Home Rondetafelgesprek: 7 Leidse filosofen over verbondenheid en liefde

Rondetafelgesprek: 7 Leidse filosofen over verbondenheid en liefde

Door Florentijn van Rootselaar en Celestine Trienes op 28 maart 2017

Rondetafelgesprek: 7 Leidse filosofen over verbondenheid en liefde
Cover van 04-2017
04-2017 Filosofie Magazine Lees het magazine

Zeven Leidse filosofen over wereldfilosofie, verbondenheid en liefde. ‘In de Arabische traditie laat de liefde ons naar iets hogers reiken.’

Het is een bekend ritueel in de Chinese traditie: de zoon stelt zich voor hoe het is om de vader te zijn, de vader verplaatst zich in de zoon. Het is het begin van een hele ethiek, die werd ontwikkeld door de Chinese denker Confucius.

De vader en de zoon die zich in elkaar inleven – het is een beeld dat vaak terug zal komen in een gesprek tussen zeven Leidse filosofen. Hun gedachten staan aan de basis van een nieuwe filosofieopleiding aan de Universiteit Leiden, genaamd Philosophy – Global and Comparative Perspectives. Samen vertegenwoordigen ze verschillende denkstromingen. Er zit onder meer een boeddhistisch denker aan tafel, maar ook een islamitisch filosoof, die veel zal herkennen in de ideeën van de kenner van de klassieke Oudheid. Ondanks de grote diversiteit zijn ze het over een paar zaken eens: in relaties overschatten we vaak de rol van gelijkheid. Is die inleving waar Confucius het over had niet veel belangrijker? Een gesprek over verbintenissen tussen individuen, maar ook over het verbond dat een samenleving vormt. Uiteindelijk gaat het onvermijdelijk over de liefde.

Het was Arthur Schipper die het verhaal over het voorouderritueel vertelde. De jonge filosoof noemt zich het product van het werelddenken: half Chinees en half Nederlands, opgegroeid in verschillende steden in Azië, maar ook in Nederland en de VS. ‘Al die indrukken en invloeden hebben me diepgaand beïnvloed.’ 

Tekst loopt door onder afbeelding

Fotografie: Bram Budel
De Universiteit Leiden heeft een nieuw programma samengesteld! Deze studie beperkt zich niet tot de westerse filosofie, maar zoekt een divers perspectief op hedendaagse vraagstukken. Lees meer over Philosophy: Global and Comparative Perspectives.

Confucius, legt Schipper uit, onderzocht de relaties binnen de familie. Tussen vader en zoon, en tussen moeder en zoon, tussen dochter en vader en moeder. ‘Hij wil inzicht in deze relaties, om zo alle relaties te begrijpen. Waar hij op uitkomt, is de waarde van wederkerigheid. Het gaat erom dat je nadenkt over wat jij zou doen als jij in de schoenen van de vader staat in deze situatie. Of in die van de zoon. Je verplaatst je in de ander. Alle tradities komen hier samen. Het idee staat centraal bij de filosoof Kant, maar ook bij Jezus met zijn “Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook de ander niet”.’

Vindt Schipper werkelijk dat al die tradities zoveel gelijkenissen vertonen? ‘Als je, zoals ik, in veel landen hebt geleefd, zie je hoeveel de tradities gemeen hebben. In het confucianisme en in de taoïstische filosofie gaat het over universele zaken als mens-zijn, net als bijvoorbeeld bij Aristoteles. Wel liggen de nadrukken anders – denk aan de centrale rol van familie in het confucianisme.’

Jan Sleutels: ‘Natuurlijk is je familie heel belangrijk, ook in het Westen. Je wordt er geboren, gevoed en opgevoed. Je familie bepaalt een groot deel van wie je bent. Je leven begint en eindigt met verbondenheid in allerlei soorten en maten. Ze vormt het materiaal dat je kunt gebruiken om je als individu te ontwikkelen en te uiten. Je losrukken van je familie uit naam van de vrijheid is natuurlijk mogelijk. Maar wat blijft er over als je alle banden doorsnijdt of wegdenkt?’

Ahab Bdaiwi: ‘Ook in de Arabische filosofie staat familie centraal, een uitganspunt waarvoor die denkers inspiratie vonden bij de oude Grieken. In het Arabische denken bestaan er veel boeken die je vertellen hoe te leven. In elk boek wordt wel een hoofdstuk gewijd aan hoe je je familie moet organiseren en hoe je je huis het best op orde kunt houden.’ 

Frans de Haas: ‘Ik heb Chinese filosofen ontmoet die erg geïnteresseerd waren in de stoïcijnen. Die hebben, net als zij, veel aandacht voor de familie. In de Griekse filosofie speelt familie sowieso een belangrijke rol. Daar staat immers centraal hoe je moet leven. En je familie, de plek waar je bent geboren, is daar de basis van. Maar ik wil daar wel iets belangrijks aan toevoegen: als je start slecht is, als je je dat realiseert, is het je plicht om los te breken van je familie en op zoek te gaan naar andere “leraren”. Je hoeft volgens de denkers uit de Griekse Oudheid niet bij je familie – je oorsprong – te blijven. Er is ruimte voor een individuele zoektocht in andere richtingen.’ 

