Een paar jaar geleden was ik bij een vriendin op bezoek geweest. De dag na ons gezellige samenzijn sprak zij een voicemail in die begon met ‘El, je moet niet boos worden, maar…’
Ik voelde me meteen klemgezet; er kwam nu iets wat waarschijnlijk boosheid opriep, maar die mocht ik dan niet voelen. Of mocht ik die wel voelen, maar niet uiten? Alleen al daarom werd ik een beetje narrig. Ik nam me ter plekke voor dit soort zinnetjes nooit te gebruiken.
Laatst hoorde ik iemand een variant van deze zin uitspreken tegen haar gesprekspartner: ‘Je moet je niet aangevallen voelen, maar ik wil toch even iets tegen je zeggen.’
Zijn we bang voor de gevoelens van anderen?
Waarom gebruiken we dit soort zinnetjes? Zinnetjes die als boodschap hebben: ‘Je moet je niet X of Y voelen hoor, maar…’ Zijn we bang voor de gevoelens van de ander? Doorgaans zijn die gevoelens niet onterecht; je ziet ze immers zelf al aankomen, anders gebruik je die aankondiging niet.
En levert het iets op, zo’n aankondiging? Je gesprekspartner is daarna eerder op zijn hoede dan dat die je mededeling met open armen ontvangt, lijkt me. Gooi je er eigenlijk niet juist olie mee op het vuur? Naast dat de ander boos kan worden om je boodschap, wordt-ie nu wellicht ook nog boos omdat je hebt gezegd dat-ie niet boos mag worden.
Even tussendoor… Meer columns lezen van Elke Wiss? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Of is het eigenlijk een mislukt excuus? Een vreemde manier om te zeggen: ‘Ik heb iets stoms gedaan en je wordt waarschijnlijk boos en dat snap ik heus wel’?
Probeer je iemand te beschermen, en zo ja, wie? Jezelf? Of de ander? Is het motief wellicht toch egocentrisch van aard? ‘Ik heb geen zin in jouw ongemakkelijke gevoelens/ik kan daar niet tegen/ik wil daar niet mee omgaan, dus héb ze dan ook maar even niet, oké?!’
Wie of wat probeer je hier te controleren? En waarom?