Home Lezersbijdragen: Het echte leven

Lezersbijdragen: Het echte leven

22 maart 2011

Cover van 03-2011
03-2011 Filosofie magazine Lees het magazine

Wanneer is het echte leven voor u begonnen, vroegen we aan onze lezers. Cees J. Schenk denkt terug aan de levenslessen van zijn grootvader en Theo Voors stelt zich voor dat het echte leven pas begint als de dood nabij is.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Mijn grootvader
Van de steiger tot aan de rietkraag was het water dicht begroeid met waterlelies. Te zwaar voor mij om doorheen te roeien. Met krachtige halen trok mijn grootvader hier altijd de boot door het groen. Na de rietkraag begon de open plas en mocht ik aan de spanen. ‘Niet zo diep insteken, dat kost alleen maar kracht en je gaat er niet harder door.’

Mijn grootvader wist alles. Vissen, jagen of bramen zoeken, er bleken altijd regels die de kans op resultaat groter maakten. ‘Eerst rustig laten bijten, wachten tot je dobber met kracht ondergaat en dan in één beweging ophalen. Goed op de korrel nemen, meebewegen, adem uit, vasthouden en de trekker overhalen.’ En bij de bramen: ‘Onder de bladeren kijken; bramen worden niet rijp van de zon, maar van de warmte.’ Op onze tochten zei hij niet veel. Maar wat hij zei maakte altijd diepe indruk. Hij sprak in, wat we nu ‘oneliners’ zouden noemen. Krachtige korte uitspraken, die ik in de meeste gevallen pas jaren later zou begrijpen. ‘Geld maakt niet gelukkig, maar gierig.’ Hij leefde rijk en stierf arm. ‘Ach jongen, in mijn laatste pak zullen geen zakken zitten.’

Hoewel ik nog met weemoed terugdenk aan ‘onze’ steiger, de boot en het eiland, kan ik soms bijna begrijpen wat hij bedoelde met ‘het bezit van de zaak is het einde van het vermaak’.
Mijn grootvader koos voor een levenshouding. Niet voor doelen. Het maakte hem een rustige en zekere man, met wie je ‘avonturen’ kon beleven. Hij had oog voor de mogelijkheden van het moment. ‘Routine slaat de bodem uit de romantiek.’ Wat die uitspraak behelsde ontging me volledig, maar de toon was imponerend genoeg om te begrijpen dat het echte leven begonnen was.
Cees J. Schenk

Oudste dochter
Sinds mijn 30ste jaar zei ik dat regelmatig tegen mezelf en anderen. Het leven was voor mij een aaneenschakeling van kinderen krijgen, van baan veranderen, van relatie veranderen en van huis veranderen – ja, zelfs van woonplaats. Ik hield mezelf altijd voor dat op mijn 40ste jaar mijn leven zou beginnen; dat zou het jaar zijn waarop mijn jongste kind ook naar school zou gaan. En ik zag ernaar uit!

In het jaar dat ik 40 zou worden diende zich in januari een dramatische ziekte van mijn oudste dochter aan, en zij stierf op 20 maart. De vlag ging niet uit op mijn 40ste verjaardag…
Nooit had ik durven vermoeden dat dit het echte leven zou inluiden; alle fundamenten waren onder mij weggeslagen. Alles moest ik opnieuw leren: lopen, lezen, praten en meer. Echter, leren leven was nieuw voor mij. Langzaam begon ik met het storten van nieuwe fundamenten en het bouwen van een nieuw huis. Het was heel zwaar werk, waardoor ik niet veel energie overhield. Maar op een dag stond er weer een nieuw huis, degelijker en mooier dan wat ik had achtergelaten. Toen kon ik beginnen aan het inkleuren van deze nieuwe woning; ik gaf er mijn eigen kleuren aan en richtte ’m in zoals ik het wilde: ruim en licht. Het zware werk was gedaan, en dat gaf ruimte om mijn blik meer naar buiten te richten. Vanuit de vele ramen kijk ik uit op een prachtig landschap. Soms schijnt de zon en soms regent het pijpenstelen, maar de basis blijft: dit huis is een veilige plek om te vertoeven, ook al dreigt het nog weleens. En nog mooier: mijn andere drie kinderen voelen zich hier thuis en veilig. En mijn oudste dochter? Zij is overal, net als dit nieuwe huis. Het echte leven is leven in authenticiteit, ook als er lijden is.
Janet Willemsma

