Wie op reis gaat op zoek naar liefde, wijsheid of geluk, komt bedrogen uit. Tot die op het eerste gezicht sombere conclusie komt journalist en fervent reiziger Olaf Tempelman in zijn boek De kunst van het missen (2025). Tempelman was acht jaar Oost-Europacorrespondent bij de Volkskrant. Ook maakte hij voor de krant een serie over plekken die gezien worden als aardse paradijzen. Op zijn omzwervingen kwam hij vaak de Reiziger tegen: een van de gedaanten die de moderne westerse mens aanneemt als hij op zoek gaat naar vervulling. ‘Mensen gaan vaak op reis uit gemis,’ zegt Tempelman. ‘Ik heb allerlei mensen ontmoet die bijvoorbeeld financiële topbanen hadden, maar wie het ontbrak aan puur menselijk contact. Dan reisden ze naar Bhutan of Brazilië, in de hoop daar te ontdekken hoe je goed moet leven.’
Maar vervulling vind je niet door ernaar te zoeken, volgens Tempelman. ‘Reizen loopt uit op een ontgoocheling als je een te sterk idee hebt van wat je wilt vinden.’ Dat betekent niet dat we moeten stoppen met reizen, maar we moeten oppassen met onze verwachtingen en ideaalbeelden. ‘Tijdens een van mijn eerste Interrail-reizen zat ik in een treintje naar het centrum van Istanbul op weg naar de toeristische attracties. Maar op een gegeven moment ben ik uitgestapt om door een voorstad te lopen. Dat was sensationeel. Het hoogtepunt van mijn reis was toen ik alle hoogtepunten besloot te missen.’
Heeft u tips om goed te reizen?
‘Probeer zonder al te sterke ideeën op weg te gaan. Dat is moeilijk, want we gaan ergens heen omdat we denken: dat lijkt me een interessant gebied, in die stad kun je mooie dingen zien. Maar het is in mijn ervaring veel leuker om naar plekken te gaan waarvan iedereen zegt dat ze niet de moeite waard zijn. Dat was makkelijker in de analoge tijd, toen de reisgidsen slechter waren en je niet op Google kon vinden wat je moest doen in de buurt. Je krijgt in het digitale tijdperk direct een hiërarchie voorgeschoteld van wat belangrijk is. Het is de kunst om die dingen te durven missen waarvan iedereen zegt dat je ze niet mag missen.
Een keer viel bij de beveiligingscontroles op Schiphol een reisgids voor Tahiti uit mijn rugtas. De beambte zei meteen: “Gaat u daarnaartoe? Mag ik mee?” Hetzelfde gebeurde me een andere keer met een reisgids voor Bulgarije. Toen wilde er niemand mee. Dat zegt veel over hoe bepaalde ideeën van aardse paradijzen in de markt zijn gezet. Tahiti is een vreselijke plek met een ijzersterk imago. Bulgarije is daarentegen een prachtig land, maar ik was er nooit geweest als ik er niet als correspondent heen moest.’
Waarom zijn vastomlijnde ideeën een probleem op reis?
‘Als je per se iets wilt meemaken of een bepaald gevoel wilt hebben, loop je grote kans op teleurstellingen. Aardse paradijzen bestaan nu eenmaal niet. Meestal laten we het daar dan niet bij zitten, en proberen we voor onszelf te rechtvaardigen waarom iets wat tegenvalt er juist bijhoort of eigenlijk heel mooi is. Tweehonderd jaar geleden, tijdens de Romantiek, gingen de zonen van aristocraten op reis om geluk en schoonheid te vinden. Dankzij vrijheid en welvaart kunnen nu veel meer mensen zo’n reis ondernemen. En typisch voor de romantische mens is dat hij liever doorreist dan zijn dromen op te geven. Zo gaan sommige mensen de wereld over om de grote liefde te vinden. Als het romantische visioen op de ene plek niet uitkomt, geven ze niet op, maar zoeken ze verder.’
Moeten we die romantische dromen wel willen doorprikken? Hebben mensen niet ook illusies nodig?
‘Die illusies kunnen wel degelijk kwalijk zijn. Bevoorrechte westerse mensen op reis kijken makkelijk weg van minder bevoorrechte mensen, vooral als die toevallig wonen in wat de westerling als een paradijs beschouwt. Paradijsideeën kunnen je weghalen uit het hier en nu, zodat je niet meer ziet wie er voor je zit of in welke straat je loopt. Cuba is een extreem voorbeeld daarvan. Harry Mulisch schreef erover dat het een filiaal van de hemel is. Nou, dan moet je wel heel bekwaam zijn in dingen níet zien. Cuba is een van de weinige plekken waar ik ben geweest waar je zoveel narigheid recht in het gezicht krijgt: arme mensen, lege winkels, politie die demonstranten oppakt. En toch zie je toeristen daar extatisch rondlopen. Er worden er zelfs ansichtkaarten verkocht van mensen die kapotte – want stokoude – auto’s voortduwen.
Om over een menselijke neiging te kunnen schrijven moet je die in de kiem bij jezelf bespeuren. Ik herken bij mezelf het nostalgische verlangen naar plekken waar alles nog net zo is als vroeger – “het echte, onverpeste Frankrijk”. Maar paradijsideeën worden dus problematisch als je je ogen sluit voor het leed. In Dubai zie je, te midden van alle rijkdom, op straat de Nepalese bouwvakkers en Pakistaanse straatvegers verschrikkelijk lange werkdagen maken in de bloedhitte. Ik maakte daar ooit een reportage over en vroeg westerse immigranten naar de nadelen van Dubai. Een Australisch fotomodel kon maar één nadeel bedenken: er was te weinig verse groente.’
Kunnen we dan maar beter thuisblijven?
‘Nou, de positieve clichés over reizen zijn óók waar. Je kunt van reizen leren hoe mooi de wereld is. Reizen helpt geweldig goed tegen provincialisme en nationalisme, tegen het denken in termen van volkeren – want je ontdekt dat je overal fantastische én verschrikkelijke mensen kunt tegenkomen. Maar er zijn ook reizigers die eindeloos onderweg zijn en niks leren. In de tijd van de Sovjet-Unie konden mensen achter het IJzeren Gordijn niet vrij reizen. Toen de Roemenen na de val van de Muur voor het eerst naar Frankrijk gingen, deden ze daar meer ontdekkingen en konden ze er langer over praten dan Nederlanders die er al hun hele leven kwamen. Je kunt beter met open ogen een dagje naar Limburg dan met oogkleppen op naar Dubai.’
De kunst van het missen. Waarom aardse paradijzen niet gelukkig maken
Olaf Tempelman
Athenaeum
208 blz.
€ 22,99