Home Iedereen een massamens

Iedereen een massamens

Door Florentijn van Rootselaar op 26 mei 2015

Cover van 06-2015
06-2015 Filosofie magazine Lees het magazine

Niet alleen de Goors en Geers van zijn tijd moeten het bij José Ortega y Gasset ontgelden. Iedereen kan een massamens zijn, blijkt uit de sprankelende vertaling van zijn klassieker uit 1930.

In het omineuze jaar 1933 – Hitler was aan de macht gekomen – verscheen De opstand der horden in het Nederlands: een bundeling van artikelen die de Spaanse filosoof Ortega y Gasset in 1929 en 1930 in een Spaanse krant had gepubliceerd, en die daarna meteen in boekvorm uitkwam in Spanje.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Het moment van verschijnen maakte het boek profetisch: had hij niet voorspeld wat er zou gebeuren als de horden het voor het zeggen kregen? Hitler kwam aan de macht, en zes jaar na de publicatie van zijn boek werd Spanje verscheurd door een burgeroorlog. Het is een boek dat sinds de publicatie leidde tot een heftig debat dat tot in onze tijd wordt gevoerd. Was de Spaanse denker een conservatief, een reactionair zelfs, die het weer eens opnam voor de elite? Of was hij een ziener, die als geen ander had voorspeld dat de wereld van de massamens snel zou ontaarden in geweld, oorlog en tirannie.

Omdat het een boek is dat – neem ik aan – vaker aangehaald dan gelezen wordt, zal de titel het nodige hebben bijgedragen aan de controverse: De opstand der horden, een vertaling van La rebelion de las masas. ‘Masa’ is dus vertaald als ‘horde’, een woord dat associaties oproept met ‘een bende schuimbekkende Hunnen of Mongolen die met bijlen zwaaiend op ons afkomen gerend’, zoals vertaler Diederik Boomsma in het voorwoord van zijn nieuwe vertaling schrijft. Terwijl masas een heel andere betekenis heeft. Masa betekent ook pasta, deeg, een massa wolken. Een massa is inert, slap, maar zeker niet primitief. 

Het is niet de enige verdienste van vertaler Diederik Boomsma dat hij voor een andere titel heeft gekozen. Bij hem komen niet de hordes in opstand, maar de massamens: De opstand van de massamens heet het boek in zijn nieuwe vertaling. De massamens is wat minder wild, wat minder doelgericht ook – en dat doet meer recht aan het boek van Ortega. Boomsma maakt meer goede vertaalkeuzes. Minstens zo belangrijk is dat zijn vertaling een stuk sprankelender is dan die van 1933, die zelfs in dat jaar al wat gedateerd en houterig overkwam. 

Vulgariteit

De massamens is er niet vooral op uit om de machthebbers van hun troon te stoten, zoals je dat wel van een horde zou verwachten. Ortega schreef in de eerste plaats een cultuurbeschouwing. Hoe hij die moderne tijd ziet? ‘Het kenmerkende van onze tijd’, schrijft hij, ‘is dat de vulgaire geest, in het volle besef van zijn eigen vulgariteit, de euvele moed heeft zijn platheid bot te vieren en alom op te dringen.’ Het is een constatering die in onze tijd alleen nog maar eenvoudiger te maken is: neem het duo Gordon en Joling – ook bekend als Geer en Goor – dat de ene na de andere televisieshow krijgt waarin het niet veel anders doet dan beledigen: De mannen van het volk zeggen het recht voor z’n raap.

Maar gelukkig is de massamens niet alleen een mal waarin we triomfantelijk Geer of Goor kunnen passen. Ortega beperkt zich niet tot die simpele tweedeling tussen volk en elite. ‘De doorgeschoten democraat is zich evenwel gaan vereenzelvigen met het proletariaat uit sympathie voor zijn platvloerse taalgebruik’, schrijft Ortega. Er heerst een tirannie van de slechte smaak. En het is weer niet moeilijk om zijn constatering door te trekken naar deze tijd. In de politiek hebben we aan de rechterflank een politicus die het tot zijn handelsmerk heeft gemaakt om te choqueren, de politieke Geer of Goor, zeg maar. 

Niet alleen de extremen moeten het bij Ortega ontgelden: bij hem gaat het net zo goed om de doorsneepoliticus, de stukjesschrijver in de krant die te snel met zijn mening komt, maar ook over de wetenschapper die zich verliest in zijn specialisatie.

Je zou kunnen verwachten dat Ortega het opneemt voor de aristocratie, voor de adel, die verdedigd moet worden tegen het plebs. En inderdaad zegt hij dat traditioneel die massamens onder het volk wordt aangetroffen. Maar hij benadrukt dat juist ook onder de adel, die alleen vanwege de afkomst de titel en de status krijgt, die massamens aan een opmars bezig is. Tegelijkertijd ziet hij in de lagere sociale klassen velen die zich weten onttrekken aan de grauwe massa. ‘Daarentegen vindt men onder de arbeiders, die voorheen typerend waren voor wat wij massa noemden, niet zelden voortreffelijke, door zelfdiscipline gestaalde karakters.’ De adel waar hij het over heeft stelt eisen aan zichzelf, denkt zelf na.

Talent

Ortega is een aristocraat, daar is geen twijfel over. Een vertegenwoordiger van de geestes­adel, zijn motto is: noblesse oblige. Interessanter, en actueler zijn de observaties van de wereld waar die moderne mens in is geworpen. We kunnen meer producten kopen dan ooit, er zijn meer banen en wetenschappelijk vragen en oplossingen, onze fysieke capaciteiten lijken groter dan ooit nu record na record verbroken wordt.  Juist door die overvloed weet de mens geen keuzen te maken. Het is alsof Ortega deze tijd beschrijft. ‘We leven in een tijd waarin de mens voelt dat hij over een wonderbaarlijk vermogen beschikt om iets tot stand te brengen. Hij weet alleen niet wat hij tot stand moet brengen: meester van alle dingen, maar geen meester over zichzelf.’

Over de vaak genoemde gevaren van de massamens kun je van mening verschillen met Ortega. Met zijn beschrijving van de conditie van de moderne mens zal hij meer mensen overtuigen, links of rechts, conservatief of vooruitstrevend. Het zijn ook dit soort observaties waar zijn boek vol mee staat. Dat maakt het niet alleen tot een waarschuwend pamflet, maar eerder nog tot een nog steeds actuele diagnose van onze cultuur. Een diagnose die je ondanks de ernst – dankzij de ironie van Ortega – soms glimlachend kunt lezen.