‘Echt gebeurd’
De beweging van onze lichamen vertraagt, we kijken elkaar aan. Het is alsof het licht door het tentdoek verandert, intenser wordt. De huid van het lichaam van Caroline glanst, haar ogen stralen. Onze beweging verstilt, terwijl het gevoel van intieme verbinding zich verdiept. Het is alsof in het elkaar aankijken alles gezegd wordt, zonder dat we woorden gebruiken.

We horen geluiden van onze kinderen in de tent naast onze tent. Door die geluiden voelt het alsof ze bij ons zijn, ook al zijn ze niet te zien. Alsof we met z’n vijven in deze ruimte zijn, op een natuurlijke manier samen. Een intens gevoel van liefde voor elkaar en voor onze kinderen vervult ons.
Caroline is de eerste die woorden geeft aan dit gevoel, waarop ik bevestig dat ik dezelfde ervaring heb.

Op mijn 10de begon ik met het schrijven van dagboeken, en elk verhaaltje eindigde ik met het zinnetje: ‘Dit is echt gebeurd.’ Dat zinnetje kan ik ook toevoegen aan het verhaal hierboven. Het verhaal krijgt daardoor een paradoxale kwaliteit. Door de woorden krijgt het betekenis en wordt het overdraagbaar; door de woorden ‘echt gebeurd’ probeer ik de lezer te overtuigen van het belang van het verhaal in mijn leven. Tegelijkertijd verliest de echtheid van dat moment langzaam maar zeker zijn unieke betekenis door er steeds meer woorden aan te geven. Woorden die een wereld van betekenissen toevoegen aan dat unieke moment die niet van het moment zelf zijn. Alsof de echtheid verandert van een uniek authentiek gevoel in een meer abstracte betekenis. Alsof het unieke gevoel van dat moment langzaam maar zeker verandert in het gevoel ‘het is echt gebeurd, wat bijzonder’.
Alsof het steeds minder echt voelt naarmate ik de echtheid probeer te verwoorden.
Jan den Boer

Euforie
Het was eindelijk zover: met dit vriendje en op dit moment in mijn leven wilde ik verdergaan dan zoenen. Vóór mijn 21ste jaar had ik er geen behoefte aan gehad, al had ik daarin eerdere vriendjes teleurgesteld. Deze nacht eindigde in euforie – hoe kon het zijn dat niet iedereen het de hele dag over vrijen had? Zo mooi, zo fijn. Ik had iets ontdekt wat bij het echte leven hoorde, al was dat niet de opzet geweest. Heel veel mensen deden dit kennelijk, maar nu hoorde het ook bij mijn ervaringswereld. Zoiets intiems beleven en dan toch direct weten dat je erbij hoort. Al had ik op andere vlakken al heel veel handelingen verricht die ik ook deelde met miljarden anderen, dit voelde voor mij als een markering. Er waren al eerder markeringen geweest, maar dan minder positief. In de zesde klas van de lagere school ervoer ik mezelf van het ene op het andere moment als een toeschouwer en maakte ik niet meer vanzelfsprekend deel uit van het geheel. De menselijke ervaring van fundamentele eenzaamheid en de hunkering naar verbondenheid was geboren. Al ervoer ik toen op het schoolplein ook een trots, ik wílde niet eens bij die anderen horen. Was het deze trots die mij zo sterk maakte dat ik kon wachten? Hoort trots niet altijd bij de ervaring echt te leven? En zo schrijven we ons een persoonlijk levensverhaal dat hartstikke echt aanvoelt, ook al is het zo algemeen als wat.
Emke de Vries-Westers

