‘De filosofie komt voort uit een verborgen religieuze kracht, uit de hoop waaruit onze beginselen ontstaan, beginselen waarop een ordening van de wereld berust waarin de duistere werkelijkheid doorzichtigheid, bestendigheid en zin verkrijgt. Filosofie is rede, tenminste, dat was ze in het begin. En daarin ligt het drama.’ Deze onheilspellende woorden zijn geschreven door de Spaanse filosoof María Zambrano (1904-1991). Ze stelt dat de rede en de hoop goed samen kunnen gaan in de poging van de mens om de wereld te doorgronden. Filosofisch denkwerk kan onze hoop echter net zo gemakkelijk om zeep helpen.
Wie alleen met de rede denkt, kent geen verwondering meer
Hoewel Zambrano grote bekendheid in de Spaanstalige wereld geniet, wordt ze in ons land nauwelijks gelezen. De eerste Nederlandse vertaling van haar essays, Over kennis van de ziel, vertaald door Mette Bouman en ingeleid door intercultureel filosoof Renate Schepen, kan hierin verandering brengen. Alleen al de essaytitels geven Zambrano’s gerichtheid op gevoeligheid en (literaire) verbeeldingskracht aan: ‘Dichters en filosofen’, ‘De metafoor van het hart’ en ‘Het leven in crisis’.
Volgens Zambrano is de rede zowel een zegen als een vloek voor de filosofie. De kracht van redelijk denken maakt het mogelijk om op zoek te gaan naar antwoorden op wijsgerige vragen, maar werkt ook beperkend. Als we ons uitsluitend op doel-middeldenken toeleggen, willen we krampachtig de wereld in onze greep krijgen. Hiermee verdwijnt de verwondering, waaruit volgens Plato het filosofisch denken ontspruit. Bovendien kan doel-middeldenken levensgevaarlijk worden in totalitaire handen, zoals Zambrano zelf in Spanje ervoer in de periode in aanloop naar het Franco-regime waarvoor zij eerst uitweek naar Mexico en later naar Parijs.
Heldere lichtstraal
Naast de rede is daarom een ‘denken van het hart’ noodzakelijk om de filosofie vitaal te houden, meent Zambrano. Dit gevoelige denken is uitdrukkelijk niet irrationeel, maar kun je nog het beste omschrijven als ‘anders dan rationeel’. Zo heeft het denken van het hart ruimte voor poëtische uitdrukkingsmogelijkheden, intuïtie en schoonheidsbeleving. In haar kernachtige opstel ‘De metafoor van het hart’ stelt Zambrano dat de filosofische rede doorgaans met een heldere lichtstraal wordt vergeleken. Het wijsgerig denken, opgevat als een zuivere blik, heeft daarbij grote pretenties, namelijk dat het boven de tijd staat. Maar naast de lichtmetafoor kent de westerse cultuur ook de metafoor van het hart, die de arrogantie van de rede kan temperen.
In Boumans heldere vertaling zegt Zambrano het zo: ‘Het hart is het nobelste orgaan, omdat het een beeld van de ruimte met zich meedraagt, van een duister, geheim en mysterieus binnenste, dat zo nu en dan opengaat.’ Naast het licht van de rede heeft de mens ook de mogelijkheid om afgrondelijk diep te voelen. De door Zambrano gekozen metafoor voor deze receptiviteit is de duisternis van de hartkamer; een ultiem intieme ruimte. Op die manier verweeft zij het fysieke orgaan hart met de gevoeligheid van de menselijke ziel.
Kloppen
Het bijzondere van Zambrano’s hartmetafoor is dat die openheid en geslotenheid naadloos met elkaar verbindt. De mens die vanuit het hart in de wereld staat, staat open voor alles en iedereen, maar houdt tegelijkertijd contact met de verborgen ruimte van het bestaan waar niemand bij kan komen. In die zin beschermt het hart de mens tegen de soms heerszuchtige rede die alles wil doorgronden. Daarnaast heeft het fysieke hart een eigenschap die Zambrano overplant naar haar existentiële metafoor, namelijk het kloppen. Zoals de hartenklop in alle organen voelbaar is, zo is het hart als beeld van menselijke sensitiviteit verbonden met de wereld. Sterker nog, dit hart is op verborgen wijze ‘onophoudelijk werkend, zoals organen dat doen, die de tijd meten’. Een mens die vanuit het hart leeft zal zich dan ook nooit boven de tijd plaatsen. In die zin is hij het tegendeel van iemand die alleen op logisch denken vertrouwt.
Schepen schrijft in haar instructieve inleiding dan ook terecht dat de soms danig op hol geslagen rede zich kan laten corrigeren en voeden door Zambrano’s denken van het hart: ‘Hier is geen geweld voor nodig of het opstijgen naar een hogere waarheid, integendeel, bescheidenheid is hier op zijn plaats. Filosofie zou moeten afdalen van haar voetstuk en zou zich moeten verbinden met een ander weten.’ Het is van grote waarde dat Bouman en Schepen ons in contact brengen met Zambrano’s heilzame weten van het hart.
Over kennis van de ziel. En andere essays
María Zambrano
vert. Mette Bouman
ISVW Uitgevers
176 blz.
€ 24,95