Home ‘Hoogromantiek op de prairie’
Reizen

‘Hoogromantiek op de prairie’

Door Leon Heuts op 05 maart 2013

02-2003 Filosofie magazine Lees het magazine
Peter Delpeut reed op de fiets duizenden kilometers door de Verenigde Staten, en gaf zich – gedwongen door de ondraaglijke traagheid van het vervoermiddel –  over aan het weidse landschap. Hij vond het sublieme. Een cineast die zich wil ‘bevrijden van het beeld’.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Peter Delpeut is cineast. Wat doet een cineast? ‘Ik film de werkelijkheid. Ik bepaal de hoek van waaruit die werkelijkheid moet worden gefilmd. Ik bepaal welke mensen er in die werkelijkheid rondlopen, wat ze zeggen en wat hen overkomt. Daarna monteer ik wat ik heb gefilmd. Ik hou van monteren. Van het ambachtelijke. Maar tegelijkertijd is er door al die handelingen weinig meer over van die oorspronkelijke werkelijkheid.’

Delpeut had weinig op met werkelijkheid. Neem bijvoorbeeld reizen naar verre landen, om die landen met eigen ogen – in werkelijkheid – te zien. ‘Dat deed ik nooit. Waarom zou ik? Je kan die landen toch zien op films?’ Delpeut verwijdert zich in zijn films zelfs nog verder van de werkelijkheid dan een ‘gewone’ filmmaker. ‘Want mijn films gaan niet eens meer direct over de werkelijkheid. Ze gaan over beeld, en hergebruik van beeld.’ In films als  Lyrisch nitraat (1990) en  Diva Dolorosa (1999) monteert Delpeut fragmenten van stokoude films, die al vele tientallen jaren ongezien in filmarchieven liggen, aan elkaar. Found footage noemt hij dat: het samenstellen van nieuwe films uit oud materiaal.

Hij had zo in principe nog jaren door kunnen gaan – het archief van oude films is zeer omvangrijk, en Delpeut noemt zichzelf behept met de drang archieven door te spitten. Maar er gebeurde iets: ‘Ik zat in een zaal van het Filmmuseum in Amsterdam, ik werkte daar als adjunct-directeur en programmeur. Ik keek naar een film en plotseling denk ik ‘hier klopt iets niet’.  Ik merkte de randen om de film, de grenzen van het filmdoek, en bemerkte  dat ik mij niet meer kon ‘overleveren aan het beeld’, juist omdat ik opeens vond dat het beeld te veel is verwijderd van de werkelijkheid.’

Als adjunct-directeur van het Filmmuseum moest hij ook vaak op reis. Aanvankelijk had hij daar niet zo veel zin in, maar hij ervaarde dat een wandeling door een jungle toch wat anders was dan zo’n bos te zien op doek. Het is echter, meer intens: ‘de kleuren, de geur’.

Delpeut voelde een groeiend onbehagen in de beeldcultuur, en nam de zaak serieus op. Hij wilde zich ‘bevrijden van het beeld’, de oorspronkelijke werkelijkheid weer ervaren. Hij ondernam met zijn vriendin Céline een fietstocht door de Verenigde Staten – nota bene het summum van beeldcultuur. De tocht startte in Disneyworld, Orlando en eindigde uiteindelijk in Las Vegas. 7000 kilometer door monumentale landschappen, vlakten, en eindeloze highways om ‘het schuren van de aarde’ te voelen. ‘Om het fysieke, de stof, de geur, het voelen van het zand, kortom, om de werkelijkheid weer uit eerste hand te ervaren.’ Maar Delpeut had met de bevrijding van het beeld ook nog iets anders voor ogen. ‘Ik wilde ook een typisch negentiende eeuwse emotie, verloren geraakt in de hedendaagse platte beeldcultuur, herbeleven’ Hij zocht het ambigue gevoel van horror en geluk dat je kan overvallen in weidse landschappen, en wat kunstenaars en filosofen in de hoogtijdagen van de Romantiek typeerden als het sublieme.
 