Italië – Ghana
Aan de tafel op het terras voor de caravan zit een vrolijk gezelschap.
Er wordt gelachen en getoost in verschillende talen. Tot grote hilariteit van iedereen.
De gastheer schenkt de glazen nog eens vol en de gastvrouw pakt de fotocamera om dit moment vast te leggen. Twee stralende dochters en Italië ontmoet Ghana.
Dit was het moment dat voor mij het echte leven begon.
Nelleke van Platerink-Wuisman

De stervende
Augustus 1967, vlak na mijn eindexamen, vertrok ik naar Parijs. Men had mij het au-pair-schap aanbevolen. Maar dat viel tegen: de jonge haute-couture moeder had – niet ten onrechte overigens – kritiek op de manier waarop ik de bedden opmaakte, en mijn ideeën over de opvoeding van die twee meisjesrobotten die haar kinderen waren strookten niet met de hare.

Toen dan ook op een ochtend de sporen van mijn natte voeten nog zichtbaar waren op het parket, werd ik al snel weer uit mijn functie ontslagen, en zo leerde ik op 19-jarige leeftijd de prikkelende combinatie kennen van opluchting en eenzaamheid. Na wat gesnuffel in krantjes belandde ik in Brétigny, een voorstadje van Parijs. Daar huurde ik een kamer met het geld dat ik verdiende met een kantoorbaantje bij de Franse tak van Droste – u weet wel, van het drosteeffect. Ik was alleen en sloot slechts om die reden vriendschap met mijn oude hospita, een dominante persoonlijkheid. Op een dag kwam ze me halen om mee te komen naar haar buurman. Ik moest op hem passen, want zij ging een boodschap doen en zijn laatste uur had geslagen.

In een schemerige zijkamer, de zware veloursgordijnen dichtgetrokken, lag een gelige, broodmagere man op stinkende, bruingekleurde lakens. Rechtop tegen de harde stoelrug naast het bed wachtte ik. Een stoffige zonstreep herinnerde aan de zomer buiten. Ineens klauwde de buurman met zijn rechterhand richting zijn hoofd en keek mij smekend aan. Ik duwde het vettige kussen opzij en daar lag een oude portemonnee. Oui, oui, knikte de stervende nog, en hij klampte zich vast aan zijn geld. En zo zag ik voor de eerste keer iemand doodgaan. Geen stichtende laatste woorden, maar spierwitte knokkels om een bundeltje geld.
Echter was het leven nog nooit geweest.
Rosalie de Wildt

Andere prioriteiten
Ik heb nog nimmer een moment beleefd waarop ik dacht: het echte leven is nu begonnen. Ik verbaas mij daar niet over, want ik ben pas 80. Maar als ik nu iets van een reactie wil bedenken zou ik waarschijnlijk uitkomen bij het moment dat ik te horen zal krijgen dat ik ongeneeslijk ziek ben en niet lang meer te leven heb. Dan, denk ik nu, gaat mijn leven echt beginnen. (Natuurlijk weet ik pas echt zeker wat ik ga zeggen en/of denken als het zover is.) En waarschijnlijk ga ik dan wat nog rest van mijn leven zo leven dat ik ‘er voor mezelf het beste van maak’. Dus: je leven is pas echt als je er bewust – met een realistisch zicht op het einde – het beste van maakt. Het moge raar klinken, want ik ben mij er al vele decennia van bewust dat het leven eindig is. Maar er vervolgens ‘het beste’ van maken… Heb ik die kans daartoe dan niet gekregen? Opgroeien in een groot gezin, volwassen worden in de periode na de Tweede Wereldoorlog, Nederland opbouwen, dienstplicht, gezin stichten, carrière, pensioen. Andere prioriteiten. Maar misschien was dat wel mijn echte leven…
Theo Voors

Plassen in het bos
Ik wandelde met mijn kleinzoon van 5 jaar in het bos. We kletsten over kabouters en trollen die in donkere stille bossen wonen, maar, zo verzekerde mijn kleinzoon mij, ze bestaan heus niet! Na een tijdje moesten we tegelijkertijd plassen.

