeschiedenis, politiek en filosofie.’

Fervent wielrenner Houterman put in zijn boek uit al deze velden, met sport als centrale focus om naar het lichaam te kijken. Hoe hij daarbij kwam? ‘Ik las filosofen en neurowetenschappelijke bronnen naast elkaar, en het leek wel alsof ze twee verschillende talen spraken. Als de bekende hersenwetenschapper Antonio Damasio bijvoorbeeld schrijft over de rol van emoties, dan spreekt hij van een “geëmotioneerd brein” dat redeneringen beïnvloedt. Hij heeft het weliswaar over de invloed van bepaalde lichaamsfuncties op het denken, maar het blijft uiteindelijk draaien om neuronen en hersengebieden. Terwijl emoties bij filosofen zoals Spinoza en Wittgenstein uitingen zijn van het hele lichaam. De manier waarop Damasio schrijft, is eigenlijk heel cartesiaans: hij gaat uit van de scheiding tussen brein en lichaam; het brein is dominant.’

Dat overkomt ons allemaal.
‘Zeker. In alledaags taalgebruik zitten we vaak “in ons hoofd”, niet in onze handen en voeten. Maar als ik op mijn racefiets zit, ben ik er niet zo van overtuigd dat ik in mijn hoofd zit. Ik zit niet in een klein kamertje opgesloten, maar ik beweeg me van plaats tot plaats. Filosoof Maxine Sheets-Johnstone, die ook danslerares is geweest, betoogt dat ons bestaan intrinsiek samenhangt met beweging. Volgens haar kun je dus niet spreken over de menselijke geest of het menselijk denken zonder te begrijpen hoe we ons bewegen. Mijn dochter van 4 denkt na door haar vingers te gebruiken. Als ze leest, beweegt ze haar wijsvinger over de letters en als ze getallen optelt gebruikt ze de vingers van haar beide handen. Het getal vijf betekent voor haar: een hele hand vingers. Ons lichaam biedt dus niet alleen ondersteuning bij het nadenken; ons nadenken begint bij hoe we met ons lichaam bewegen.’

Maar het eindigt in het brein?
‘Als we sporten, komt de wereld niet alleen binnen via activaties in ons brein. De straatstenen aan je voeten, het water langs je lijf of de bal in je handen voel je direct aan je huid. Evolutionair gezien hebben zenuwstelsels zich ontwikkeld uit dat wat eerst huid was. Kijk maar naar kwallen en zeesterren; die hebben geen centraal brein, en toch kunnen ze zich voortbewegen en zich aanpassen aan de deining van het water. In mijn boek laat ik zien dat onze huid niet louter een omhulsel is zoals een handschoen, maar ons juist met de wereld in contact brengt. Onze huid is eigenlijk ons eerste zintuig of eerste brein, en is veel subtieler en fijnzinniger dan vaak gedacht wordt.’

Sta-in-de-weg

In onze tijd is er volgens Houterman een duidelijke herwaardering van het lichaam – kijk naar de status van sportidolen, de populariteit van de sportschool en de enorme aandacht voor gezondheid en voeding. Aan de andere kant lijken we onze lichamen minder nodig te hebben; fysieke arbeid wordt ons uit handen genomen en we zitten vooral veel achter onze schermen. Houterman: ‘De robotisering van arbeid, de neurologisering van het denken en de algoritmisering van gedrag doen ons geloven dat het menselijk lichaam in de toekomst amper nog van betekenis is. Ons bestaan ligt zo bezien ergens anders: in ons brein, een algoritme, in onze genen of in de cloud.’

En daar zet u vraagtekens bij?
‘Absoluut. Het roept de vraag op naar de betekenis van het lichaam. Valt ons bestaan überhaupt los te zien van ons lichaam? Of is ons lichaam juist datgene wat denkt, voelt en beweegt? In de westerse cultuur heerst nog steeds het beeld dat ons lichaam ondergeschikt is aan ons bestaan – het is op z’n best een soort machine, een automaat die door een programma kan worden bestuurd. Enkele decennia terug werd er naar het brein gekeken met computermetaforen; nu wordt het brein vergeleken met een zelflerend algoritme. Maar de constante is dat het brein de baas is en dat het lichaam daar als een soort vehikel voor fungeert. Bekende films als The Matrix en Ghost in the Shell gaan uit van het idee dat het brein – en dat staat hier gelijk aan de persoon – gevangen zit in het lichaam.