Slakkengang

Zijn bevindingen heeft hij neergeschreven in het boek De grote bocht – kleine filosofie van het fietsen (een verwijzing naar Kleine filosofie van het flaneren van Walter Benjamin). Overigens is het westen van de Verenigde Staten ook het decor van zijn nieuwe documentairefilm Go West, Young Man! waarin hij samen met co-cineast Mart Dominicus op zoek gaat naar de resten van een uitgestorven filmgenre: de western.

In de kleine filosofie van het fietsen beschrijft Delpeut niet alleen hij hoe hij zich langzaam overgaf aan de tergende slakkengang van de fiets en de hitte van de Chihuahua- woestijn, maar hij verwerkt in zijn reisverslag ook een geschiedenis van het fietsen, lyrische verhalen en verslagen over het fietsen van negentiende-eeuwse pioniers. Maar het boek biedt bovenal een praktische filosofie van de vertraging, in een tijd waar snelheid het adagium van de moderne tijd is.

Deze vertraging is voor Delpeut essentieel  in zijn zoektocht naar werkelijkheid en bevrijding van het beeld. Delpeut: ‘Toen ik tegen een vriend zei dat ik een fietstocht door Amerika wilde ondernemen, riep deze dat dit belachelijk was. Amerika, met die afstanden, dat doe je per auto. En het kostte mij ook enige tijd om die auto uit mijn kop te krijgen. Wij zijn gewend om als we reizen de wereld vanuit de auto te zien. Maar ook dat is een vertekening, net als bij een film. De autoruit is als een filmkader, en alles wat je ziet gaat snel voorbij. De fiets heeft geen kader, het landschap is rondom, en door de traagheid zit je uren in een landschap. Een berg rijd je met een auto zo voorbij, maar op de fiets is die berg soms dagen in je gezichtsveld. Het is een oorspronkelijke manier van reizen – afzien van modern comfort van de auto, bus of vliegtuig.’
 
Delpeut spreekt vaak over oorsprong. In deze tijd waarin we de werkelijkheid keurig gemonteerd in films voorgeschoteld krijgen, is volgens hem een oorspronkelijk gevoel verloren gegaan. In zijn films probeert hij dat al terug te vinden ‘Ik wil mensen emoties laten herbeleven waarvan ze niet meer wisten dat ze bestonden. In Diva Dolorosa gebruik ik stukken uit Italiaanse films uit het begin van deze eeuw. Die films zijn sterk beïnvloed door de zwarte romantiek van de negentiende eeuw. De diva’s die in de film acteren geven zich ongegeneerd over aan drama, pijn en ziekte op een manier die nou ondenkbaar is. In The Forbidden Quest gebruik ik filmmateriaal van negentiende-eeuwse poolreizen, waarin ik wil laten voelen waarom men ruim een eeuw geleden lijf en leden riskeerde om als eerste bij de noord- of zuidpool te zijn.’

Delpeut verbindt oorsprong expliciet aan de negentiende eeuw. ‘Die eeuw fascineert me. Het is een eeuw waarin veel van de techniek die onze tijd bepaalt, zoals de film, auto of trein, werd ontwikkeld, nog in de kinderschoenen stond. Inmiddels heeft de techniek de wereld naar haar hand gezet, maar toen kon men nog dromen van een nieuwe en betere wereld die door alle nieuwe uitvindingen binnen handbereik lag. Het is alsof je het ontstaan van onze hedendaagse wereld aantreft.’

