‘De gevolgen van de klimaatcrisis zijn reëel: mensen en dieren sterven, natuurgebieden worden vernietigd. Wetenschappelijk onderzoek alleen biedt geen antwoorden op de grotere vragen: wat vinden we waardevol, en waarom? Hiermee begeven we ons op het terrein van de filosofie. Deze discipline reikt je kennis aan en daagt je daarnaast uit om je eigen standpunt te bepalen. Want filosofie is niet alleen iets om te leren – het is ook iets om te doen.’
Met deze ferme woorden beginnen filosofiedocent Dyane Til en trainer van politici Marloes Boere hun boek Dier, natuur en mens. Milieufilosofie en dierethiek. Met hun openingsessay willen de auteurs lezers confronteren met dierenleed, armoede en de dreigende verergering van deze problemen. Tegelijkertijd willen ze lezers inspireren tot nieuwe manieren om zich tot deze mondiale problemen te verhouden en innoverende oplossingen te verzinnen. Til en Boere geven op die manier ruim baan aan zowel milieupessimisme als -optimisme.
Deze toon is perfect voor de primaire doelgroep van het boek: havoleerlingen die vanaf 2026 eindexamen doen in filosofie. Dankzij de onderwerpkeuze vormt Dier, mens en natuur een geslaagde pendant van Wat maakt de mens? Onze lichamelijkheid in relatie tot techniek en wetenschap, het eindexamencahier voor het vwo tot 2028. Wie eerst havo-eindexamen doet en er vervolgens vwo aan vastplakt, is met beide boeken uitstekend op de hoogte van een actueel vraagstuk in de filosofie, of het nu gaat om de uitdagingen van AI of om Peter Singers argument tegen de uitputting van de aarde. De eigentijdse onderwerpkeuze is bovendien tekenend voor de professionaliseringsslag die het schoolvak filosofie momenteel maakt. Auteurs schrijven minder over de hoofden van leerlingen heen en de verplichte vragen of ‘eindtermen’ zijn preciezer geformuleerd. Het nieuwe havo-cahier bevat zelfs een werkboek, geschreven door Floor Rombout en Olle Spoelstra. Dit alles draagt bij aan een gunstig filosofieklimaat in de klas.
De recensie van Wat maakt de mens?
Complexe machine
Los van het eindexamen kan dit boek ook gelezen worden als een handzame en indringende inleiding tot de milieufilosofie en de dierethiek. De auteurs spelen dit klaar door een ingenieuze afwisseling van beschrijvende en voorschrijvende hoofdstukken of ‘kwesties’. Zo begint het boek met de fundamentele vraag: verschilt de mens van (andere) dieren? Via Descartes, die stelde dat een dier niet meer is dan een complexe machine, werken Til en Boere toe naar de eigentijdse denker Lori Gruen.
Zij beargumenteert dat de mens geen exceptioneel wezen is, omdat dieren net als wij moraliteit kennen, cultuur hebben en gereedschap kunnen gebruiken. De visie van Gruen wordt verder uitgediept door een fragment uit een primaire tekst, die net als in Wat maakt de mens? voorbeeldig door de hoofdtekst wordt omkaderd. Rombout en Spoelstra haken hier in het werkboek soepel op aan met verbredende en verdiepende vragen over Gruen.
Via het contemplatieve hoofdstuk over de vraag ‘Verschilt de mens van (andere) dieren?’ komen Til en Boere tot het activistische hoofdstuk ‘Hoe om te gaan met andere dieren?’. Kern van deze kwestie vormt Peter Singers argument dat dieren een morele status hebben, omdat ze pijn kunnen voelen. Deze visie wordt bekrachtigd door weinig aan de verbeelding overlatende foto’s van moedervarkens in beknellende kraamkooien en een nuchtere opsomming van de feiten: ‘In Nederland leven ruim 11 miljoen varkens in volle, betonnen stallen, zonder stro om in te wroeten en met minimale bewegingsruimte.’
Verschilt de mens van andere dieren?
Het naadloos in elkaar over laten gaan van Singers ethische theorie en een beschrijving van de Nederlandse bio-industrie geeft bij sommige lezers wellicht wrijving – en in het klaslokaal vast al helemaal. Deze spanning past echter precies bij de door Til en Boere bepleite opvatting van geëngageerde filosofie. Ze negeren bewust het klimaatscepticisme, ‘omdat het zich niet baseert op de huidige wetenschappelijke inzichten die in dit boek als uitgangspunt dienen’. In plaats daarvan bieden ze in de slotkwestie (‘Is er een fundamentele andere houding nodig ten opzichte van de natuur?’) enkele hoopvolle denklijnen in de vorm van lokalisme, ecofeminisme en anti-imperialisme.
Hoewel Til en Boere hun publiek gepassioneerd wakker willen schudden en aan het denken willen zetten, presenteren ze nergens oplossingen voor de dier- en milieuproblematiek. Dat is absoluut geen zwaktebod. Want het zoeken naar oplossingen, schrijven ze terecht, is aan ons, aan de al dan niet jeugdige lezers.
Dier, natuur en mens. Milieufilosofie en dierethiek
Dyane Til en Marloes Boere
Boom
272 blz.
€34,90
Werkboek dier, natuur en mens
Floor Rombout en Olle Spoelstra
Boom
152 blz.
€16,90


