‘Men wordt niet als vrouw geboren, men wordt tot vrouw gemaakt’, zo luidt de bekende uitspraak van Simone De Beauvoir. In de tijd van Aristoteles werd menselijkheid gelijkgesteld aan mannelijkheid en sindsdien is er weinig veranderd volgens De Beauvoir. De man is de standaard geworden en de vrouw de afwijking. De feministische strijd wordt dus niet gewonnen als we de vrouw meer op de man laten lijken, volgens De Beauvoir:
De Beauvoir vindt het bezwaarlijk dat vrouwen als de gelijken van mannen worden gezien voor zover ze op hen lijken. Zelfs degenen die voor vrouwengelijkheid hebben geschreven, zegt ze, hebben bepleit dat gelijkheid inhoudt dat vrouwen hetzelfde als mannen kunnen of kunnen zijn. Ze beweert dat dit een onjuist idee is, omdat man en vrouw in feite verschillend zijn. De Beauvoir was geschoold binnen de fenomenologie, de studie naar hoe dingen in onze ervaring verschijnen. Deze opvatting houdt in dat ieder van ons de wereld vanuit het kader van zijn eigen bewustzijn opbouwt; we stellen dingen en betekenissen vast vanuit de stroom van onze ervaring. Als een gevolg daarvan, stelt De Beauvoir, maakt het veel uit of we man of vrouw zijn wat betreft de verhouding tot ons eigen lichaam, tot anderen en tot de wereld. Ze vraagt ons om de biologische entiteit (de lichamelijke vorm waarin vrouwen geboren worden) te scheiden van vrouwelijkheid. Deze is namelijk een sociaal construct. Aangezien elk construct aan verandering en interpretatie onderhevig is, betekent dit dat er veel manieren zijn van het ‘vrouw-zijn’; er is ruimte voor een existentiële keuze. De Beauvoir zegt dat vrouwen zichzelf moeten bevrijden van het idee dat ze op mannen moeten lijken en van de passiviteit die de maatschappij ze oplegt. Een authentiek bestaan leiden houdt meer in dan de rol op je nemen die de maatschappij je toebedeelt; het is een risico, maar wel de enige weg naar vrijheid en gelijkheid.
Dit is een fragment uit het Grote Filosofieboek
Dit artikel is exclusief voor abonnees