Home Dieren Op zoek naar bewustzijn in de diepe zee
Dieren

Op zoek naar bewustzijn in de diepe zee

Hebben dieren subjectieve ervaringen? De Australische filosoof en duiker Peter Godfrey-Smith onderzoekt die vraag door diep in de wereld van dieren binnen te dringen. Hij raakte gefascineerd door octopussen, die een geheel eigen vorm van intelligentie bezitten.

Door Tim Miechels op 05 maart 2021

Op zoek naar bewustzijn in de diepe zee

Hebben dieren subjectieve ervaringen? De Australische filosoof en duiker Peter Godfrey-Smith onderzoekt die vraag door diep in de wereld van dieren binnen te dringen. Hij raakte gefascineerd door octopussen, die een geheel eigen vorm van intelligentie bezitten.

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Wat is bewustzijn? Waarom hebben we subjectieve ervaringen? Filosoof Peter Godfrey-Smith zoekt de antwoorden op deze filosofische vragen in de biologie. In zijn boeken Buitengewoon bewustzijn (2020) en Metazoa (2020) richt hij zich op de verbondenheid tussen subjectieve ervaring en het lichaam, in plaats van te beginnen bij het klassieke onderscheid tussen een lichaam en een geest die compleet los van elkaar zouden staan. ‘Sinds Darwin is het moeilijk om een dualist te zijn, omdat de evolutieleer het minder aannemelijk maakt dat mensen op de een of andere manier een compleet unieke en vreemde eigenschap bezitten.’

Is het wel mogelijk om ergens een lijn trekken tussen wezens met en zonder bewustzijn? Tussen dieren en planten bijvoorbeeld?
‘Nee. Vanuit Darwinistisch oogpunt is het onvermijdelijk dat je grensgevallen hebt die niet duidelijk aan één van de kanten van zo’n lijn zijn onder te brengen. Maar er zijn wel duidelijk ja- en nee-gevallen. Mensen hebben ervaringen, stenen en meubels niet. De vraag is dan: bij welke organismen wordt het gepast om over grensgevallen te praten? Ik durf te wedden dat al die grensgevallen zich in het dierenrijk bevinden, omdat dieren zenuwstelsels hebben.’

In uw boeken beschrijft u ontmoetingen met dieren tijdens uw vele duiksessies voor de kust van Australië. Hoe beïnvloeden deze ontmoetingen uw filosofische ideeën?
‘Ik zie mezelf als een naturalistische filosoof. In de naturalistische traditie gebruiken we wetenschappelijke informatie om filosofische vragen te beantwoorden. Toch bleven ook naturalistische filosofen tot nu toe ver af staan van dieren. Ze namen niet de moeite direct vertrouwd te raken met bepaalde diersoorten. Volgens mij is dat wel belangrijk. Je moet proberen zo diep mogelijk in de wereld van een dier door te dringen. Je moet specifieke dierlijke persoonlijkheden leren kennen, in plaats van alle dieren als een soort blob te beschouwen.

Mijn tijd onder water heeft daarom zeker mijn ideeën beïnvloed. Vooral de duikervaringen in aanloop naar Metazoa. Ik besefte dat er veel meer in dieren omgaat dan je op het eerste gezicht zou denken. Heremietkreeften, garnalen en kreeften zijn bijvoorbeeld behoorlijk gecompliceerde kleine beestjes. Er lijkt echt een hoop in ze om te gaan en ze vertonen onderzoekend gedrag tegenover duikers. Dat daagt je uit beter over ze na te denken. Dit zijn niet zomaar kleine robots.’

Vooral octopussen spelen een grote rol in uw boeken. Wat maakt octopussen zulke interessante dieren?
‘In Buitengewoon bewustzijn ga ik in op de plaats van octopussen op de evolutionaire boom van het leven. Als je kijkt naar de manier waarop diersoorten van elkaar afstammen, dan is de octopus het dier dat het verst van ons af staat. Toch vertoont het complex gedrag en heeft het een uitgebreid zenuwstelsel. Dat geeft een interessant inzicht in de evolutie van ervaring. Mogelijk zijn er onafhankelijke experimenten geweest in de evolutie van ervaring en bewustzijn. De octopus laat zien dat bewuste ervaring meerdere keren ontstaan kan zijn.

In Metazoa laat ik een aantal verschillen zien tussen garnalen, octopussen en vissen. Op deze manier schets ik een contrast tussen verschillende lichamen en de verschillende manieren waarop dieren complex kunnen zijn. De garnaal heeft een heleboel nuttig gereedschap om de wereld mee te manipuleren. Omdat al die onderdelen een specifiek doel dienen en niet breder inzetbaar zijn, blijven de mogelijkheden van het lichaam van de garnaal beperkt. De octopus heeft een veel flexibeler lichaam waardoor het steeds weer nieuw en onverwachts gedrag laat zien. Daarnaast heeft de octopus een gedecentraliseerd zenuwstelsel, waarbij twee derde van de neuronen zich in zijn tentakels bevinden in plaats van in het centrale brein. Ten slotte heb je dan vissen, die een zeer gecentraliseerd zenuwstelsel hebben, maar niets van de manipulatieve mogelijkheden van garnalen en octopussen. Deze contrasten vertellen ons iets over onszelf. Gewervelde landdieren beschikken namelijk over een combinatie van alle bovengenoemde eigenschappen, iets wat geen enkel zeedier heeft. We hebben het centrale brein van de vis, de manipulatieve mogelijkheden van de garnaal en de openheid in gedrag van de octopus.’

In de Netflix-documentaire My octopus teacher zien we hoe hoofdrolspeler Craig Foster een emotionele band opbouwt met een octopus. Denkt u dat het mogelijk is om een wederzijdse emotionele band met deze dieren op te bouwen?
‘Ik heb erg genoten van de documentaire. De makers zijn erin geslaagd om niet eerder vertoond gedrag vast te leggen, zoals wanneer de octopus zichzelf met schelpen bedekt om zich te beschermen tegen een haai. My octopus teacher is de meest gedetailleerde en diepgravende verkenning van de vraag of er een emotionele band kan ontstaan tussen mensen en ongewervelde dieren die ik ken. Bij gewervelde landdieren zoals vogels en zoogdieren zijn er voldoende redenen om aan te nemen dat er wederkerige emotionele relaties bestaan tussen mensen en deze dieren. Bij ongewervelde dieren moeten we denk ik voorzichtiger zijn. Dieren als octopussen en inktvissen zijn oprecht nieuwsgierig en geïnteresseerd in ons, maar dat is nog geen emotionele hechting. Daarover zijn nog een heleboel interessante, moeilijke vragen te stellen.’

Hebben uw ideeën over subjectieve ervaring bij dieren ethische implicaties? Zorgen uw inzichten ervoor dat we anders moeten gaan kijken naar dierenwelzijn?
‘We moeten dierlijke subjectiviteit op zijn minst meenemen in onze beslissingen over dieren. Het zou van een enorme blindheid getuigen om dit te negeren. Hoe we ons gedrag dan aan moeten passen, dat is een moeilijke vraag. Maar ik denk wel degelijk dát we ons gedrag aan moeten passen. Om een voorbeeld te noemen: de bio-industrie is verschrikkelijk en zou wat mij betreft moeten verdwijnen. Maar of we helemaal zouden moeten stoppen met het houden van vee, en hoe we moeten aankijken tegen dierexperimenten, dat zijn moeilijkere vragen. Om die te beantwoorden moeten we onze filosofische instrumenten en ethische kaders leren gebruiken buiten hun geijkte menselijke toepassing.’