‘Nederlandse en Amerikaanse wetenschappers onderzoeken de mogelijkheid een “digitale kopie” van het brein te maken, in de hoop onze gedachten na onze dood te laten voortleven. In het Zwitserse Blue Brain Project wordt een computersimulatie gemaakt van het hele brein, met als doel het volledige gedrag in kaart te brengen. Er wordt gewerkt aan geheugenchips die kunnen worden geïmplanteerd in het brein van mensen met alzheimer.’


Een mooi streven, toch?
‘Misschien wel, maar het gaat mij om de vooronderstellingen die aan dit soort onderzoeken ten grondslag liggen. Die zijn – opnieuw – cartesiaans. Ook de techmiljonairs in Silicon Valley zijn beïnvloed door het dualistisch denken. Mark Zuckerberg (Facebook) en Elon Musk (Tesla) willen weten hoe de hersenactiviteit van gezonde mensen kan worden verbeterd. Ze zoeken naar manieren waarop het brein direct kan communiceren met de computer. Daar steken ze honderden miljoenen dollars in. Bij die supersnelle overdracht van informatie staat ons lichaam straks alleen maar in de weg, denken ze. Ook in de wereldwijde bestseller Homo Deus van Yuval Harari is ons lichaam slechts een voertuig dat onze genen transporteert naar de volgende generatie. In de lichamelijke ervaring van een voetballer die een doelpunt scoort, zit volgens Harari niets meer dan een door de natuur voorgeprogrammeerd gedragspatroon in het brein.’

En dat is een verkeerde conclusie?
‘Zeker. Juist bij sporters kun je goed zien dat het waarschijnlijk niet enkel het brein is dat denkt, of dat zelfs maar de regie heeft. Uit het feit dat ons brein altijd actief is, kunnen we niet concluderen dat wij ons brein zijn. Daar zit heel veel ruimte tussen. Ik denk zelf dat ons brein meegroeit met ons lichaam en onze bewegingen. Het brein is in mijn ogen niet zozeer de oorzaak, maar eerder het product van ons gedrag. Je kunt je bijvoorbeeld ook dingen herinneren met je lichaam.’

Hoe dan?
‘Er is onderzoek gedaan naar de hersenactiviteit van sporters en pianisten terwijl ze bepaalde bewegingen maken waar ze veel op geoefend hebben. Ze oefenen niet enkel met hun brein, maar met hun hele lichaam. Sterker nog: hun hersenactiviteit neemt af op het moment dat ze een beweging maken die ze heel vaak trainen. Dat gaat lijnrecht in tegen de standaardveronderstelling van de neurowetenschap dat de beweging wordt aangestuurd vanuit de motorische cortex (M1). Want topvoetballers en meesterpianisten blijken juist substantieel mínder activiteit te hebben in die M1 als ze hun kunstje doen.’

Wat betekent dat?
‘Dat staat nog niet vast, maar mijn hypothese zou zijn: een beweging die je vaak traint, wordt door het brein in grote mate uitbesteed aan het lichaam. Uit de neurowetenschap weten we dat er veranderingen optreden in verschillende delen van het brein, maar daarbij wordt niet naar het lichaam gekeken. Wat gebeurt er met het lichaam dat niet in het hoofd zit? De andere zenuwen, de spieren, de botten en de huid? Die veranderen ook, dat weten fysiotherapeuten heel goed.’

Maar als het brein beschadigd raakt, kan de rest van het lichaam die beweging niet meer maken. 
‘Bij mensen is dat inderdaad zo, maar bijvoorbeeld katten en kippen kunnen nog blijven lopen zonder hun brein. Als je de geschiedenis van de neurowetenschap bekijkt, zie je dat er veel geconcludeerd wordt op basis van ziektebeelden en beschadigde breinen. Bijvoorbeeld: mensen die een beschadiging aan de hippocampus hebben, lijden aan geheugenproblemen. Dat is een belangrijke casus in de neurowetenschap. Maar je kunt op basis van deze waarneming niet zeggen dat de hippocampus de plaats is van het geheugen. Je kunt wel zeggen dat die hippocampus kennelijk onderdeel is van een heel systeem dat “herinneren” heet.’