Sleutels: ‘Hier zien we het begin van het individualisme dat zich meester heeft gemaakt van de westerse wereld. Tegenwoordig lijkt het een plicht om achterdochtig te zijn. Vanaf je geboorte moet je er kennelijk al rekening mee houden dat je ouders misschien niet deugen en dat de omstandigheden waarin je leeft verkeerd zijn. Je moet hiervan losbreken. Dan ontstaat er een vorm van over the top-individualisme.’ 

De Haas: ‘Ja, dat is wat individualisme kan betekenen. Dit zie je zelfs terug in het christelijke geloof: het gaat om jóúw ontwikkeling en jóúw leven na de dood. De focus ligt op het individuele leven. Maar zo werkt het niet. Je moet je in elk geval afvragen wat jouw afkomst voor jou betekent en wat de afkomst van een ander voor hem of haar betekent. Juist onze afkomst kan onze meningsverschillen en miscommunicatie verklaren.’ 

Stephanie Meirmans: ‘Dat is precies waar Simone de Beauvoir het ook over heeft: je bent vrij om te kiezen wie je wordt, maar je moet altijd rekening houden met de situatie waarin je je bevindt.’  

Alice Simionato: ‘In het confucianisme is samenzijn een belangrijk uitganspunt. Dit uit zich in een Chinees karakter: Ren, mededogen. Chinese karakters zijn heel beeldend. Dit karakter is eigenlijk een afbeelding van twee staande mensen. Je kunt pas over één mens praten als er ten minste twee mensen zijn. Echt individualisme bestaat dus niet.’
 
Gaat die nadruk op samenzijn niet ten koste van het individu? Is er nog wel ruimte voor gelijkheid als alle aandacht gaat naar het verbond? Wat vindt Bdaiwi bijvoorbeeld van de huidige kritiek op de rol van de vrouw in de islam? 

Bdaiwi: ‘”De” islam bestaat niet. Het is een bonte waaier, geen monoliet. Dat de vrouw een ondergeschikte rol zou hebben, is zeker geen kernidee van de islam of de Arabische filosofie. In de Middeleeuwen was het niet ongewoon dat vrouwen topfuncties hadden. Vrouwen speelden toen een belangrijke rol in de islamitische wereld.’

Arthur Schipper: ‘Ongelijkheid binnen relaties is een onvermijdelijk, natuurlijk gegeven. Neem dat verhaal over die vader en die zoon. De zoon groeit op, hij is zich nog aan het ontwikkelen, en loopt tegen fysieke en intellectuele beperkingen aan. Wederkerigheid, zowel in de Chinese als in de westerse traditie, staat ons toe daarmee om te gaan. De vader begint met de vraag wat hij zou doen als hij de zoon was; de zoon probeert zich in te leven in de vader. Zo kun je proberen een brug te slaan tussen twee posities. Dit is een potentieel universeel principe. Confucius dacht dat dit voor alle mensen geldt. Dit kunnen we op elke situatie toepassen. Ook op andere mensen en andere situaties.’

Bdaiwi: ‘De meeste Arabische filosofen waren als moslim gebonden aan de islamitische wet waarin de nadruk ligt op verplichtingen en rechten. Voor gelijkheid is weinig aandacht. En op de zeldzame momenten dat het wordt genoemd, is dat op een negatieve manier. Ongelijkheid komt vooral ter sprake als het gaat over de intellectuele elite. In de Koran staat daarover: zij die kennis hebben zijn niet gelijk aan degenen die die kennis niet hebben. Intellectuelen bevinden zich dus niet op hetzelfde niveau als non-intellectuelen. Dit lijkt tegen gelijkheid in te gaan en juist competitiviteit aan te moedigen.’

Tekst loopt door onder afbeelding

Fotografie: Bram Budel

Sleutels: ‘Gelijkheid is een abstractie, geen realiteit. Neem twee mensen; ze zullen nooit gelijk zijn. In de juridische sfeer kun je van gelijkheid spreken als een ideële constructie. En misschien is het iets wat realiteit wordt in de totalitaire wereld die George Orwell verbeeldt in zijn roman 1984. Hoe anders is het echte leven. Daarin begint alles met verschil. Diversiteit is wat je ziet als je twee mensen bij elkaar zet. Die wordt nog groter vanwege de verschillende culturen en gewoonten van mensen op deze wereld. Diversiteit als startpunt staat wederkerigheid helemaal niet in de weg. Net als bij de vader-zoonrelatie. Ze zijn niet gelijk, maar ze hebben elkaar nodig en gaan een relatie aan.’

