Home Ons geheugen is ons de baas

Ons geheugen is ons de baas

Door Jolanda Breur op 21 juni 2016

Cover van 07/08-2016
07/08-2016 Filosofie magazine Lees het magazine

Een neurobioloog en een filosoof onderzochten samen ons brein. Hun conclusie: het geheugen is een stille kracht in de vorming van onze persoonlijkheid.

Ons geheugen als feitenarchief, beeldbank of film die zich in doodsnood razendsnel aan ons voorbijtrekt? Met enkel deze etiketten doen we dit prachtige instrument zwaar tekort, volgens de twee auteurs van Ons geniale geheugen. Hij: een abstract denker en toegewijd aan de filosofie. Zij: vooral bezig met de feiten over de zenuwcel, ook wel neuron. Filosoof Martin Gessmann en neurobioloog Hannah Monyer vonden elkaar in het domein van de hersenwetenschap. Daar weten ze al langer dat het geheugen niet alleen een ladekastje voor herinneringen is, maar dat het ons ook voorbereidt op de toekomst. Zonder deze tomtom, gelokaliseerd in verschillende delen van de hersenen, zouden we niet kunnen voelen, denken of plannen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Dat bleek al in de jaren vijftig van de vorige eeuw, toen bij een patiënt de hippocampus werd weggesneden. Zonder dit hersendeel kon hij niets onthouden en maakte hij geen herinneringen meer aan. Iedere ontmoeting met eenzelfde persoon was als nieuw.

Superdirigenten

Inmiddels is de techniek een stuk verfijnder. Wetenschappers kunnen doordringen tot één zenuwcel van de 100 miljard die onze hersenen tellen. Ze ontdekten neuronen die met chemische of elektrische impulsen omliggende cellen aansturen, maar ook ‘superdirigenten’, zenuwcellen met invloed op eigen én andere lokale netwerken in ons brein.

Deze structuren doen denken aan de moderne, wereldwijde communicatienetwerken. De auteurs vermoeden een belangrijke rol voor de superdirigenten in de synchronisatie van herinneren, verbeelden, denken en doen. En daarmee in de kans op een soepel en gelukkig leven. Want als deze neuronen de regie verliezen en de impulsbalans verstoord raakt, ontstaan mogelijk stoornissen als autisme. En zo leggen Monyer en Gessmann een link tussen het geheugen, onze capaciteiten en een zinvol leven.  

Dromen

Alle kennis die we opdoen en iedere herinnering die we ophalen overschrijft oudere, opgeslagen versies. Het geheugen past de informatie aan op basis van nieuwe indrukken en zorgt dat we er in de toekomst voordeel van hebben. Onbewust kookt het zo onze beslissingen voor, terwijl wij denken dat we ‘spontaan’ op een goed idee komen.

Droomonderzoek laat zien hoe vernuftig het geheugen informatie verwerkt en opslaat. Ratten die een parcours liepen, herhaalden daarna de route in hun droom twintig keer zo snel. Dat bleek uit oplichtende neuronen, die ook lieten zien dat ze dezelfde herkenningspunten opmerkten.

Toen de ratten vervolgens aan het begin van het parcours werden gezet, speelde het filmpje zich opnieuw af in hun kop, als een mentale voorbereiding.Tijdens deze ‘replay’ en ‘preplay’ zouden ervaringen uit verschillende tochten gecombineerd worden voor een optimaal navigatieresultaat in de toekomst. Die combinatie bepaalt de beslissingen onderweg. Zo sloegen de ratten onbelangrijke punten op het parcours over door de weg af te snijden.

Maar het geheugen zorgt soms ook voor ongewenst gedrag. Een slechte ervaring kan tot buitenproportionele angst leiden en tot vermijding. Dan zouden we het geheugen graag een andere kant op helpen. Wetenschappers experimenteren al met droomsturing. Proefpersonen bij wie zij de hersengolven tijdens het dromen beïnvloeden, kunnen actief optreden in hun droom en de gebeurtenissen bepalen. Zo kunnen we wel honderd keer succesvol op het podium staan om spreekangst te bestrijden.  

Verval

Over verval van het geheugen naarmate we ouder worden, hoeven we ons geen zorgen te maken. We moeten ons vooral niets wijs laten maken, menen de auteurs. Onderzoek wijst uit dat wanneer we denken ergens slecht in te zijn, we ook minder presteren. Het geheugen past zich slechts aan in de loop der jaren. Wellicht leren we moeilijker een nieuwe taal, maar we werken ons wel makkelijker door complexe materie heen. Jonge en oude proefpersonen bleken even goed te presteren in geheugentesten, de manier waarop verschilde enkel. Ouderen schakelen ter compensatie ook andere hersendelen in. Significant verval treedt pas op bij duidelijke, fysieke veroudering. Onderzoekers trekken deze grens bij gemiddeld 85 jaar. Belangrijk is de rol van motivatie. Wanneer we op leeftijd met plezier een nieuwe activiteit aanvangen, blijkt dat het geheugen een oppepper te geven. Ook voeding en lichamelijke inspanning kunnen gunstig inwerken op het functioneren van ons brein.  

Netwerk

Hoeveel vrijheid laat dit ingenieuze geheugen ons eigenlijk? De auteurs verwerpen zowel het bestaan van een vrije wil als de deterministische visie. De hersenen zouden te complex zijn om te spreken van oorzaak en gevolg tussen neuronen. Liever spreken ze van een netwerkmodel, waarin de meervoudige wisselwerking niet te voorspellen is. De twee voor hen achterhaalde visies zijn dan slechts uitersten van de manier waarop wij beslissingen nemen; als de uitkomst van netwerkactiviteiten.

Of het huidige neurobiologische onderzoek meer licht op deze kwestie zal werpen, betwijfelen Monyer en Gessmann. Wereldwijd is vier miljard euro uitgetrokken om in enkele projecten een computersimulatie van de hersenen te maken. Wetenschappers willen zo ontdekken wat ieder neuron doet en waartoe dat leidt. Informatici hopen denkende machines te kunnen bouwen. Maar de auteurs verwachten geen ontsluiering van de geest of het bewustzijn. Filosoof en wiskundige Gottfried Wilhelm Leibniz zei het volgens hen 300 jaar geleden al: als je het concept van een windmolen niet begrijpt, zal een blik op het mechaniek je weinig zeggen.

Immanuel Kant zet, wat het schrijversduo betreft, het geheugen in een spiritueel kader. Toen de achttiende-eeuwer zich afvroeg wat iemand tot kunstenaar maakt, sprak hij van een verborgen kracht of aanleg op de achtergrond die het van hem overneemt op het scheppende moment. Dat wat Monyer en Gessmann een ‘geniaal vermogen’ ofwel het geheugen noemen. ‘Een zeer oorspronkelijke kracht die, zolang het haar werk goed doet, ons boven onszelf doet uitstijgen.’