Home Nieuwe kansen na de wedergeboorte

Nieuwe kansen na de wedergeboorte

Door Marnix Verplancke op 29 januari 2013

06-2002 Filosofie magazine Lees het magazine

“De karmawetmatigheid is geen zweverige New Age-mode, zoals meestal wordt gesuggereerd. In India vindt men het verbazingwekkend dat er mensen bestaan die niet van karma afweten. Als je ervan uitgaat dat je maar een keer leeft en de gevolgen van dat leven bepalend zijn voor je eeuwige verdoemenis of gelukzaligheid, moet je uiteindelijk wel heel angstig worden.”  Hoogleraar Indische talen en godsdiensten, Winand Callewaert, over de wedergeboorte in Indiase filosofie.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

“In India vraagt men mij soms wat ik in mijn vorige levens wel niet allemaal verkeerde heb gedaan, dat ik in België een lichaam heb gekregen”, lacht Winand Callewaert. Callewaert is hoogleraar Indische talen en godsdiensten aan de Katholieke Universiteit van Leuven, en een autoriteit in zijn vakgebied. Voor veel Indiërs is India nog steeds de plek bij uitstek waar iemand, die zo langzamerhand aan zijn laatste geboorte toe is, een lichaam mag krijgen. Het aanbod aan geestelijkheid is immers nergens zo groot als daar. Het is geen land met maar één god. Nee, in het polytheïstische India kun je volop kiezen welke religie en welke filosofie je wil aanhangen. En dat is een teken dat je al een heel eind op de goede weg bent.

Die weg leidt uiteindelijk naar de bevrijding. Maar voor je die bereikt moet je eerst het goede nastreven, leven na leven, tot in het oneindige. In dit streven zou je moeten handelen volgens het zogenaamde karma. We vroegen Callewaert om een uitleg.

 “Karma, een woord uit het Sanskriet, duidt allereerst op een handeling. Vooral in de boeddhistische filosofie van de tweede eeuw voor Christus en later ook in de Indische hindoefilosofie heeft karma langzamerhand zijn voornaamste betekenis gekregen: een wetmatigheid die zegt dat elke daad die men stelt gevolgen heeft, die alleen door het individu worden gedragen. Het dragen van die gevolgen heeft betrekking op het heden, maar ook op de toekomst, tussen twee lichamen in, en in een volgend leven.”
 

Vorige leven

“De karmawetmatigheid is geen zweverige New Age-mode, zoals meestal wordt gesuggereerd. In India vindt men het verbazingwekkend dat er mensen bestaan die niet van karma afweten. Daar vinden ze het zelfs het praktisch ongeloofwaardig, dat die onwetende westerling normaal kan leven zonder die filosofie aan te hangen. Als je ervan uitgaat dat je maar een keer leeft en de gevolgen van dat leven bepalend zijn voor je eeuwige verdoemenis of gelukzaligheid, moet je volgens hen uiteindelijk zeer angstig worden. De aanname in de Indische karma-ethiek dat iedere daad gevolgen heeft voor later, werkt volgens de Indiërs bevrijdend. Het is geruststellend te weten dat wat je nu goed of slecht gedaan hebt nooit je volstrekte toekomst zal bepalen, maar dat je ook een nieuwe kans krijgt na de wedergeboorte.”
 
Gaat dat proces van wedergeboorte oneindig door?
 
“Om het eenvoudig te stellen besta ik als westerling, als Semiet of als Griek uit een ziel en een lichaam. Die ziel – het geestelijk principe of hoe je het ook wil noemen – ontstaat wanneer zaadcel en eicel versmelten en er een mens ontstaat. Als het lichaam overlijdt, zal die ziel blijven bestaan. Als hindoe weet je echter dat je ego bestaat uit drie werkelijkheden: het lichaam, waar we ons in feite niet veel moeten van aantrekken, dat zal sterven en wordt gecremeerd, het goddelijk principe, en ten slotte het astraal of niet-zichtbare lichaam waarin de daden van vorige levens zijn ingeschreven. Al wat je meedraagt uit vorige levens ligt dus in je huidige werkelijkheid besloten. Het ik dat in het lichaam zit is niet alleen eeuwig na het overlijden van dit lichaam, het was ook al eeuwig voor de geboorte. Eeuwig, tegen de pijl van de tijd in. Dit ik verplaatst zich door alle lichamen, komt soms terug in het lichaam van een dier als het slecht gaat, klimt soms op naar een beter mensenbestaan en wordt uiteindelijk bevrijd. Belangrijk is dus dat het zelf daden stelt, en wel, uit vrije wil. Het is dus niet zo dat – zoals men vroeger vanuit een misplaatste Europese eigendunk nogal graag aannam – karma een dom, gedetermineerd en fatalistisch systeem oplevert. De mens is wel degelijk voor zijn eigen daden verantwoordelijk. Al het positiefs wat ik in mijn vorige levens verzameld heb, is een deel van mijn huidige verantwoordelijkheid en al het slechte wat ik nu heb – een slecht leven, veel tegenslagen of een slechte omgeving – is eveneens mijn verantwoordelijkheid. Het heeft dus niets met toeval of een persoonlijke god te maken die mij wil testen of straffen. In de Indische filosofie straft de mens zichzelf. De karmatheorie heeft als gevolg dat ik de volle verantwoordelijkheid draag voor wat ik doe.”
 