We verlieten het pad en gingen op een dik bladerdek naast elkaar staan. Ik vergewiste me ervan dat ik niet morste op mijn broekspijpen en ook niet op mijn schoenen druppelde. Immers, op mijn leeftijd is mijn straal zwak en heeft die nu eenmaal een kleine boog. Mijn dappere kleinzoon daarentegen plaste er inmiddels flink op los. Met een kracht van een waterval en een straal van wel bijna 2 meter stond hij naast mij, wijdbeens als een jonge kerel.

Vol verbazing aanschouwde ik dit tafereel. Ik realiseerde me ineens dat dit mijn metafoor is voor leven, geluk en dood: de kracht, energie en intensiteit van het jonge leven tegenover de langzame aftakeling en verzwakking van een gelukkig toch wel vitale, maar wel steeds ouder wordende man.
De toekomst van mijn kleinkind is groei en kracht. Mijn toekomst is de achteruitgang en verzwakking van het leven. Als bloedverwanten, plassend daar in het bos, vormden wij op dat moment samen het echte leven in ons eeuwig verband.
Kees Lacet

Nu is het zover
Mijn echte leven begint nu, denk ik, terwijl mijn man woedend en tierend voor me staat.
Hij heeft een van zijn woedeaanvallen, waarbij hij mij ongeveer een uur lang uitscheldt. Ik kan niet weg; de kinderen zijn ook thuis en het is wel zo prettig als ten minste één ouder stabiel en aanwezig is. Ik kan ook niet wegkijken, want dan schreeuwt mijn man dat ik hem negeer. Alleen de eerste keren heb ik gehuild. Het kwam zo onverwachts en zo heftig; koortsachtig dacht ik na wat ik verkeerd had gezegd of gedaan. Inmiddels weet ik dat er geen enkele andere oorzaak is dan een stofje te veel of te weinig in zijn hersenen. hij is aan verschillende therapieën begonnen, maar maakte ze nooit af, en medicatie wil hij niet. Ik ben zelf verantwoordelijk voor deze ellende. Ik wist dat hij zijn vorige vrouwen vreselijk uitgescholden had, maar ik was koppig en ijdel. Mij zou dat niet gebeuren, ik zou dat wel even regelen. Mooi niet!

Na zijn vorige woedeaanval, een paar weken geleden, heb ik hem gezegd dat dit de laatste keer was dat ik me zo liet uitschelden. ‘De volgende keer ga je weg en kom je niet meer terug’, zei ik. Mijn man was het ermee eens; het zou ook nooit meer gebeuren. Ik wist dat het ultimatum stellen het ook uitvoeren was.

Nu is het zover. Ik kijk naar hem terwijl hij op vier centimeter afstand van mijn gezicht ‘Ik haat je!’ schreeuwt. Zijn spuug spettert uiteen op mijn wangen. Voorzichtig kijk ik langs hem heen naar zijn kledingkast. Ik voel me opgelucht en opgewonden. Straks begint het. Straks krijgen mijn kleren en ikzelf veel meer ruimte. Voortaan zal ik door het huis zweven zonder te hoeven opletten hoe ik kijk, wat ik zeg en hoe ik het zeg. Ik hoef geen liefde en respect meer te veinzen, geen glimlach meer te faken. Mijn echte leven begint nu!
Petra de Bil

Tijd van afscheid
Mijn moment van echt leven ligt niet zover terug in de tijd. Sterker nog: het vond plaats op een koude winterdag afgelopen januari. Samen met zeven kinderen en aangetrouwde kinderen stond ik rond het bed van mijn schoonmoeder, die stervende was in een hospice. Het moment was aangebroken dat zij uit haar lijden verlost zou worden en de tijd van afscheid nemen was gekomen. Als hechte groep stonden we daar in het inmiddels zo vertrouwd geworden kleine kamertje, in volstrekte harmonie dicht bijeen. Ieder met zijn eigen gevoelens en emoties, maar ook bereid iets daarvan met de anderen te delen. Het was een heel bijzonder moment van kracht en verbondenheid op het randje van de dood. Alle maskers vielen af. Ik ervoer dat dit het is waar het werkelijk om gaat in het leven. Meestal leven we in een schijnwereld en houden we ons bezig met de buitenkant. Op dit soort momenten gaat het om echtheid, om wie we werkelijk zijn en wat we voor de ander kunnen betekenen. We stijgen voor even boven onszelf uit. Tegelijkertijd is het ontzettend aards.
Annemieke Soethout

