Home Mens en techniek Ingrijpen in het brein voor een veiligere wereld
Mens en techniek

Ingrijpen in het brein voor een veiligere wereld

Het toenemende gebruik van neurotechnologie in het strafrecht roept nogal wat ethische vragen op, vertelt filosoof en psychiater Gerben Meynen.

Door Jonathan Janssen op 10 maart 2023

EMG neurotechnologie beeld J.M. Eddins Jr.

Het toenemende gebruik van neurotechnologie in het strafrecht roept nogal wat ethische vragen op, vertelt filosoof en psychiater Gerben Meynen.

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Je kunt mensen met technologie stimuleren tot moreler gedrag, ontdekten Rotterdamse onderzoekers in 2022. Door elektroden te plaatsen op het hoofd van forensisch patiënten lukte het onderzoekers om de hersenen zo te beïnvloeden dat hun agressie afneemt. Het klinkt als een win-winsituatie: de technologie draagt bij aan een veiligere maatschappij en gedetineerden kunnen hierdoor eerder vrijgelaten worden.

Maar zo eenvoudig ligt het niet, zegt psychiater en filosoof Gerben Meynen. ‘Stel dat het niet lukt om het risico op gewelddadig gedrag bij een tbs-patiënt omlaag te krijgen met de gebruikelijke behandeling. Dan kun je hem in de toekomst misschien aanbieden om neurotechnologie toe te passen om zijn agressie te doen afnemen, zodat hij veilig naar buiten kan. Maar als dat de enige mogelijkheid voor iemand is om op vrije voeten te komen, is het dan niet, in de woorden van The Godfather, “an offer you can’t refuse”? En wat betekent het voor iemands lichamelijke en mentale integriteit als je zulke technologie toepast?’

Meynen onderzoekt vraagstukken op het grensvlak tussen psychiatrie, neurowetenschap, strafrecht en ethiek. Hij werkt als hoogleraar Forensische psychiatrie aan de Universiteit Utrecht en hoogleraar Ethiek aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Voor zijn onderzoek naar verantwoord gebruik van neurotechnologie in het strafrecht ontving hij in 2021 een beurs van 1,5 miljoen euro van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).

Zwijgrecht

Neurotechnologie gaat een steeds grotere rol spelen in het strafrecht, meent Meynen. En die ontwikkeling is nu al aan de gang. Zo pleitten wetenschappers van het Pieter Baan Centrum er eind 2022 voor om hersenscans vaker te gebruiken in rechtszaken. Daarbij gaat het vooral om de vraag in hoeverre verdachten toerekeningsvatbaar zijn. Zo bleek uit scans die werden gebruikt in de zaak rondom de afpersing van mediafamilie De Mol dat de toen 70-jarige verdachte aan frontotemporale dementie leed. Daarom achtte de rechter de man sterk verminderd toerekeningsvatbaar en hoefde hij niet de gevangenis in.

Ook in de opsporing van verdachten zouden hersenscans in de toekomst kunnen worden ingezet, zegt Meynen. ‘Als tijdens een scan een bepaald golfje in de hersenen sterker wordt, dan weet je dat iets wat iemand ziet of hoort een bijzondere betekenis voor hem heeft. Zo’n meting zou je in principe kunnen gebruiken als je iemand vijf foto’s van een mes laat zien, waarvan één het mes is dat is gevonden op de plaats delict.’

Als het hersensignaal van de verdachte sterker wordt bij het zien van de foto van dat mes, zegt dat eigenlijk nog niets, denkt Meynen. ‘Maar je kunt vervolgens hetzelfde doen met de jas en tas die op de plaats delict zijn gevonden.’ Hij vervolgt: ‘Ik vraag regelmatig aan mijn studenten: als het hersensignaal sterker is bij de voorwerpen die gevonden zijn op de plaats delict, kan de verdachte dan worden veroordeeld? “Nee!” antwoorden ze dan. Maar als ik vervolgens vraag: zou het voor de politie zinnig zijn om nader onderzoek te doen naar deze verdachte? Dan vinden de studenten dat geen slecht idee.’

Maar het gebruik van zo’n hersenmeting heeft mogelijk grote gevolgen voor het zwijgrecht, vervolgt Meynen. Het zwijgrecht zorgt ervoor dat een persoon nooit hoeft mee te werken aan zijn eigen veroordeling. Maar door een scan kan justitie in de toekomst mogelijk informatie uit iemands hoofd halen die bijdraagt aan iemands veroordeling. ‘Als iemand zich beroept op het zwijgrecht, dan mag je bij die persoon nog wel DNA afnemen of een alcoholtest doen. Kun je dan met neurotechniek het zwijgrecht omzeilen? Of moet het zwijgrecht je ook beschermen tegen deze techniek?’

Vrije wil

Ook het neurowetenschappelijke en filosofische debat over de vrije wil wordt vaak gezien als zeer relevant voor het strafrecht, stelt Meynen. ‘Neurofysioloog Benjamin Libet rapporteerde in de jaren tachtig dat 300 milliseconden voordat iemand bewust een keuze maakt, de hersenen al een signaal geven. Daardoor concluderen sommige wetenschappers dat het brein eerst keuzes maakt, en het bewustzijn daar achteraan hobbelt. Dat zou volgens hen betekenen dat de hersenen het gedrag bepalen en ons handelen dus gedetermineerd is. Kunnen mensen dan nog wel verantwoordelijk gehouden worden voor hun daden?’

Even tussendoor… Wil je meer lezen over de filosofische vragen die technologie oproept? Schrijf je dan in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Toch heeft deze discussie niet geleid tot aanpassingen van het strafrechtelijke systeem, vertelt Meynen. Maar er is wel een andere neurowetenschappelijke bevinding die heeft geleid tot verandering: de ontdekking dat het menselijk brein nog niet helemaal ‘uitgerijpt’ is op iemands achttiende verjaardag. ‘Rechters kunnen daar rekening mee houden; verdachten van tussen de 18 en 23 jaar oud kunnen nu volgens het adolescentenstrafrecht worden berecht. Er is sprake van een age-crime curve, crimineel gedrag piekt tijdens de adolescentie en neemt daarna weer af. Het is ook daarom heel relevant hoe we met adolescenten in het strafrecht omgaan.’

Denken voor het te laat is

Conclusies over de ethische vraagstukken kan de onderzoeksgroep van Meynen nog niet trekken. Ze hebben er pas een van de vijf jaar opzitten. Ook liggen veel van de ontwikkelingen waar de onderzoeksgroep van Meynen over nadenkt nog ver in de toekomst. ‘De grootste zorgen hebben we over technieken die nu nog niet in de praktijk kunnen worden gebruikt. Technologie waarmee je bijvoorbeeld het risico op recidive kan onderzoeken, kun je vandaag nog niet inzetten. Maar het is belangrijk dat we hier wel al goed over nadenken. Toen de algoritmes van Cambridge Analytica werden gebruikt bij de Amerikaanse verkiezingen, waren we te laat. Technologische ontwikkelingen kunnen in een stroomversnelling raken, zoals je nu ook ziet met ChatGPT. Het is aan ons als maatschappij om er op tijd bij te zijn en kritische vragen te stellen.’