‘Proeven?’
‘Nee, dank je.’
‘Maar echt, je móét het even proeven!’
‘Nee, ik hoef echt niet, dank je.’
‘Je weet niet wat je mist!’
Stilte.
Ik hoorde ’m een paar weken geleden ook van een vriendin, in een andere context. Zij heeft geen kinderen (en is daar blij mee), en anderen (met kinderen, en die zijn daar, neem ik aan, blij mee) gooien deze opmerking weleens over de schutting. Zij legt uit dat ze het wel prima vindt, de vrijheid, de rust, en de anderen pruttelen: ‘Ja maar, je weet niet wat je mist!’
Waarom zou ik dit ook moeten willen?
Waarom zeggen ze dat? Wie probeert wie precies waarvan te overtuigen met deze opmerking? Het lijkt simpel: iemand weigert iets, doet iets dus niet, maakt een andere keuze, en weet dus inderdaad per definitie niet wat-ie laat schieten.
En diegene maakt waarschijnlijk een educated guess, heeft heus ook weleens een carpaccio of mosterdsoepje geproefd, kinderen door een speeltuin zien rennen, dus weet in die zin wél enigszins wat er te missen valt.
Even tussendoor… Meer columns lezen van Elke Wiss? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Waarom zeggen we het dan nog? Is de boodschap hier werkelijk dat de ander iets mist en dat niet zou weten? Of gaat het hier over iets anders? Is de boodschap hier eigenlijk ‘jij zou dit ook moeten willen’? Of zit het nog een laag dieper, en willen we met dit zinnetje stiekem goedkeuring voor onze eigen keuze? En wiens goedkeuring willen we dan?