De trein van 7.06 uur
7.06 uur. ‘Goedemorgen, u bevindt zich in de intercity naar Zwolle, Amersfoort en Utrecht, en deze trein heeft als eindbestemming…’ Dit is de derde dag deze week dat ik om 7.06 uur in de trein zit. Waar was ik drie jaar geleden op dit moment van de dag? Lag ik in bed te slapen? Stond ik dronken te prutsen met mijn huissleutel in het sleutelgat? Of danste ik op een feestje? Eén ding weet ik zeker: ik zat niet in de trein van 7.06 uur. Nu reis ik viermaal per week op dit tijdstip naar mijn werk, en om 17.00 uur reis ik weer terug. In de avonden lig ik afgemat op de bank en kijk DWDD. Om halftien beginnen mijn oogleden zwaar te worden, ik wil nog maar één ding: slapen. Uit mijn werktas pak ik een boek over de ‘de dertigersdip’; ik heb alle checklistjes naar waarheid ingevuld. Conclusie: ik zit in de dertigersdip. Volgens het boek ben ik vervreemd van mijn huidige leven en moet ik op zoek gaan naar mijn angsten, verlangens en kwaliteiten. Mijn authentieke zelf moet zichtbaar worden; dan leef ik mijn echte leven. Wanneer moet ik dat doen? Ondertussen denk ik aan de brief over mijn studieschuld. Het staat zwart op wit dat de tijd van eindeloos studeren, zelfontplooiing en leven in mijn eigen ritme voorbij is. Ik realiseer me dat ik aan het begin sta van mijn volwassen leven, met een baan, hypotheek en studieschuld. En wat als dit het echte leven is? Ik schrik op uit mijn gedachten. Er klinkt een stem vlak bij mijn oor: ‘Goedemorgen, uw vervoersbewijs alstublieft.’ Ik overhandig mijn OV-chipkaart en vraag me af wat er op het scherm staat: ‘Ingecheckt, bestemming onbekend.’ Waar kan ik inchecken voor de eindbestemming ‘het échte leven…’?
Judith Hansma

Geheugenverlies
Na de val ontwaak ik na een paar weken uit een onechte wereld. Ik zie een verpleegkundige en ik zie dat ik een trouwring draag. Ik vraag haar: ‘Waar ben ik? Waarom ben ik hier? Ben ik getrouwd? Heb ik kinderen?’

Is dit soms een openingsscène van een lachfilm of juist van een horrorfilm? Normaal zou ik gezegd hebben: ‘Ach, het is maar een film, het is niet echt!’ Maar als je zelf de hoofdrolspeler bent, dan weet je dat dit geen filmopname is.

Sommige vrienden of collega’s zeggen weleens lachend dat mijn geheugenverlies ook wel voordelen kent. Bijvoorbeeld: zonder een euro uit te geven heb ik een hele kast vol nieuwe kleren of schoenen, omdat ik niet meer weet dat ze er waren. Of dat ik de nare gebeurtenissen kwijt ben. Maar weten zij ook wel dat het beangstigend, verwarrend en pijnlijk is als je meent dat je niet meer weet wie je zelf bent of hoe je zelf was? Of dat je het gevoel hebt je dierbaren opnieuw te moeten leren vertrouwen en lief te hebben?

Gelukkig herken ik mijn man onmiddellijk; ik ken zelfs zijn naam, hoewel ik niet meer weet hoe hij mij ten huwelijk heeft gevraagd of wanneer we getrouwd zijn. Blijkbaar is iets wat voor mij wezenlijk was, en is, niet verloren gegaan.

Toch blijf ik hardnekkig verlangen om mijn hele verleden te doorgronden. Omdat ik ervan overtuigd ben dat het huidige ik gevormd is door het ik uit het verleden. En dat deze twee weer het toekomstige ik gaan worden. Maar dan kom ik tot het besef dat NU straks het VERLEDEN wordt en NU eigenlijk de TOEKOMST was. Dus voor mij is het echte leven NU.
Mw. Snackers

Dobberen
Mijn echte leven is begonnen na het verbreken van mijn elf jaar durende relatie. Plotseling stond ik alleen, open en bloot in de grote wereld. HELP!

