Home Moreel dilemma: moet je moreel gezien veganist worden?
Dieren Eten Moreel dilemma

Moreel dilemma: moet je moreel gezien veganist worden?

Dierconsumptie zorgt voor leed en klimaatverandering, en verhoogt het risico op pandemieën. Moeten we afzien van dierlijke producten?

Door Jeroen Hopster op 24 september 2021

Moreel dilemma: moet je moreel gezien veganist worden? beeld Bas van der Schot

Dierconsumptie zorgt voor leed en klimaatverandering, en verhoogt het risico op pandemieën. Moeten we afzien van dierlijke producten?

Cover van 10-2021
10-2021 Filosofie magazine Lees het magazine

Als omnivoor, zo stelt voedseljournalist Michael Pollan, ziet de mens zich dagelijks met een dilemma geconfronteerd: wat eten we vanavond? Een koala hoeft zich die vraag niet te stellen: die is geprogrammeerd om op eucalyptusbladeren te kauwen. Maar wij moeten kiezen. Met die keuze gaat ook een moreel dilemma gepaard: wat moeten we doen en laten om een aanvaardbare voetafdruk achter te laten in de voedselketen? Een positie met steeds meer maatschappelijke navolging is die van de veganist: we moeten ons geheel afzijdig houden van de consumptie van dierlijke producten. Veel voedsel wordt geproduceerd in een industriële keten, die met gruwelijk dierenleed gepaard gaat. Door je van dierlijke producten te onthouden maak je je daar niet mede-plichtig aan. Bovendien hebben dierlijke producten – met name vlees – een buitenproportionele milieu- en klimaatimpact. Zou je om al deze redenen veganist moeten worden?

Ja

Het morele pleidooi voor veganisme steunt op twee centrale claims: de consumptie van dierlijke producten is schadelijk en onnodig. Schade uit zich in de eerste plaats in dieren­leed. Tal van landbouwdieren worden op pijnlijke wijze verminkt, gecastreerd en onthoornd. Ze leven opgehokt in onterende en ziekmakende omstandigheden, volgespoten met hormonen en antibiotica. Of het nu gaat om het vlees van mechanisch geslachte varkens of de zuivelproducten van koeien die permanent zwanger worden gehouden, fabrieksmatige dierproducten gaan zonder uitzondering met leed en uitbuiting gepaard. Ten tweede heeft de consumptie van dieren schadelijke milieu- en klimaatimpact. Oceanen worden stelselmatig overbevist. Dieren met planten voeren en ze vervolgens opeten, in plaats van die planten rechtstreeks te nuttigen, is hopeloos inefficiënt. De broeikasuitstoot van een stuk vlees is dan ook vele malen groter dan de uitstoot van plantaardige producten. Ten derde roept de mens met zijn dierconsumptie onheil over zichzelf af. Veel van de pandemieën die de mens historisch hebben getroffen, zoals de hiv- en Covid-19-pandemie, vinden hun oorsprong vermoedelijk in de jacht. Niets van deze schade is echter onvermijdelijk: een veganistisch dieet biedt omnivoren een gezond alternatief.

Nee

Geen ethicus zal de excessen van de bio-industrie verdedigen. Maar is een mildere vorm van dierconsumptie niet toelaatbaar? Boerenbedrijven die op kleinere schaal produceren, en die nadrukkelijk gericht zijn op het waarborgen van dierenwelzijn en beperking van hun ecologische voetafdruk, zijn veel minder schadelijk dan de bio-industrie. Mogelijk is in zulke bedrijven nog steeds sprake van enig dierenleed en milieuschade, maar het is niet evident dat de geringe mate daarvan volstaat voor een categorisch verbod. Daarbij speelt ook mee dat er positieve redenen kunnen zijn om dierlijke producten te consumeren. Een visgerecht kan bijvoorbeeld deel uitmaken van een waardevolle culinaire traditie. Voorts kan de veganist met een ‘partners in onschuld’-strategie worden gepareerd. Tal van praktijken brengen onnodige schade mee. Denk aan het stoken van een kampvuur, vliegreizen (onnodige CO2-uitstoot), wijnbouw (onnodige medische kwalen en landverbruik), of – de grootste schadepost van allemaal – kinderen krijgen. We zouden onze planetaire afdruk kunnen minimaliseren door al deze praktijken in de ban te doen, maar dat doen we niet. Ethiek behelst ook reflectie op het goede leven. Daarin is het minimaliseren van schade niet het enige wat ertoe doet.

Kritische massa

Het is zonneklaar dat eetgewoonten die de laatste decennia voor lief zijn genomen op gespannen voet staan met de moraal die de eenentwintigste eeuw behoeft. Filosofie gaat over het durven te betwijfelen van aangereikte kennis en gewoonten, hoe ongemakkelijk dat soms ook is. Dat geldt ook voor eetgewoonten die velen van huis uit hebben meegekregen. Een voedingspatroon met veel vlees, zuivel en vis stuit op flinke ethische bezwaren, zowel uit dier- als uit klimaatoogpunt. Maar we moeten ook oog houden voor een andere ongemakkelijke waarheid: een leven zonder schadelijke neveneffecten is een utopie. Zelfs door te ademen dragen wij bij aan de CO2-uitstoot. Een realistische inzet is niet om elke schade, hoe klein ook, teniet te doen, maar om die zo veel mogelijk af te zwakken. Beter veganist dan vegetariër, maar ook: beter flexitariër dan carnist. Morele kantelpunten worden niet bereikt door onberispelijk gedrag, maar door kritische massa te vergaren. Zet ieder persoon de nodige stappen in de juiste richting, dan kunnen we als collectief een heel eind opschuiven.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.