Levert dit geen heel strenge ethiek op?
 
“Mensen zijn daar niet anders dan hier natuurlijk. In India leeft niet iedereen volgens die wetmatigheid. Nogal wat Indiërs leven er gewoon op los en stellen dat ze later wel zullen zien wat het wordt. Of die ethiek strenger is, hangt van de mens zelf af. Wat hij in ieder geval is, is rationeler. Als individu heb je er meer zicht en greep op. Ik heb acht jaar in India gewoond en vanuit die ervaring zie ik dat mensen met dat gedachtegoed anders omgaan met tegenslagen in het leven. In het Westen verdragen we het onbegrijpelijk lijden waarmee we worden geconfronteerd, of verbijten we het, maar er echt mee omgaan kunnen we niet. In India ligt dat toch anders. Als er een familielid overlijdt, ervaart men dit als een straf voor vroegere daden. Die dood is een schuld die moet worden ingelost. Wat wij híer zinloos kwaad noemen bestaat in India niet.”
 
Welke gevolgen heeft dat voor de omgang met derden?
 
“Net als in het westerse denken, waar bepaalde gedachten die op zich goed zijn door overdrijving slecht worden, kan ook dit denken worden overdreven. Zo kan iemand die het zeer goed heeft naar iemand kijken in zijn omgeving die het zeer slecht heeft en denken: ‘die boet voor wat hij in zijn vorige levens verzameld heeft. Dat is zijn verantwoordelijkheid, dus laat hem maar zitten.’  De karmatheorie gaat uit van de persoonlijke verantwoordelijkheid, maar als men er gebruik van maakt om het eigen egoïsme ten top te drijven is die visie natuurlijk niet langer te verdedigen. In de praktijk zie je dan ook dat hulp en solidariteit in de Indische samenleving veel groter zijn dan wij meestal denken. Rijke Indiërs schenken soms veel geld en op lager niveau lijkt hulp vanzelfsprekend. Hoe is dat nu te verklaren? Het komt er voor een Indiër op aan te leven in goede daden. Die daden verbeteren het leven nu en in de toekomst. Vanuit een juiste visie op de werkelijkheid, handelt men dan ook vanuit de daad van medelijden en mededogen, en helpt men mensen die het minder goed hebben. Ten behoeve van de eigen geestelijke ontwikkeling.”
 
Wat is dan het goede en wat het kwade in deze filosofie?
 
“Het goede vind je in het dharma. Dharma is zoiets als het persoonlijk geweten van het individu: de rode draad die door je leven loopt en die je op een of andere manier moet proberen te vinden en te volgen. Dharma is geen alom geldende natuurwet, maar wel afhankelijk van de specifieke situatie. De dharma van een huisvader is zorgen voor zijn gezin en de dharma van een asceet is dat hij zich moet onthouden. Maar de dharma van een militair is bijvoorbeeld dat hij moet doodschieten. Zo kan ook moorden soms goed zijn. Men gaat er vanuit dat de dharma van ieder persoon uniek is. Er zijn natuurlijk algemene doelstellingen zoals goed zijn voor de medemens, de ouders in ere houden, je kinderen verzorgen en niet liegen. Dat zijn grote geboden die via verhalen worden aangebracht en telkens worden toegespitst op het individu. De dharma van een vrouw zal daardoor anders zijn dan die van haar echtgenoot. Je persoonlijke dharma ontdek je dus door je in de maatschappij correct op te stellen, in goede daden. In vergelijking met de westerse ethiek zien heeft het Indische denken dus een grotere situationele afhankelijkheid en is het niet zo Romeins zwart-wit als het onze.”