Home Het roeibootje van René

Het roeibootje van René

Door Leon Heuts op 23 april 2015

Cover van 05-2015
05-2015 Filosofie magazine Lees het magazine

René Gude leerde ons dat je ook zonder toekomst nog perspectief hebt. Het verleden geeft ons de mogelijkheid te veranderen. Dat ziet Leon Heuts ook bij Walter Benjamin.
 
In zijn laatste optreden bij De Wereld Draait Door vertelde René Gude wat hem zo zwaar viel aan sterven, namelijk van boot wisselen. De speedboot naar de toekomst, vertelde René, moet je inwisselen voor een roeibootje waarmee je verder peddelt, met je gezicht naar het verleden. Geen grote plannen of projecten meer verwezenlijken, geen dromen of wensen. In plaats daarvan terugkijken op het verleden, en iedereen die daar een rol in speelde. 

‘Met de rug naar de toekomst,’ noemde René dat. Het is niet de eerste keer dat hij zich zo uitdrukte. In een interview met Marc van Dijk in Filosofie Magazine (2009) vertelde hij hoe hij in het ziekenhuis zijn kamer deelde met Lukas en Marius – slechts tieners nog, maar gediagnosticeerd met dezelfde kanker. De dood kwam voor hen veel sneller. 
‘Op het moment dat vast kwam te staan dat ze niet meer verder voorwaarts konden, hebben beide jongens zich omgedraaid. Ze hebben de toekomst de rug toegekeerd en hebben hun laatste gang achteruitlopend afgelegd, om oogcontact te kunnen houden met de levenden.’ 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Humeurmanagement

‘Met de rug naar de toekomst.’ Het is eigenlijk helemaal geen uitdrukking voor René, die altijd vooruit wilde. Een man met een missie: de filosofie de publieke ruimte in krijgen, met Filosofie Magazine en met de Internationale School voor Wijsbegeerte (ISVW). Hoewel hij kon terugkijken op een mooi en vol leven, waar hij ongetwijfeld dankbaar voor was, deed het terugkijken hem ook zichtbaar pijn. Hij vertelde aan Matthijs van Nieuwkerk dat hij in zijn laatste levensfase werd verrast door een ‘krankzinnige gedachte’ over hoe zwaar het leven eigenlijk was. Een heel ‘gedoetje’. Leren, een vak kiezen, een gezin stichten… Ga d’r maar aan staan. Het was het moment tijdens dit sterke en ontroerende interview dat René even volschoot. Het maakte hem menselijk.

René zal voor altijd de filosoof van het humeurmanagement blijven, negatieve gedachten bestrijden met een realistisch optimisme. Zo ging hij ook om met angst voor de dood. Emoties zijn niet erg, aldus René, die moeten we toelaten. Maar het verstand kan een situatie erger maken dan die is. Bijvoorbeeld met een fatalistische gedachte als: waarom ik? Een onzinnige voorstelling van zaken, want niemand heeft jou uitgekozen om te lijden. Je hebt gewoon botte pech. Blijf dus niet hangen in dergelijke gedachten.

Gewogen middenpositie

Maar ook het tegenovergestelde – net doen alsof er niks aan de hand is – is een verkeerde houding, want er is helaas wel degelijk iets aan de hand. Dit bracht René tot een gewogen middenpositie: laat je niet verlammen door de naderende dood, maar ga die ook niet ontkennen.

Hoe moedig deze houding ook is, de aankondiging van het definitieve einde kan niet anders dan ons bij tijd en wijle volledig overmannen. En bij René gebeurde dat doordat hij werd gedwongen terug te kijken op het leven, met een raadselachtige mengeling van dankbaarheid en verdriet. Angst en woede, zo zei hij, daar kun je wel mee dealen. Maar verdriet, dat was ‘een stevige’. En terugkijken zonder verdriet, in het licht van het onontkoombare, is helaas onmogelijk. Afscheid nemen doet pijn.
Tegelijkertijd tekent ook dit de moed die René had: hij zag het onder ogen en probeerde zo goed en zo kwaad als het ging er iets mee aan te vangen, hoe moeilijk het hem ook viel. Dat is filosofenmoed. Volgens Socrates en Plato is filosofie immers ‘leren te sterven’.
De metafoor van het roeibootje doet mij denken aan een filosoof die ongetwijfeld iets te melancholisch was om snel op de radar van René te komen – hoewel René voor veel openstond: Walter Benjamin. Benjamin schrijft dat het verleden ‘een zwakke messianistische kracht’ kan hebben. Hij heeft daarmee een duidelijk politieke inzet: de onderdrukten uit de geschiedenis, wier verhaal nooit volledig is opgeschreven, kunnen ons nog steeds aanzetten om te strijden voor een betere wereld.

Kwellende vraag

Maar ik denk dat het ook persoonlijker kan worden geduid. Het verleden kan ons inspireren om ten goede te veranderen. Op het eerste gezicht is dat moeilijk te begrijpen. Het verleden is een vaststaand geheel van gebeurtenissen of feiten, waarom zou dat nog kunnen veranderen? Maar wie kijkt naar het verleden ziet niet alleen wat was, maar ook wat nooit is geweest, of wat niet had moeten zijn. We zien wat we niet hebben gedaan, maar misschien hadden moeten doen. En we zouden sommige dingen graag ongedaan maken. Het verleden is zo nooit afgesloten, maar altijd aanwezig als een ‘wat als?’. Een vraag die kan kwellen, maar die wel degelijk een perspectief biedt. Het verleden kan ons de mogelijkheid aanreiken te veranderen: ik heb iets niet gedaan wat ik wel had moeten doen. Wat betekent dat voor de toekomst? Kan ik anders handelen? Benjamin noemt dat een zwak messianisme, want het antwoord op die vraag staat niet vast. Het is geen recept voor verlossing zoals een Messias die biedt, maar wel een mogelijkheid om te veranderen.

Benjamin richt zich niet op feiten, maar op mogelijkheden. Op potentie, en niet op actualisering. Op dat wat nooit was, maar ons desalniettemin ook nooit heeft verlaten.

Jezelf aanpakken

Ik leerde René goed kennen toen ik namens Filosofie Magazine een cursus over filosofie en actualiteit gaf op de ISVW. Omdat mijn – in zijn woorden – ‘dwingende maar charmante manier’ van een cursus geven hem beviel, vroeg hij me mee te werken aan een langere cursusreeks van vijf weekenden. Uiteindelijk werd dat een systematische inleiding in de filosofie, die de ISVW ook vandaag nog aanbiedt. Maar eenvoudig was het niet. Ik was aanvankelijk te weinig gedisciplineerd en hield veel te koppig vast aan mijn eigen ideeën en overtuigingen. Luisteren was in die dagen niet mijn sterkste kant. Dat leidde tot stevige aanvaringen met René, die een lieve schat was, maar – ik druk het even wat voorzichtig uit – beslist niet gespeend van enig temperament. Zeker als het ging om voor hem heilige en altijd goed onderbouwde overtuigingen. Ik leerde van René hoe je zoiets als de zorg voor cursisten, die altijd met hem wegliepen, aanpakt. Hij deed dat op een niveau dat ik nooit zal bereiken. Of de zorg voor mensen met wie je samenwerkt, of uiteraard voor je eigen werkzaamheden. Ik kan mijn aanvankelijke eigengereidheid niet meer veranderen, maar de mogelijkheid mezelf te verbeteren is niet van de baan. Het zelfinzicht bleek een aanmoediging mezelf aan te pakken.

Terugkijken

Het is niet erg om soms met je rug naar de toekomst te staan, hoewel het helpt als je dan nog een toekomst hebt. René was die toekomst niet meer gegeven, hoewel hij op de valreep nog een belangrijke ontdekking deed: zelfs zonder toekomst is er nog een perspectief. Ook terugkijken is namelijk een mogelijkheid. Dat geldt zeker voor de levenden – soms. Voor mij blijft hij een stem uit het verleden, die mij desalniettemin toespreekt in het nu – zeker als ik weer te eigengereid ben: ‘Hé, ouwe dikzak, wat loop je weer te klooien?!’ Een gedachte om dankbaar voor te zijn.