Lange tijd had ik rondgedobberd in een bootje en alles aan me voorbij laten gaan. Wat zijn mijn herinneringen? Ik heb in mijn schulp gezeten. In mijn relatie richtte ik me op mijn vriend. De grote wereld? Daar nam ik niet bewust aan deel.

Tot vierenhalf jaar geleden! Het voelde alsof ik wakker werd. Mijn bootje waarin ik jaren gedobberd had… De zijriviertjes wel gezien, maar niet gedurfd erin te varen. Dobberen… er voorbij… en dan pas denken: misschien had ik er toch heen moeten gaan. Het zag er wel interessant uit. Helaas! Te laat! Terugroeien gaat niet meer. Ik was bang voor die grote onbekende wereld. Jarenlang heb ik aan de rand gestaan, veilig en beschermd.

Nu was er wat gebeurd. Ik ben rechtop gaan zitten en heb de riemen gepakt. Ik ga varen, om me heen kijken, DOEN! Ik heb de omgeving in me opgenomen. Ik begon te merken dat mijn doen en laten een positieve uitwerking hadden op mij en de mensen om mee heen.
Ik ben gaan voelen, rijker geworden. Ik voel dat ik leef. De kracht die ik diep binnen in me voelde werd langzaam groter. Met die kracht ben ik gaan varen en gaan dobberen. Het was altijd een bewuste keuze.

De ultieme bevestiging van mijn echte leven was afgelopen zomer. Tijdens een kanovakantie in Zweden voeren we een meer op. Stilte! Blauwe lucht, bomen en een eindeloos meer. Ik heb mijn peddel neergelegd en heb genoten, geroken en me gelukkig gevoeld. Pas later dacht ik aan mijn bootje. Bewust varen en bewust dobberen… De start van mijn echte leven. Het voelde compleet: ja, ik leef echt!
Marike van Beek

De droomster
Het echte leven is nu begonnen. Niet eenmaal, maar meerdere keren heb ik dat gedacht.
Het gebeurt altijd als er iets verschuift in mijn basiszekerheden en ik ervaar dat er nieuwe deuren opengaan en ik een beetje groter word.
Ik ben 20 en krijg een fantastische baan aangeboden ver weg van de benauwende Twentse omgeving met een nogal rigide moeder en een depressieve vader.
Ik ga op kamers wonen en krijg vleugels. Het echte leven is begonnen.
De kooi gaat open, maar een geconditioneerde vogel is geen wilde vogel. Van een wild leven is geen sprake, wel van de liefde. We trouwen, en als ik op mijn 25ste moeder word van een tweeling, een zoon en een dochter, ben ik apetrots en dolgelukkig. Ik ben in het echte leven beland.
Als werkende 36-jarige moeder van drie koters ben ik net uit het zwarte gat van een flinke depressie geklommen. Ik kies voor mijn eigen ontplooiing en ga rechten en sociologie studeren. Met de dag wordt mijn wereld groter. Nu pas ben ik het echte leven in gestapt! Ik word politiek actief.
Ons huwelijk strandt na 23 jaar. Ik wankel en mijn baan bij een ministerie wankelt mee. Het doet pijn, maar biedt ook een kans! Twee jaar later ben ik zelfstandig adviseur en een authentieker mens, die haar hoofd en haar hart mag gebruiken. Vol vertrouwen begin ik aan het echte leven.
Steeds hergegroepeerd blijven het dezelfde stukjes van mij. Langzamerhand krijg ik zicht op de droomster die zich verstopt houdt achter zelfopgelegde taken en verwachtingen. Dat is een traag meisje, dat hard hollend over de wereld loopt met tassen vol belangrijke zaken.
Overmorgen word ik 65. De droomster in mij maakt zich op voor een periode van beschouwing, verdieping en reflectie. Het echte leven gaat nu beginnen.
Marijcke Arnoldus