De fiets is zo’n techniek die in de negentiende eeuw is ontwikkeld. Juist daarom fietst Delpeut lange afstanden: om iets terug te vinden van de negentiende-eeuwse manier van voortbewegen – traag, waardoor je middenin het landschap staat. ‘Het paradoxale is dat ik tijdens mijn research voor het boek ontdekte dat de fiets in de negentiende eeuw juist het summum van vooruitgang was. De fiets stond voor snelheid, voor snel passerende indrukken. Voor de mogelijkheid om lange afstanden in een korte tijd te slechten.’ De eerste lange-afstandfietsers waren pioniers van het modernisme, blijkt uit Delpeuts boek. Mensen als Karl Kron, auteur van Ten Thousand Miles on a Bicycle (1887) en Thomas Stevens, de eerste mens die in 1884 de VS per fiets doorkruiste, waren onberispelijke gentlemen die,  gezeten op hoge-bi of boneshaker, lieten zien wat het menselijk vernuft vermag. Charles ‘mile a minute’Murphy slaagde er in 1899 in om op de fiets in één minuut meer dan een mijl af te leggen – hij liet zich stayeren door een trein.


Snelheidsduivels waren begeesterd door de fiets. Journalisten, schrijvers, wetenschappers en doktoren schreven rond 1900 verrukt over de snelheidsroes die zelfs een geringe inspanning al teweegbracht. Maar al snel bracht de techniek al een nieuwe belofte: de auto. Waar men al snel in de ban raakte van de racewagen, bleef de fiets achter als een doodlopende tak in de evolutie van snelheid.
 
Delpeut: ‘Mij deert het niet dat de fiets al snel werd afgedaan als een slak. Ik zocht immers juist traagheid. Je kan op de fiets in paniek raken als enorme afstanden voor je opdoemen, omdat je je afvraagt of je ooit nog een teken van beschaving zult zien. Je voelt je verloren. Maar juist gedwongen door de traagheid moet je je eraan overgeven. Dat geldt vooral voor grote vlakten. Het geheim is dat een ruimte zonder grenzen je denken vertraagd, waardoor de gevoeligheid van zintuigen toeneemt. Het weinige dat passeert wordt intenser.  De angst dat je er nooit meer uitkomt vermengt zich met het genot van het grootse landschap. Dát is precies het gevoel dat wij tegenwoordig niet meer kennen; het landschap neemt je letterlijk te pakken. Je gaat er volledig in op, landschap en psyche worden één geheel. Edmund Burke noemde dat het sublieme. Amerikaanse schilders uit de negentiende eeuw als Alfred Bierstadt en Thomas Moran verbeeldden het op doek: The American Sublime, de Amerikaanse versie van het sublieme. Het is hoogromantiek op de prairie.’
 
Want als er één landschap is waarin het sublieme gevoel voor het oprapen lijkt te liggen, dan is dat het westen van de Verenigde Staten. Natuurlijk is het ook afgezaagd – geeft Delpeut toe. Het uitgestrekte landschap van de Nevada-woestijn, de onwerkelijke kleuren van Monument Valley en de Niagara Falls figureren sinds de negentiende eeuw in talloze romans, films en reclames. Van On the road-schrijver Jack Kerouac, tot westernregisseur John Ford (The Searchers ) en de cowboy van de Marlboro-reclames beeldt men – bijna tot vervelens toe – de ‘authentieke ervaring’ uit van the American Frontier.

‘Maar ik denk dat juist doordat Amerika zo vaak is verbeeld, ik werd overvallen door de wildheid die het landschap nog steeds herbergt. Dat is ook wat ik probeer duidelijk te maken met de documentaire over de western. Achter de beelden van films en reclames schuilt een weerbarstige werkelijkheid die ik op de fiets aan den lijve heb ervaren. Vooral omdat het contrast tussen het landschap en de start – en eindplaats van de fietstocht zo groot is. Die plaatsen waren Disneyworld en Las Vegas, plekken waar fake is verheven tot een manier van leven. De prairies zijn daarentegen nog steeds, ondanks een eeuw beeldcultuur,  zoals Walt Whitman ze ruim een eeuw beschreef, een “immens Iets dat zich uitstrekt langs zijn eigen eindeloze schaal”.’

De grote bocht. Kleine filosofie van het fietsen, door Peter Delpeut, uitg. Augustus, Amsterdam 2003, 143 blz., _ 13,50