Denkt Sleutels echt dat alles zomaar zal werken? 
Sleutels: ‘De vraag wordt gesteld alsof het bij voorbaat onmogelijk is. Alsof je een abstract systeem nodig hebt om ervoor te zorgen dat er geen conflict komt, omdat er geen natuurlijke manier zou zijn om samen te leven. Ik geloof dat niet. De boel zal niet zomaar ontsporen. Je kunt samenleven in harmonie, met wederkerig respect. Het lukt niet altijd, maar toch is het een gegeven.’

Stephen Harris: ‘Boeddhisten denken zorgvuldig na over de manier om je leven zo in te richten dat je geest gezond wordt. Liefde speelt hierin een grote rol. Liefde is de wens dat de andere persoon gelukkig is, zonder hierbij eigenbelang te hebben. Liefde is de emotie die een moeder heeft voor haar  pasgeboren baby.’

De Haas: ‘Ik denk dat niemand zou willen ontkennen dat liefde belangrijk is voor relaties. Maar je rekt het woord wel erg op als je het buiten een bepaalde kring van familie en vrienden gebruikt.’

Sleutels: ‘Toch denk ik dat er relaties zijn die van nature goed verlopen. Die vormen de basis van een gemeenschap. En liefde is zeker een aspect daarvan. Mensen die succesvol en vreedzaam samenleven met liefde als basis. Mensen die zich identificeren met anderen, die zich de belangen van andere mensen aantrekken. Dat betekent niet dat je alles opgeeft voor de ander, maar wel dat je de belangen van anderen erkent.’

Harris: ‘Je kunt je inderdaad afvragen wat essentieel is voor een gezonde liefdesrelatie. Moet je echt de controle verliezen, zoals zou moeten gebeuren volgens het romantische idee van liefde? Moeten we echt het gevoel hebben dat we niet zonder de ander kunnen? Laat ik Romeo en Julia erbij halen; zij verbeelden twee mensen die letterlijk niet zonder de ander kunnen leven. Als je hier met een boeddhistische blik naar kijkt, is het niet bepaald prijzenswaardig wat daar gebeurt. Romeo wil dat Julia hem gelukkig maakt, en omgekeerd. Het is toch meer een liefde uit naam van jezelf. De boeddhistische overtuiging is hier heel uitgesproken over. Positieve betrokkenheid op de ander is altijd goed. Louter betrokkenheid op jezelf heeft misschien wel positieve aspecten, maar leidt uiteindelijk tot lijden.’

Bdaiwi: ‘In de Arabische traditie is liefde iets transcendentaals. Je verlangt en reikt naar iets hogers. Een voorbeeld hiervan kun je terugvinden bij de dertiende-eeuwse dichter Rumi, de meest gelezen poëet in de VS. Die schreef: “Luister naar deze rietfluit hoe treurig zij zingt/ Over de lange scheiding gaat haar klaaglijk lied.” Het idee – dat overigens is ontleend aan de neoplatoonse traditie – is dat de liefde het verlangen is om terug te keren naar de oorsprong. Dus je liefde voor andere stervelingen zou je moeten begrijpen vanuit hun hulp bij je terugkeer naar deze oorsprong, naar dit goddelijke principe.’

Sleutels, lachend: ‘Dus als ik het goed begrijp heeft Romeo en Julia een happy ending? 

Bdaiwi: ‘Ja. Ze willen allebei terug naar de bron van hun oorsprong. Dus ze worden allebei mensen die een reis maken naar dat begin van alles.’

Een relatie is niet alleen belangrijk tussen mensen, benadrukt De Haas. Ook de verhouding van mens en wereld zouden we wel wat meer als een vorm van verbondenheid kunnen zien. Sleutels vult aan dat Descartes dat messcherpe onderscheid maakte tussen het Ik en de wereld. ‘We zijn ermee opgezadeld. Je ziet het bijvoorbeeld ook heel duidelijk terug in de moderne hersenwetenschap.’

Sleutels: ‘Een globaler, meer intercultureel perspectief helpt ons hopelijk om de last van Descartes van ons af te schudden. En die van Kant: het beperkte kenvermogen tegenover een principieel onkenbare wereld. Onze blik op kennis en onze verhouding tot de wereld is doordrenkt van kantianisme. Eigenlijk een heel bekrompen manier van denken. 

Kant zorgde ook voor het gangbare beeld van de verhouding tussen verschillende culturen. Elke cultuur zou een eigen denkraam hebben, een conceptueel framework. Culturen met elkaar laten communiceren wordt dan een kwestie van herprogrammeren. Het is een heel machinale, bijna robotachtige manier van denken over wat mensen zijn en hoe ze de wereld om zich heen begrijpen.’

Maar is er een alternatief? Sleutels: ‘Een begin is dat we onszelf niet zien als dolende, wereldvreemde geesten. Geesten tegenover de wereld. We zijn lichamen in de wereld. Menszijn betekent ook altijd dat je een relatie hebt met anderen. Dat je ondanks alles verbonden bent met de wereld. Dat is het beginpunt. En dat is helemaal geen slecht begin.’
 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen