Filosofie is ook makkelijker als je leest. Goed leest. Filosofische bronteksten zijn niet altijd even makkelijk te begrijpen. Daarom helpen we je in een close reading op weg met extra context en commentaar bij deze tekst van Henri Bergson over lachen.
Een man rent over straat, struikelt en valt: de voorbijgangers lachen*1. Er zou, denk ik, niet om hem gelachen worden als men ervan uit kon gaan dat hij de plotselinge ingeving gekregen had op de grond te gaan zitten. Er wordt gelachen om het feit dat hij onvrijwillig is gaan zitten. (…) Er lag misschien wel een steen op de weg. Hij had zijn snelheid moeten aanpassen of het obstakel moeten ontwijken. Maar door gebrek aan soepelheid*2, verstrooidheid of obstinaatheid van het lichaam, ten gevolge van onbuigzaamheid of door de eenmaal verkregen vaart, zijn de spieren dezelfde beweging blijven uitvoeren terwijl de omstandigheden iets anders vereisten. Daarom is de man gevallen en daarom lachen de voorbijgangers*3.
Weer iemand anders wijdt zich met een wiskundige regelmaat aan zijn onbenullige bezigheden. Maar aan de voorwerpen om hem heen is door een flauwe grapjas geknoeid. Hij doopt zijn pen in een inktpot en er zit modder aan; hij meent op een stevige stoel te gaan zitten en komt languit op het parket terecht. Ten slotte doet hij alles averechts en functioneert in het luchtledige, steeds ten gevolge van een eenmaal verkregen snelheid. De gewoonte had hem een bepaalde vaart ingeprent. Hij had de beweging moeten stoppen of ombuigen. Maar niets van dit alles, automatisch*4 wordt er op de ingeslagen weg doorgegaan.
De situatie is om dezelfde reden komisch. Wat zowel in het ene als het andere geval de lachlust opwekt, is een bepaalde mechanische starheid waar we de aandachtige soepelheid en de levende buigzaamheid van een persoon hadden verwacht*5.
Bewerkt fragment uit: Henri Bergson, Lachen, vert. Eric de Marez Oyens, Boom, 1993.