Home Moreel dilemma Moreel dilemma: moeten musea koloniale kunst teruggeven?
Kunst Moreel dilemma Rechtvaardigheid

Moreel dilemma: moeten musea koloniale kunst teruggeven?

Veel cultureel werelderfgoed bevindt zich in westerse musea. Moeten hun koloniale collecties terug naar de oorspronkelijke eigenaren?

Door Jeroen Hopster op 28 april 2023

koloniale kunst kolonialisme piraten beeld Bas van der Schot

Veel cultureel werelderfgoed bevindt zich in westerse musea. Moeten hun koloniale collecties terug naar de oorspronkelijke eigenaren?

FM5 cover vergeten Filosofie Magazine
05-2023 Filosofie magazine Lees het magazine

Britse kroonjuwelen, een Ethiopische obelisk, de Steen van Rosetta, sculpturen uit het Parthenon – de eigendom van culturele schatten, die veelal staan uitgestald of opgeslagen in de grote westerse musea, wordt steeds vaker betwist. Ook Nederlandse musea doen actief onderzoek naar de herkomst en houdbaarheid van hun koloniale collecties. Sinds 2021 verplicht nationale regelgeving musea om roofkunst uit de voormalige koloniën onvoorwaardelijk terug te geven. Maar wanneer geldt een voorwerp als roofkunst? De categorie van ‘overduidelijk stelen’ wordt geflankeerd door een grijs gebied van ‘twijfelachtig buitmaken’, zoals het legaal toe-eigenen van kunstvoorwerpen binnen een systeem van koloniale uitbuiting. Juridisch legitiem dus, maar moreel dubieus. Horen kunstschatten ontvreemd uit de koloniën – dus in dat grijze gebied – wel thuis in het Louvre, British Museum of Tropenmuseum? Westerse musea ontkomen niet aan zelfonderzoek, niet alleen over de herkomst van hun collecties, maar ook over hun rol als instituut. Moeten zij hun koloniale schatten teruggeven?

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

JA

Hebzucht en arrogantie liggen ten grondslag aan de grote westerse kunstverzamelingen. In het verleden is voormalige koloniën groot onrecht aangedaan, waarvan de gevolgen nog altijd tastbaar zijn. Alleen al daarom verdienen gekoloniseerde partijen het voordeel van de twijfel wanneer zij de eigendom van kunstschatten betwisten. Daarbovenop zijn er nog twee argumenten voor repatriatie van koloniale kunstschatten. Eén daarvan komt uit de koker van de ‘culturele nationalist’: betwiste kunstschatten behoren altijd toe aan de cultuur van herkomst. Die cultuur heeft immers de grootste verbondenheid met de betreffende voorwerpen. Natuurlijk, de lokale gemeenschap zal niet precies dezelfde culturele identiteit hebben als de oorspronkelijke kolonie, maar dat is van ondergeschikt belang. Het gaat om de betekenis die de kunstschatten hebben voor de nazaten van gekoloniseerde bevolkingen. Een tweede reden bouwt voort op de positie van de ‘culturele internationalist’: als kunstschatten wereld­erfgoed zijn en voor de hele wereldgemeenschap zijn bestemd, dan moeten ze ook eerlijk over de wereld worden verdeeld. Daarvan is op dit moment geen sprake. Neem Afrikaanse cultuurschatten: naar schatting bevindt 90 tot 95 procent daarvan zich buiten Afrika. De kelders van westerse musea puilen uit, terwijl gekoloniseerde bevolkingen er bekaaid vanaf komen. Als cultureel erfgoed inderdaad universele waarde heeft, dan is die ongelijke verdeling niet te billijken. Westerse musea moeten inleveren ten gunste van de minderbedeelden.

Kunstschatten behoren altijd toe aan de cultuur van herkomst

NEE

De missie van grote historische kunstmusea is het conserveren, onderzoeken en tentoonstellen van werelderfgoed. De titel ‘werelderfgoed’ komt toe aan culturele schatten vanwege hun wereldse geschiedenis en wereldwijde betekenis. Het is gedeeld erfgoed van de mondiale gemeenschap en niet alleen van een lokale bevolking. Natuurlijk, de tijd en plaats waar een voorwerp is gefabriceerd zijn van cultureel en historisch belang, maar dat geldt evengoed voor de daaropvolgende geschiedenis van het voorwerp, inclusief de aankoop door koloniale verzamelaars of de gift aan westerse monarchen. Veel grote musea zien dan ook niets in de teruggave van legaal verkregen objecten. Zij hangen een positie van ‘cultureel internationalisme’ aan: als universele instituties presenteren ze kunstschatten aan de rest van de wereld en zorgen ze ervoor dat die in goede staat kunnen worden blijven bewaard. Diezelfde missie kan op de plaats van herkomst niet altijd worden vervuld. Bovendien is die plaats van herkomst vaak niet meer hetzelfde als voorheen. Grenzen zijn verschoven, culturen veranderd. Er is dus sprake van een continuïteitsprobleem: aan welke culturele gemeenschap zou koloniale kunst moeten worden teruggegeven? Er bestaat geen gemeenschap die samenvalt met de gemeenschap waaraan de kunst is ontvreemd. Westerse musea, daarentegen, zijn stabiele bakens van werelderfgoed. Natuurlijk moeten zij zich goed van hun taak kwijten en de koloniale kunst in context plaatsen. De meeste musea doen dat ook. Historische en culturele collecties zijn bij hen in de juiste handen.