Home Filosofie en literatuur Louis Dupré was een leven lang op zoek | recensie
Filosofie en literatuur

Louis Dupré was een leven lang op zoek | recensie

Door Désanne van Brederode op 31 oktober 2024

Louis Dupré
beeld Wikimedia Commons
FM11 Filosofie Magazine 11 echt nep fake Hans Schnitzler
11-2024 Filosofie Magazine Lees het magazine
Filosoof Louis Dupré hield decennialang een dagboek bij. Op elegante wijze zoekt hij erin naar invalshoeken om de betekenis van religie in onze tijd te begrijpen.

Gedachten over het heilige, het Al, het Zijn en het niets: in de dagboeknotities, eigenlijk kleine overwegingen, van de Vlaams-Amerikaanse filosoof Louis Dupré (1925-2022) worden de grote begrippen niet geschuwd. Maar ingebed in de context van zijn observaties op reis, van romans en poëzie, mythes, religies, schilderkunst, muziek, tragedies en opera verliezen ze veel van hun vage abstractie. Sterker nog, ze komen tot leven, doordat ze terugkeren in heel verschillende overwegingen – nu eens over de Dalai Lama, dan weer over het bezoek aan een klooster of moskee, door het navertellen van The end of the affair van de Britse auteur Graham Greene, of het meditatief doorleven van muziek van Olivier Messiaen. Bijna vanzelfsprekend citeert de auteur daarbij uit de canon van de westerse wijsbegeerte. En dit niet overdonderend intimiderend, maar dienstbaar en ‘elegant’ – om een dierbare aanduiding van hemzelf te gebruiken. Tot mijn schande had ik nooit van Dupré, die ruim twintig jaar hoogleraar godsdienstfilosofie aan Yale University was, gehoord. Niet goed opgelet? Of was zijn werk tijdens zijn leven al een geheimtip geweest?

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Geen abonnee? Bekijk de abonnementen Log in als abonnee

Abrupte eindes

Aanvankelijk was het wennen aan de serene terughoudendheid in de fragmenten. De filosoof ‘is ergens’, beschrijft een sfeer, een landschap, gebouwen, een herinnering, het fenomeen van het zomerse middaguur – en oppert een vraag of vermoeden, associeert vrij en doorwrocht. Echter, steeds als je verlangt naar méér, stuit je op de laatste zin. Spreek je nou eens uit, dacht ik geregeld. En: waar sta je zelf in deze overwegingen?

Dupré durft in de hectiek stil te worden

Voor een dagboek is dit werk uitzonderlijk wohltemperiert, gebalanceerd. Meer document dan ego, dat voorop, en als er iets Dupré niet lijkt te fascineren, dan zijn het de aard, oorsprong en waarde van zijn eigen fascinaties. Van zijn persoonlijke, drukke leven toont hij hoogstens glimpen. Uiterst kort merkt hij op dat priester Henri Nouwen hem ooit in een crisis bijstond. Zelfcensuur? Toch niet. Voort lezend, met bewustzijn van het verstrijken van de jaren, dringt door dat met de soms abrupte eindes geen deur in het slot wordt getrokken, maar dat er steeds weer één wordt geopend. Waardoor je van vertrek naar vertrek kunt dwalen, en het gebouw en de gangen en trappen zelf hun eenheid tonen, de lichtval en uitzicht overal net weer anders.

Verlangen

Wat valt er bovendien veel te lezen. Eerdere, fijnzinnige gedachtes over de islam maken van Duprés overwegingen meteen na 9/11 geen gratuite oproep tot cultuur-relativistische nuance, waarin het medelijden met de slachtoffers wordt weggevaagd. Dupré houdt zowel de schokkende aanslagen als de bevooroordeelde, heftige tegenreacties waartoe ze kunnen verleiden bedachtzaam bijeen en toont daarmee dat het antwoord op polarisatie niet is gelegen in het actief bestrijden ervan, maar veeleer in het pogen doorgronden van de verhitte dynamieken. Dat is iets heel anders dan wegduiken en stil blijven. Zo wijst hij door de jaren heen geregeld op het onrecht dat de Palestijnen wordt aangedaan met een al te letterlijk beroep op de oude Bijbelboeken, en ontmantelt hij even vaak de claim dat ‘het’ christendom vredelievend zou zijn. Jezus mag tot geweldloosheid hebben opgeroepen, maar zichzelf christenen noemende groeperingen namen en nemen het met die oproep niet erg nauw. Is dat dan nog wel geloven?

Die indringende vragen zijn een verademing. Want: niet de zoveelste felle stellingname om maar iets toe te voegen aan het debat, menend aldus je morele plicht te vervullen. In de hectiek stil durven worden is iets heel anders en vraagt een voortdurend zoeken en onderzoeken, met getrouwe, zorgvuldige en zorgzame liefde voor de filosofische praktijk zelf. Dit boek zal ik alleen al hierom geregeld blijven herlezen. Het toont dat engagement geen enge verbinding met een bepaalde groep, een thema, doel of ideaal betreft, maar een houding van actieve openheid naar de geschiedenis en het heden, naar natuur en cultuur, naar de fysieke, aan tijd onderhevige wereld en het menselijke verlangen om ook die te zien als een deur naar een heel andere werkelijkheid, welke voorafgaat aan die ‘van ons’ en haar tegelijkertijd omvat. Die zich soms zelfs kenbaar maakt in de ervaring van aanwezigheid. Zinvol en noodzakelijk om op door te denken, voorbij enige (gods)bewijsdrang. Onder de handen van Dupré wordt die oefening een heel nieuwe kunstvorm. Met toekomstkracht. Hopelijk zelfs voor degenen die terugdeinzen voor het religieuze, overtuigd als ze zijn van de onwetenschappelijke onzin ervan. Ongezien.

Mijn leven lang heb ik gezocht. Dagboeken 1971-2008
Louis Dupré
Otheo
272 blz.
€ 22,50