Home Leren filosoferen Wat is genot? Nietzsche over genot
Wat is genot?
Filosofie is makkelijker als je denkt

Nietzsche over genot

Filosofie is ook makkelijker als je leest. Goed leest. Filosofische bronteksten zijn niet altijd even makkelijk te begrijpen. Daarom helpen we je in een close reading op weg met extra context en commentaar bij deze tekst van Friedrich Nietzsche over genot.

Wil je dit artikel verder lezen?

Sluit een abonnement af op Filosofie Magazine voor slechts 4,99 per maand en krijg toegang tot dit artikel én de duizenden andere diepgaande filosofische artikelen. Luister nu ook alle nieuwe artikelen als audio.
Word abonnee en lees verder > Al abonnee? Log dan in en lees (of luister) verder.

Ook de dionysische kunst*1 wil ons overtuigen van de eeuwige lust van het bestaan; alleen moeten wij deze lust niet in de verschijnselen zelf zoeken*2, maar in wat erachter ligt. We moeten inzien dat alles wat ontstaat tot smartelijke ondergang bereid moet zijn; we worden gedwongen de verschrikkingen van de individuele existentie onder ogen te zien – maar van schrik verstijven doen we niet, want een metafysische troost rukt ons voor een moment weg uit het gewoel van vluchtige gestalten. We zijn voor enkele ogenblikken werkelijk het oerwezen zelf*3 en ervaren zijn onbedwingbare levensdorst en levenslust; de strijd, de kwellingen, de vernietiging van de verschijnselen komen ons nu als noodzakelijk voor, gezien de overdaad van ontelbare, naar leven snakkende bestaansvormen, als gevolg van de overweldigende vruchtbaarheid van de wereldwil*4

Op hetzelfde ogenblik dat we doorboord worden door de gifstekels van deze kwellingen, voelen we ons als het ware één met die onmetelijke oerlust van het bestaan en worden we de onvernietigbaarheid en eeuwigheid van deze lust in dionysische extase*5 gewaar. Ondanks alle angst en medelijden zijn wij de gelukkig-levenden, niet als individuen, maar als het ene levende, met de voortplantingslust waarvan we versmolten zijn.

Uit: Friedrich Nietzsche, De geboorte van de tragedie, vert. Hans Driessen, De Arbeiderspers, 2000.

Loginmenu afsluiten