Home Rüdiger Safranski: ‘Wij delen ons hele leven met elkaar’

Rüdiger Safranski: ‘Wij delen ons hele leven met elkaar’

Door Anne Havik op 17 september 2008

08-2008 Filosofie magazine Lees het magazine

Cees Nooteboom is vijfenzeventig geworden. Ter gelegenheid daarvan stelde de filosoof Rüdiger Safranski een bloemlezing samen van Nootebooms werk. De filosoof kijkt terug op hun vriendschap: ‘Het is een prachtige levensvriendschap.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Sinds 1988 kennen ze elkaar persoonlijk en zijn ze bevriend, maar filosoof en cultuurhistoricus Rüdiger Safranski had al lang voor hun eerste ontmoeting van Cees Nooteboom gehoord. In 1962 kreeg hij als scholier in Duitsland toevallig Nootebooms eerste roman Philip en de anderen (1955) in handen. Hij was er onmiddellijk weg van. ‘Dat boek betoverde mij. Het prachtige liefdesverhaal en de reis door Europa raakten mijn hart. Ik herkende mezelf in Philip en toen ik zelf ook in een liefdesgeschiedenis terecht kwam, ben ik eruit gaan voorlezen aan mijn geliefde. Die gewoonte heb ik jarenlang behouden.’
Na die eerste kennismaking met zijn werk hoorde Safranski niets meer over Nooteboom. Hij dacht zelfs dat de publicist niet meer leefde. Dat veranderde pas weer in 1988, toen maakte zijn vrouw hem attent op een lezing die Nooteboom zou houden in Berlijn. Safranski besloot naar die lezing toe te gaan om Nooteboom te zien en persoonlijk te leren kennen. Dat was het begin van hun vriendschap. ‘Het is een mooi verhaal, hoe wij elkaar ontmoet hebben’, vindt Safranski nog steeds. ‘Ik nam mijn oude exemplaar van Philip en de anderen mee zodat hij dat kon signeren. Nooteboom had net een boek cadeau gekregen van de organisatoren van de lezing. Hij had het zelf uitgekozen in de boekhandel waar hij de lezing hield. Het ging over Schopenhauer. En ik had het geschreven.’ Nooteboom wilde dat Safranski zijn eigen boek ook zou signeren. Safranski vertelde dat hij hem al zo lang als auteur kende en de twee mannen raakten met elkaar in gesprek. Tegenwoordig zien ze elkaar nog steeds regelmatig op verschillende plaatsen en bellen ze met elkaar. ‘De vriendschap tussen Cees en mij is niet alleen intellectueel. Het is een prachtige levensvriendschap. Wij delen ons hele leven met elkaar. Niet alleen ons denken en schrijven.’
Safranski leerde Nooteboom in eerste instantie als romanschrijver kennen, maar al snel herkende hij in zijn werk dezelfde filosofische nieuwsgierigheid als hij zelf had. ‘Met mijn werk begeef ik me op de grens van literatuur en filosofie. Ik sta daarbij meer aan de kant van de filosofie. Nooteboom begeeft zich op dezelfde grens, maar meer aan de kant van de literatuur. Vanuit de literatuur kijkt hij naar de filosofie. Hij verbindt poëzie met filosofisch denken. Literatuur geeft de vrijheid om creatiever met filosofische vragen om te gaan dan de filosofie zelf.’

Soms is fictie werkelijk
Nooteboom ‘legt een verband tussen werkelijke en imaginaire reizen die hij niet alleen bedenkt, maar ook doorleeft’, schrijft Safranski in het voorwoord van de bundel. Verbeelding en werkelijkheid zijn soms moeilijk van elkaar te scheiden, legt Safranski uit. Hoe werkelijk is de werkelijkheid en hoe fictief is fictie? Dat zijn de vragen die in het oeuvre van Nooteboom centraal staan. ‘Bestond dat: zinnelijke opwinding over een niet-bestaande vrouw?’, vraagt Nooteboom zich af in Een lied van schijn en wezen, waarvan Safranski een fragment citeert in de bundel.
‘De werkelijkheid is natuurlijk werkelijk’, zegt Safranski. ‘Maar door de jaren heen zijn fictieve figuren net zo voor ons gaan leven als historische figuren. Neem Oedipus, een figuur uit de Griekse mythologie die zijn vader vermoordde en met zijn moeder trouwde. Freud verbond zijn naam aan een complex en nu, honderd jaar later, gebruiken psychoanalytici het woord ‘Oedipuscomplex’ nog steeds wanneer ze het hebben over werkelijke situaties. Fictie en realiteit zijn met elkaar verweven geraakt. Ook voor onszelf is het bijna onmogelijk om een grens te trekken tussen wat we weten door levenservaring en wat we weten door leeservaring. Identificatie met een personage leert ons iets over het leven zelf.’
Daarom vindt Safranski de titel van zijn in het Nederlands vertaalde bloemlezing, een citaat van Nooteboom, meteen ook de mooiste zin uit het werk van zijn vriend. Zielsverhuizing vindt niet na, maar tijdens het leven plaats. ‘Die zin typeert de rol van de literatuur in ons dagelijks leven. Romanpersonages geven ons de mogelijkheid om meerdere levens te leiden tijdens dat ene leven dat wij hebben. Door ons in te leven, mee te leven met fictieve figuren, denken we steeds in een andere context na over onszelf. Nooteboom stelt ons daar als geen ander toe in staat. Hij is een groot vriend. Maar bovenal, een zeer groot auteur.’

Zielsverhuizing vindt niet na, maar tijdens het leven plaats. Rüdiger Safranski leest Cees Nooteboom, door Cees Nooteboom en Rüdiger Safranski, vert. Paul Beers, uitg. Atlas, Amsterdam/Antwerpen 2008, 171 blz, € 19,95