Een treurig kenmerk van deze tijd is dat we lijden onder verlangen. Op aangeven van media en maatschappij jagen we steeds iets nieuws na, terwijl alle likes, spullen, minnaars en banen het innerlijke tekort nooit zullen vullen. Oververmoeid en nerveus zitten we op de bank, als een kleuter tussen bergen speelgoed. Het almaar begeren trekt je weg van jezelf, ondermijnt de autonomie.
Maar onze verlangens maken ons ook tot wie we zijn. Kunnen we het verlangen eren door het juist níét te vervullen? Vervulling betekent immers ook vernietiging. Meteen ontstaat er een nieuw gebrek, dat steeds sneller en overdadiger verholpen moet worden. Het verlangen zelf onttrekt zich echter aan gejaagdheid, consumentisme en ontevredenheid.
Het heeft iets ouderwets, hunkeren op afstand zonder je uit te spreken. Of je vergapen aan een etalage zonder binnen te stappen. Vroeger kwam dat allicht door preutse repressie of karigheid. Inmiddels ligt de vervulling van elk verlangen binnen handbereik.
Stel je voor dat je het daar ook laat, binnen handbereik. Verlangen is namelijk heerlijk op zichzelf. Het is als een magnetisme dat door het hele lichaam siddert. Het geeft geen burn-out, maar eerder het brandende hart van een mystica. Het is gratis, en helemaal van jezelf. Misschien is het wel je zelf.