Herinneringen buiten het hoofd?
‘Ja. Ik merk dat bijvoorbeeld als ik aan het fietsen ben op een koude winterochtend, met de rijp op het gras. Zo’n ochtend kent heel specifieke geluiden, geuren. De sensatie van koude wind langs mijn huid. Niet alleen met mijn hoofd, maar ook met mijn hele lichaam herinner ik me dan dat ik op precies zulke ochtenden op een voetbalveld stond toen ik tien jaar was. Mijn lichaam weet hoe winterochtenden voelen en past zich vanzelf aan.

‘Ik zou alzheimer bijvoorbeeld ook geen hersenziekte willen noemen. Het kan natuurlijk zo zijn dat het in het brein begonnen is, maar dat brein zegt nog weinig over hoe het lichaam met de alzheimer meebeweegt en hoe het voor iemand is om aan geheugenverlies te lijden. Welke veranderingen zien we in iemands houding en lichaamsbewegingen? En welke dingen onthouden de patiënten wél? Zo’n ziekte is veel breder dan een “defect in het brein”.’

Ziel

Filosofen die Houterman de ogen openden voor een ander begrip van het lichaam zijn met name Maurice Merleau Ponty en Michel Serres. Houterman: ‘Turners trainen volgens Serres hun ziel door zichzelf eromheen te buigen; hoogspringers gooien zich boven hun ziel uit; honkballers en voetballers zoeken hun ziel door naar de bal te luisteren. Deze voorbeelden drukken de gedachte uit dat we onze ziel niet vinden in een onveranderlijke, geïsoleerde plaats in ons lichaam, maar op onvoorziene plaatsen: in het lichaam zelf of in de nabije omgeving.’

Is dat meer dan mooie metaforiek?
‘Dat denk ik wel. Serres drukt op een preciezere manier uit hoe wij zijn dan tot nu in de wetenschap gebeurt. Ik denk dat voetballers, tennissers en andere sporters laten zien dat de essentie van het mens-zijn ligt in de beweging en het meebewegen met de wereld om ons heen. We zijn geen neutrale meetstations; onze lichamen zijn plastische, beweeglijke en veranderlijke eenheden, voortdurend op de omgeving reagerend met alle zintuigen. Sporters zien in elke situatie mogelijkheden. Arjen Robben heeft eens gezegd dat hij daarom ook meer vrijheid ervaart op het veld. Sporters trainen hard en volgen allerlei schema’s en diëten, maar ze worden pas echt goed als ze improvisatievermogen hebben. Ze laten zich meevoeren in een situatie en weten vliegensvlug op de juiste manier te reageren. Hakim Ziyech kan de beweging van een voorzet nog zo vaak trainen, maar op het moment dat hij hem in een vol stadion op hoge snelheid moet geven, is de situatie altijd totaal anders. Het gaat bij sporten dus niet enkel om jouw beweging, maar ook om het meebewegen met de bewegingen die er al zijn en die je niet had kunnen voorspellen.

En dat geldt ook voor de mens in het algemeen?
‘Zeker. De sporter in ons is creatief, kan anticiperen en improviseren. Ik denk dat dit ook heel belangrijk is voor ons zelfbegrip. Dat ons lichaam altijd wel nieuwe wegen vindt om met een situatie om te gaan. Dat zegt ook iets over ons denken. Denken is niet alleen abstract redeneren; het is ook proberen een creatieve oplossing te vinden of te anticiperen op wat er staat te gebeuren. Niet alleen ons brein is plastisch, ook onze spieren en ons skelet. Onze duimen worden slimmer door het vele appen. Tegelijkertijd gaat onze concentratie achteruit.

Als je naar bewegende mensen kijkt, zie je dat hun acties een aanloop hebben, een beloop en een afloop, wat weer het begin kan zijn van een nieuwe beweging. Zo is het ook met gedachten. Je kunt in een gedachte vastzitten, maar dat gaat weer over. Als je beter naar je lichaam leert kijken en luisteren, leer je ook je eigen denkproces en je mogelijkheden beter begrijpen.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.