Hoop gaat ons niet helpen in de klimaatcrisis, zegt Chris Julien. In zijn boek Alledaags activisme zoekt Julien, activist bij Extinction Rebellion en promovendus klimaatfilosofie aan de Universiteit Utrecht, naar handelingsperspectief voor wie zich zorgen maakt om klimaatverandering. ‘Maar hoop beschermt ons niet tegen de wanhoop; integendeel.’
Waarom helpt hoop ons niet?
‘In het Westen zijn we, geïnspireerd door het denken van onder anderen Hegel, geneigd om in binaire tegenstellingen te denken. Zo zien we bij het klimaatprobleem grofweg twee opties: óf we kunnen het probleem oplossen, óf er is niets meer aan te doen. Dus: doeldenken – hopen, of doemdenken – wanhopen.
Het is begrijpelijk dat mensen weg willen blijven van wanhoop door een vaag gevoel van hoop te koesteren. Je maakt jezelf daarmee los van de werkelijkheid: je beschermt jezelf door niet te voelen welke impact problemen hebben op jouw leven en dat van anderen.’
Welk alternatief ziet u voor hoop?
‘Hoop creëert een breuk tussen heden en toekomst: je hoopt altijd op iets dat nog moet gebeuren, bijvoorbeeld dat de klimaatapocalyps nog kan worden afgewend. Maar daarmee kom je ook los van het handelingsperspectief dat je nu hebt.
Zuid-Amerikaanse denkers als Walter Mignolo, Eduardo Viveiros de Castro en Santiago Castro-Gómez stellen dat het zinloos is om op de apocalyps te wachten. In Zuid-Amerika heeft de apocalyps in zekere zin al vierhonderd jaar geleden plaats gevonden; de meeste inheemse beschavingen zijn daar toen de kolonisten kwamen al grotendeels vernield. Volgens deze filosofen is de vraag dus: hoe leef je daar nu mee? Dezelfde vraag kunnen we stellen over de klimaatcrisis: die komt er niet aan, die is allang bezig. We zitten er middenin. Door dat te accepteren, word je teruggeworpen op jezelf, op het nu, en zie je misschien mogelijkheden tot actie die je eerst niet zag.’
Zelf voert u actie met Extinction Rebellion. Wat moet er volgens u gebeuren? Moet het systeem omver?
‘Vaak praten we over “het systeem” – bijvoorbeeld “het kapitalisme” – alsof het een soort ding is dat we kunnen bestuderen en, indien nodig, omverwerpen. De Amerikaanse filosoof Donna Haraway voert dat terug op een oude natuurkundige manier van kijken. De wereld is daarin een keten van reacties: één biljartbal raakt de volgende, enzovoort. Als je dan de “eerste” oorzaak achterhaalt kun je het hele systeem aanpassen.
Maar al sinds eind negentiende eeuw laat wetenschappelijk onderzoek zien dat er niet één systeem is, maar een complex geheel van systemen die op elkaar inwerken. Neem een regenwoud: als je alle organismen die daarin leven apart van elkaar zet, snap je nog steeds niet hoe het woud in elkaar zit. Alleen samen vormen die organismen een levend geheel. De werkelijkheid is geen keten van biljartballen, eerder een soort flipperkast: je weet nooit precies wat er gebeurt als je één ding aanpast. En dat biedt nieuwe perspectieven.’
Hoe dan?
‘We zien vaak maar twee mogelijkheden voor actie: of we moeten, op macroniveau, het hele systeem omverwerpen – maar dat gaat niet. Of je moet dingen aanpassen op microniveau, door verstandig te stemmen of bewust te consumeren. Maar die privéacties zorgen haast niet voor echte systeemverandering.
Maar er is een derde optie: het mesoniveau. Dat is de publieke, gedeelde wereld, en daar heb je invloed op via je buurt, je voetbalclub, je werk, je vriendengroep, je geloofsgemeenschap. Filosoof Hannah Arendt noemt dit de vita activa, het actieve leven: pas buiten de privésfeer, in contact met anderen, komt onze eigenheid tot uiting en kunnen we in actie komen.
Door aan te kaarten hoe jij je voelt, kun je vaak al veel mensen omkrijgen. Bijvoorbeeld om samen de buurt te vergroenen, de club te verduurzamen, of ervoor te zorgen dat je bedrijf niet meer vliegt. Omdat systemen zo complex zijn, kun je nooit precies voorspellen wat die acties kunnen veranderen – vaak meer dan je denkt. Kennis komt met actie: pas als we doen, zien we wat we kunnen doen.’
Alledaags activisme. Van onrust naar daadkracht in het klimaattijdperk
Chris Julien
Podium
160 blz.
€ 12,99